Samenhaven en Rinkelkinkel
Toneelspel
Jacob Dekker
Toneelspel
Jacob Dekker
Samenhaven en Rinkelkinkel
31-08-2017 – 29-10-2017
De heilige Martinus van Tours is gestorven. Er gebeuren wonderen als zijn doodkist door de stad wordt gedragen. Twee bedelaars kunnen zich niet op tijd uit de voeten maken, en worden tegen wil en dank genezen van hun kwalen.
Samenhaven en Rinkelkinkel
mirakelspel, vrij naar La legénde dorée van Jacob van Vorage, de legende van de Heilige Martinus
Jacob Dekker
personen:
Samenhaven, blinde
Rinkelkinkel, lamme
Martinus, heilige
Robber, beul van Tours
Hildis, wasvrouw
Gaius, kruimeldief
1e scène
Samenhaven, Rinkelkinkel
Samenhaven Een aalmoes, een aalmoes, een aalmoes …
Rinkelkinkel God zal het u lonen.
Samenhaven In den hoge zal Hij het u lonen.
Rinkelkinkel Voor uwe genadigheid.
Samenhaven Voor Zijn troon zal Hij u verhogen.
Rinkelkinkel Zittende aan Zijn rechterhand zult u zitten.
Samenhaven Tussen de apostelen zult u zitten.
Rinkelkinkel Tussen de belijders zult u zitten.
Samenhaven Tussen de martelaren zult u zitten.
Rinkelkinkel Tussen de getuigen zult u zitten.
Samenhaven Tussen Zijn heiligen zult u zitten.
Rinkelkinkel Tussen Zijn familie van vaders- en moederszijde, Zijn ooms en Zijn tantes, Zijn neven en nichten zult u zitten.
Samenhaven Tussen de Heilige Maagschap zult gij eeuwig zitten.
Rinkelkinkel Voor het Gode welgevallig werk zult u uw loon in eeuwigheid verwerven.
Samenhaven Een blinde als ik, die Zijn Heilige Naam kan prevelen om Hem te prijzen; het zonlicht dezer dagen dat Hij schiep om de wereld te verlichten opdat zij niet dwale in de duisternis en de nacht, dat ik arme blinde voel op mijn huid, wat een beeld is van zijn heerlijkheid – en zeg niet dat ik het ten onrechte prijs – ik bezing het als ware ik een der zingende, gevederde vrienden van de schepping, ook ben ik hees van het bedelen en het prijzen van de Heer, de Schepper van het licht, dat ik moet derven om Zijn ondoorgrondelijk raadsbesluit, maar eens zal Hij het licht in mijn geest ontsteken en in dat licht zal ik zien een ieder die in Zijn Heilige Naam, mij van leeftocht heeft voorzien zolang het Hem behaagde mij in het aardse tranendal te doen verwijlen, heb medelijden, gedenk uw zonden, een aalmoes, een aalmoes, een aalmoes …
Rinkelkinkel Verwerf uw loon in eeuwigheid, goede burgers van het machtige Tours, want onze zonden zijn rood als scharlaken en schreeuwen ten hemel, en de duvel en zijn maats hebben deze wereld reeds bedekt met hun machtige vlerken, oh, boze wereld, waarin de race is aan de snellen, de buit aan de rover, de macht aan de man des bloeds, dus zie mij aan: ben ik de snelle, ben ik de rover, ben ik de man des bloeds, ik, die mij voortsleep met mijn handen, op mijn karretje, dat wordt getrokken door een blinde, die mijn handen slechts heb om ze saam te vouwen in gebed tot de Heer der Heerscharen Die het heeft behaagd mij in deze toestand te doen vegeteren totdat Hij mij in Zijn troon roept, gedenk uw zonden en vergeet daarbij de mijne niet, laat ons bidden om vergeving.
Samenhaven Heb dank broeders en zusters!
Rinkelkinkel Heb dank! Heb dank!
Samenhaven Onze gebeden spoeden zich ten hemel
Rinkelkinkel Vermengd met onze tranen.
2e scène
als tevoren
Samenhaven Wat hebben we gescoord? Laat het eens rinkelen.
Rinkelkinkel Voor een zonnige dag is het gemiddeld.
Samenhaven Ach, wat klinkt klinkende munt me toch als muziek in de oren.
Rinkelkinkel Zit ook kopergeld bij, en, ja hoor, twee knopen, blik zo te zien.
Samenhaven Effe proeve, gadverdamme, blik!
Rinkelkinkel Toch ook wel veel goud en zilver, hoor maar.
Samenhaven Tellen!
Rinkelkinkel Dat is twaalf gouden pilasters, twintig gouden schilden, achtentwintig zilveren staters, nogal wat nikkels en diemen en kopergeld dat ik niet thuis kan brengen, zeker Bulgaars.
Samenhaven Statistisch gezien inderdaad gemiddeld voor een zonnige dag.
Rinkelkinkel Het blijft toch ietsje achter.
Samenhaven Zou er beroering in de staat zijn? Zouden de imposten zijn verhoogd? Zou er een beleg voor de deur staan?
Rinkelkinkel Er is altijd beroering en de staat. De imposten zijn altijd hoog. Er staat altijd een beleg voor de deur.
Samenhaven Ik voel het, er is iets op til.
Rinkelkinkel Ik hoorde iets ruinen in de stad.
Samenhaven Wat hoorde je ruinen?
Rinkelkinkel De heilige Martinus …
Samenhaven Zijn naam zij geprezen, onze bloedeigen heilige!
Rinkelkinkel Hij maakte het niet lang meer, zegt men.
Samenhaven Blijft hem dan niets bespaard?
Rinkelkinkel Daarvoor is hij een heilige.
Samenhaven Hij geniet van zijn lijden, en daarom zijn wij geen heiligen.
Rinkelkinkel Geen ambitie op dat vlak.
Samenhaven Het is een kwestie van aanleg.
Rinkelkinkel Zoals wij zijn aangelegd om te bedelen.
Samenhaven Het is evengoed hard werken.
Rinkelkinkel En de opbrengst loopt statistisch gezien ietsje terug.
Samenhaven De mensen kennen onderhand onze truc, vermoed ik.
Rinkelkinkel We moeten onze vertogen herzien, want door de herhaling wordt het weliswaar beter, maar op den duur begint het deuntje te vervelen.
Samenhaven Maar ik ben toch zielig genoeg?
Rinkelkinkel Je bent een heuse zielenpoot, dat leg je er dik bovenop, iets te dik.
Samenhaven Ik moest me matigen, denk je?
Rinkelkinkel Zeker, dat moet je zeker, want dat jij aanstonds als we de pijp uit zijn meer dan enig ander zult kunnen genieten van het licht des geestes maakt de mensen afgunstig. Je poseert als een bevoorrechte.
Samenhaven Dat kan natuurlijk niet, nee, ik ben een arme blinde die nooit de blote kont van een lekker wijf heeft gezien.
Rinkelkinkel Precies, daar zit business in.
Samenhaven Hetzelfde geldt trouwens voor jou, makker, want jij doet alsof de race, de buit en de macht je niets kunnen schelen, ja, zelfs dat je beter af bent als je die niet hebt. Je doet alsof je beter bent dan een ander.
Rinkelkinkel Dat ben ik niet! Ik ben een lamme, die niet achter de meiden aan kan zitten, die verstoken is van het enige goede in deze wereld.
Samenhaven Laten we repeteren.
Rinkelkinkel Jij eerst. Zonnebril af, dat de mensen kunnen zien hoe blinde ogen eruit zien.
Samenhaven Blij dat ik het niet hoef te zien.
Rinkelkinkel Het is geen voorrecht, denk erom, het is een handicap.
Samenhaven Oh ja, natuurlijk.
Rinkelkinkel En door die zonnebril kunnen kwaaddenkende lieden nog gaan denken dat je een simulant bent.
Samenhaven Dat ik eigenlijk een diamantslijper ben.
Rinkelkinkel Zo erg? Gewoon een nietsnut.
Samenhaven Let op, daar gaan ik.
Oh, gij, gezegenden, die hier voorbijgaan, die het licht in hun ogen hebben, zie mij slechts aan, beklagenswaardige, blinde mol, veroordeeld tot de duisternis en de nacht, die de schoonheid van de vrouwen der Schepping niet mag aanschouwen, heb medelijden, en u zult uw loon verwerven … wat was het ook alweer?
Rinkelkinkel In eeuwigheid.
Samenhaven In eeuwigheid.
Rinkelkinkel Voor Gods troon.
Samenhaven Voor Gods troon.
Rinkelkinkel Prachtig, zeer overtuigend!
Samenhaven Gods troon? Wat een onzin, eigenlijk! Alsof een troon en een kroon de Heer der Heerscharen iets zouden kunnen schelen.
Rinkelkinkel Vermoedelijk niet, maar wat weten wij daarvan?
Samenhaven Wat weten we wel?
Rinkelkinkel Nou, niks, maar dat weten de andere mensen ook niet dus geloven ze alles.
Samenhaven Dat wij er zijn om ze een goed gevoel over zichzelf te bezorgen.
Rinkelkinkel Dat is onze business.
Samenhaven Alles is ergens goed voor.
Rinkelkinkel Nou ik. Luister en huiver.
Ziehier, broeders en zusters, een door het noodlot zwaar getroffene, een verdoemde, een verschoppeling, een ellendige, die Gode bidt om vergeving van zijn zonden.
Alle genot van deze wereld gaat aan mij voorbij, als straf voor mijn zonden, oh, gedenk ze slechts in uw gebeden en verwerf voor uw goedheid uw loon in den hoge.
Samenhaven Een aalmoes.
Rinkelkinkel Ja, een aalmoes.
Samenhaven Onze magen knorren, onze kelen zijn verschroeid.
Rinkelkinkel Wij zijn oh zo verzwakt door de honger.
Samenhaven Honger, honger, honger!
Rinkelkinkel Honger, honger, honger!
Samenhaven Wat hebben we in huis?
Rinkelkinkel Een buikviool prosecco, drie stokbroden, een Goudse kaas, een pakkie roomboter, kouwe pannenkoeken van gisteren, een pot stroop en een stuk of wat kippenbouten.
Samenhaven Nou, ik heb best een beetje trek, wat jij?
Rinkelkinkel Kan ik je wat inschenken?
Samenhaven Laat de roemer eens overlopen van het schuim!
3e scène
Samenhaven, Rinkelkinkel, Hildis
Hildis Samenhaven! Rinkelkinkel! Zijn jullie thuis?
Samenhaven Wij zijn thuis en eten ons karig brood in nederigheid.
Rinkelkinkel Brood met brood erop en brood ertussen, beste Hildis.
Hildis Het ruikt hier anders heel goed, naar, eh, Goudse kaas en roomboter – en nog veel meer …
Samenhaven Honger maakt rauwe bonen zoet.
Rinkelkinkel Wij zijn slechts arme bedelaars, wij zijn tevreden met wat we hebben.
Samenhaven Tevredenheid verspreidt een heerlijke geur.
Rinkelkinkel Want tevredenheid is verwant aan het heilige.
Hildis Het siert u, en de nederigen zullen worden verhoogd, als het zover is.
Samenhaven Jazeker, en wij geven de hoop niet op.
Rinkelkinkel Er is een beloning voor ons.
Hildis Hebben jullie iets te eten voor me?
Samenhaven Wat zegt het?
Rinkelkinkel Beste Hildis, nu gaat mijn gehoor ook al achteruit.
Hildis Ik weet dat jullie niet veel hebben, maar jullie hebben altijd nog meer dan ik, ach, ik heb zo'n honger, geef wat aan mij, deel wat met mij.
Samenhaven Ach, ik begrijp wat je bedoelt.
Rinkelkinkel Ja, ik snap het ook heel goed.
Hildis Nou dan, een snee brood, een plakje kaas met een likje boter, meer niet.
Samenhaven Dat gaat echt niet, lieve Hildis, we hebben nauwelijks genoeg voor ons zelf.
Rinkelkinkel Hoe kun je zoiets vragen, Hildis, foei, je vernedert ons, je brengt ons in verlegenheid.
Hildis Dat spijt me, ja, het spijt me, want dat is wat iemand doet die een ander iets vraagt, het is waar.
Samenhaven Ach, je voelt het zuiver aan.
Rinkelkinkel Hildis, de goedheid van je ziel toont zich in je woorden.
Samenhaven God zal het je lonen.
Rinkelkinkel Hij zal je verhogen.
Hildis Ik wou dat Hij daar eens vaart achter zette.
Samenhaven Hij doet het in Zijn eigen tijd.
Rinkelkinkel Hij is Zijn Eigen baas.
Hildis Toch ruik ik hier brood, kaas en boter, en jullie hebben een vrolijke dronk.
Samenhaven Onze vroomheid is onze roes.
Rinkelkinkel Wij zijn dronken van blijdschap.
Hildis Daar hebben jullie niet alleen spirituele hulpmiddelen voor, maar ook spiritualiën.
Samenhaven Moeten we dit nou de hele dag horen, Hildis?
Rinkelkinkel Wij zitten de godgeklaagde dag langs de kant van de weg om ons kostje bij elkaar te scharrelen.
Samenhaven Wij zijn zelf bedelaars, snap je dat niet?
Rinkelkinkel Wij kunnen toch niet weer weggeven wat we eerst hebben gebedeld?
Hildis Nee, dat zou niet logisch zijn.
Samenhaven En wat heb jij de hele dag gedaan?
Rinkelkinkel Juist, ja, dat is de vraag.
Hildis Ik deed de was in de rivier, de lakens, de slopen, het stinkende ondergoed en een partij helemaal vol gescheten luiers, toen alle overhemden gestreken, en de theedoeken.
Samenhaven Braaf zo, eerlijke arbeid, daar hebben wij nou respect voor.
Rinkelkinkel Dat levert zeker aardig wat op, je kunt best een bescheiden aalmoes missen.
Hildis Ze telden het wasgoed na en ze zeiden dat ik een theedoek had verdonkeremaand, of had zoekgemaakt, of zo, ze haalden de politie erbij en ze hebben me afgeranseld.
Samenhaven Wat een tuig!
Rinkelkinkel Wat een schande! De armen mensen zo te behandelen.
Hildis Dus ik heb gewerkt en ik ben bedrogen om mijn loon, en nu is het avond en heb ik honger.
Samenhaven Dat snap ik! Je had inspanningen verricht, je maag is leeg.
Rinkelkinkel Als je werkt verbruik je nogal wat calorieën, dat is bekend.
Samenhaven Daarom is werken zo goed voor je.
Rinkelkinkel En je slaapt er patent op.
Hildis Ik werkte om te eten.
Samenhaven Ja, dat zou wel kunnen, maar dat is toch wel ver bezijden de waarheid.
Rinkelkinkel Werk is doel op zich, Hildis, wees nou maar blij dat je mag werken.
Samenhaven Sommigen kunnen dat niet.
Rinkelkinkel Anderen mogen het niet.
Samenhaven Je bent om je loon bedrogen, maar je draagt daaraan geen schuld.
Rinkelkinkel De rijkelui die luiers vol schijten dragen schuld.
Samenhaven Jij gaat vrijuit.
Rinkelkinkel Waar is de theedoek?
Hildis Weet ik het, afgedreven toen ik effe niet oplette, dat is zo gebeurt, de rivier stroomt zo snel.
Samenhaven Let dan beter op.
Rinkelkinkel Het is toch een beetje je eigen schuld.
Hildis Gebeurd is gebeurd, dat is zo, maar ik heb evengoed honger.
Samenhaven Laat het een les voor je zien.
Rinkelkinkel Je moet het nooit meer zover laten komen.
Hildis Ik zal eraan denken.
Samenhaven Nobel gesproken.
Rinkelkinkel En laat ons nu even met rust.
Hildis God zegene u, heren.
Samenhaven God zegene je, Hildis.
Rinkelkinkel En als je om een goed gesprek verlegen zit, ben je altijd welkom.
Samenhaven Dat kunnen de rijkelui ons niet afnemen: onze gedachten en onze troost in het geloof.
Rinkelkinkel Noch onze solidariteit met onze lotgenoten.
Hildis Heb dank, heren, een sneetje brood, meer vraag ik niet, er hoeft geen kaas en boter op.
Samenhaven Sodemieter nou een keer op, dit gezanik hangt me de keel uit.
Rinkelkinkel Hildis, je bent hinderlijk, trapje af deurtje dicht.
Samenhaven Je speelt op ons gevoel, dat kostbaar is, en dat mag jij niet zomaar.
Rinkelkinkel Denk je soms dat wij ons geweten sussen door jou te geven wat we zelf nodig hebben?
Samenhaven Dat gaat zo niet.
Rinkelkinkel Dat is niet eerlijk.
Hildis Ik ga, en neem mijn honger mee.
Samenhaven Je kunt ons niet verwijten dat we je iets hebben afgenomen.
Rinkelkinkel Je kunt ons überhaupt niks verwijten.
Hildis Ik zal me de moeite besparen.
Rinkelkinkel Dat is verstandig van je.
4e scène
Samenhaven, Rinkelkinkel, Gaius
Gaius Zo, jongens, pakkie deftig!
Samenhaven Als je soms denkt dat we van de straat zijn, dan heb je het mis.
Rinkelkinkel Wij zijn businessmen, ja, businessmen zijn wij.
Gaius Uitstekend, want daar kom ik voor, voor business.
Samenhaven Die business van jou is heling van gestolen waar.
Gaius Nee, ik steel, jullie helen; dat is de rolverdeling.
Rinkelkinkel Jij steelt alleen maar rotzooi.
Gaius Ik steel van arme mensen, dus wat wil je?
Samenhaven Waarom hebben de rijken dan zulke mooie spullen?
Rinkelkinkel Die stelen toch niet van elkaar, of wel soms?
Gaius Het is inderdaad een raadsel, waarmee ik mijn hersens al zo lang pijnig.
Al mijn hele leven jat ik alles wat los en vast zit.
Ik riskeer er elke dag de galg mee; elke dag, heren kan mijn laatste zijn.
Elke avond tel ik de opbrengst, en wat heb ik? Een pak vla en een bruin kadetje met pindakaas!
En wat doet een rijke stinkerd? Die zit de hele dag bij de kachel zijn kloten te verwarmen met een paar lekkere wijven, en 's avonds zit hij in de kroeg en hij eet een os en hij drinkt champagne.
En toch heeft ook hij alles bij elkaar gestolen.
Knopen ze hem op?
Scharrelt zijn vrouw op de baan om haar eigen eer te gelde te maken?
Lopen zijn kinderen blootsvoets over straat?
Samenhaven Wij staan hier voor Gods ondoorgrondelijk raadsbesluit.
Rinkelkinkel Hij geeft ieder het zijne, en wij dragen ons kruis geduldig.
Gaius Maar ik heb groot nieuws, heren, echt groot nieuws, dat jullie in het bijzonder aangaat.
Samenhaven Eerst de business.
Rinkelkinkel Laat maar eens zien wat je vandaag hebt buitgemaakt.
Gaius De wasvrouwen letten niet op, ze roddelen niet bij de was, namelijk, ze doen de was bij het roddelen, vandaar: een stapel luiers van de Bristol, theedoeken van de Hema – kijk toch eens naar die guitige en o zo snaakse Mondriaan motiefjes – twee gestreepte overhemden, vijf bh's cupmaat D en een partij ongesorteerde sokken.
Samenhaven Het is dat het gewassen is, anders zou ik je er vierkant uitgooien.
Rinkelkinkel Zit je nou ook al in lompen en oud papier?
Gaius Ik zie hier geen oud papier, maar als u dat wilt kan ik het voor u krijgen.
Samenhaven Wij geven geen opdrachten aan dieven.
Rinkelkinkel Wij willen de termen diefstal en heling hier niet horen.
Samenhaven Wij lenen geld tegen onderpand.
Rinkelkinkel Geen verheffende business, maar toch met een zeker maatschappelijk nut.
Samenhaven Wij hoeven niet te weten waar jij die troep vandaan haalt.
Rinkelkinkel Want het is troep, van de wasvrouwen gestolen, wat ben jij nou voor een dief?
Samenhaven De wasvrouwen beulen zich af voor de rijken.
Rinkelkinkel De rijken bestelen de wasvrouwen.
Samenhaven En luiers om vol te schijten, theedoeken van Picasso, geblokte overhemden en bh's voor hun hangtieten hebben ze genoeg.
Rinkelkinkel Terwijl de wasvrouwen van hun welverdiende loon worden bestolen.
Samenhaven Omdat jij de wasvrouw besteelt, stuk ellende dat je bent.
Rinkelkinkel De wasvrouw hongert, laffe gauwdief.
Samenhaven Je denkt niet na over je vak.
Gaius Nou, zeg me dan wat ik wel moet doen.
Samenhaven De rijke steelt, zeg je?
Gaius Dat is vragen naar de bekende weg.
Rinkelkinkel Maar dat laat hij doen.
Gaius Wie is er zo gek?
Samenhaven Een idioot, zoals jij.
Rinkelkinkel De opbrengst steken ze in hun eigen zak.
Samenhaven Jij ziet er allen hennep van.
Gaius Hennep?
Rinkelkinkel Touw, sukkel, waaraan je zult worden opgeknoopt.
Samenhaven Hoog en droog opgeknoopt.
Rinkelkinkel Zeker als jij met dat wasgoed wordt gevonden.
Samenhaven Wasgoed? Daarvoor bestaat geen genade.
Gaius Ik moet het zo gauw mogelijk kwijt.
Samenhaven Laat het maar hier, dan zorgen wij ervaar.
Gaius Maar, ik zou er graag wat voor willen vangen.
Rinkelkinkel Vindersloon, bedoel je, dat lijkt me een redelijk verzoek.
Gaius Nee, goed geld, zoveel als het waard is.
Samenhaven Dan zullen we je moeten aangeven bij de bevoegde autoriteiten.
Rinkelkinkel Die komen met de beul, je kent hem ongetwijfeld.
Gaius Robber! Nee, niet Robber de Beul van Tours, die knoopt je op louter voor zijn plezier.
Samenhaven Robber de Beul van Tours, geen ander, die kent geen genade met dieven.
Rinkelkinkel Dus, vindersloon, wat zeg je ervan, zijn we nou redelijke mensen, of niet?
Gaius Wat doen jullie dan met het wasgoed?
Samenhaven Maak je er maar geen zorgen over.
Rinkelkinkel Wij zorgen ervoor.
Gaius Nou, bedankt zeg. En mijn vindersloon?
Samenhaven Dat zul je van de rechtmatige eigenaren ontvangen zodra zij hun goederen in goede staat hebben terug gekregen.
Gaius Daar heb ik nou niks aan.
Rinkelkinkel Je zou het ergens kunnen lenen, met het vindersloon als onderpand.
Gaius Ja, dat is een mogelijkheid.
Samenhaven Je moet dan wel wat rente betalen.
Gaius Dat is woeker!
Rinkelkinkel Die mensen moeten ergens van leven, net als jij.
Gaius Ja, dat is waar.
Samenhaven Nou, dat is dan geregeld.
Gaius Kunnen jullie me misschien wat lenen?
Samenhaven Wij? Waar zie je ons voor aan?
Rinkelkinkel Voor woekeraars, of zo, of erger, voor Joden?
Gaius Nee, nee, nee, beslist niet.
Samenhaven Nou dan, het vindersloon plus een bescheiden bijdrage voor alle moeite die wij ons getroosten, zeg, tien keer het bedrag.
Rinkelkinkel Omdat we al zo lang zaken met je doen.
Samenhaven Ik zou het maar aanpakken als ik jou was.
Rinkelkinkel Zo'n goeie deal krijg je nergens.
Samenhaven En je wordt er niet voor opgeknoopt.
Rinkelkinkel Je blijft een eerlijke jongen.
Gaius Jullie zijn echt fidele jongens.
Samenhaven Nu niet meteen overdrijven.
Gaius Nee, ik meen het, jullie verdienen het niet om kreupel en blind door het leven te gaan.
Rinkelkinkel Niet onze wil geschiede, beste Gaius.
Gaius En dan zo nederig, zo bescheiden.
Samenhaven Onze positie dwingt ons, overigens zijn we zondaren, net als alle anderen.
Gaius Ook voor jullie staat de genade open.
Rinkelkinkel Niet iedereen die het verdient wordt het ook deelachtig.
Gaius Dat is zo, dat is zeker zo.
Samenhaven Welnu, hebben we een deal, of hoe zit het?
Gaius Ik kan geen misbruik maken van jullie goedheid.
Rinkelkinkel Maar je doet ons juist een genoegen.
Gaius Door jullie op onkosten te jagen in jullie moeilijke omstandigheden, nee, nee, nee, dat kan ik niet over mezelf verkrijgen.
Samenhaven Gaius, neem je ons nou in de maling?
Gaius Het idee alleen al!
Rinkelkinkel Nou, hier is het vindersloon; als je terugkomt ditzelfde bedrag plus tien maal dit bedrag.
Gaius Ik neem het wasgoed weer mee.
Samenhaven Vijfmaal het bedrag!
Gaius Heren, u maakt me verlegen.
Rinkelkinkel Eén keer over de kop.
Gaius Al kreeg ik geld toe, ik doe het niet.
Samenhaven Zou hij iets in de gaten hebben?
Rinkelkinkel Hij is al een tijdje bij ons in de leer.
Samenhaven Dan zijn we goede leermeesters.
Rinkelkinkel Laat mij maar even.
Gaius, luister, wij verpatsen het wasgoed voor je, en jij krijgt één derde van de opbrengst.
Gaius Eén derde?
Rinkelkinkel Wij zijn met zijn drieën.
Gaius Verdeeld in twee partijen. En ik als partij die in de minderheid is, heb daarom recht op driekwart van de opbrengst.
Rinkelkinkel Twee partijen; ieder de helft.
Gaius Omdat jullie het zijn, beste kerels, en omdat jullie het zijn zal ik jullie nu het goede nieuws mededelen.
Samenhaven Ik ben even niet in de stemming voor nieuws.
Rinkelkinkel Een andere keer, Gaius.
Gaius Dit gedoogt geen uitstel, en het is voor jullie eigen bestwil, jullie zullen zeggen: 'Gaius, bedankt jongen, dat je ons dit grote nieuws zo tijdig hebt medegedeeld.' En dan zal ik zeggen: 'Heren, graag gedaan, maar het was nu eenmaal mijn dure plicht.' Gejubel zal niet van de lucht zijn.
Samenhaven Schiet nou maar op.
Gaius De Heilige Martinus, sla een kruis, ons allen welbekend, de manteldeler van Tours, de zalver van vorsten, de aalmoesgever aan lammen en blinden, groot man in een klein lichaam, bid voor hem, want hij is niet meer.
Samenhaven Wat, Martinus, onze heilige, hoe is dat mogelijk?
Rinkelkinkel Hij stond immers onder goddelijke protectie!
Gaius Dat staat hij nog steeds, maar vanaf heden zonder aardse ballast.
Zijn kleine, mismaakte lichaam is als een wrak van de Ringweg A10 gesleept, de kreukelzone platgewalst, de wielen eronderuit, het stuur krom, het chassis doormidden gebroken, maar een goed plaatwerker raapt het bij elkaar en zet het op de brug, deukt het uit, zet er nieuwe banden op, krikt de krukas op, draait er nieuwe bougies in, zo is het dezelfde Fiat Trecento maar een beter dan voorheen; zo is het ook met onze Heilige Martinus, die oud en afgeleefd, hoestend en achter adem, mank en halfblind was, die zal door onze Hemelse Vader worden geheeld en verjongd, ziel en lichaam weer aaneengesmeed, een Martinus nog steeds, maar in zijn hemelse gedaante.
Samenhaven Wij zijn onze manteldeler, onze zalver, onze aalmoesgever kwijt, en dat noem jij goed nieuws?
Rinkelkinkel Wij blijven achter, verarmd, verweesd.
Gaius Het is goed nieuws voor hem, want hij is verlost, en voor jullie, want zijn doodkist wordt thans rondgedragen in de straten van Tours, en er geschieden ontelbare wonderen overal waar hij passeert.
Samenhaven Wonderen? Wat voor wonderen?
Rinkelkinkel De hemel sta ons bij.
Gaius Vrouwen bevallen pijnloos van hun kinderen, dames lijdende aan de vloed des bloeds worden genezen van hun kwaal, de stervenden staan op en prijzen de Heer, de blinden zien het zonlicht, de kreupelen lopen en schrijven zich in voor de vierdaagse van Nijmegen, botbreuken worden geheeld, krankzinnigen gaan hele zinnen zeggen, de Vrouwe Melancholie werd gezien toen zij de stad inderhaast ontvluchtte.
Samenhaven Dat heb je zelf gezien?
Gaius Met mijn eigen ogen.
Rinkelkinkel Waar is de optocht met de doodkist nu?
Gaius Toen ik rechtsaf sloeg waren zij hier nog twee straten van verwijderd, ze kunnen zo hier zien en dan zul je eens wat beleven!
A propos, kan ik mijn geld even vangen, want de heilige maakt de armen niet rijk, die zijn zogezegd zijn volk, maar daar eet ik geen brood van.
Samenhaven Tel uit je winst.
Gaius Nog twee gouden schilden, acht pilasters en zeventien zilveren staters, alstublieft.
Samenhaven Pak het zelf maar.
Gaius Als u mij toestaat, en dan ga ik maar, want de optocht is iets heerlijks om te zien.
Dat kleine lichaam, zo vederlicht, wordt omstraald door een hemels licht als van regenbogen en het verspreidt een zalige reuk.
Nou, dat was bij zijn leven wel anders, die vent stonk een uur in de wind en hij liep rond in lompen en vodden, op zijn blote voeten.
Die halve mantel had hij nog, de arme ziel, hij wordt erin begraven, en die ellendige bedelaar had zijn helft al lang geleden naar de pandjesbaas gebracht.
Ach, het is wat om een heilige te zijn en een mantel te delen.
5e scène
Samenhaven, Rinkelkinkel
Samenhaven Maar dat is een ramp!
Rinkelkinkel Ik vrees voor onze negotie.
Samenhaven We moeten maken dat we wegkomen.
Rinkelkinkel Wat zei-die nou? Hij sloeg rechtsaf, dus dan moeten wij linksaf?
Samenhaven Daar komt-ie juist vandaan, wij moeten ook rechtsaf.
Rinkelkinkel Ik ben even confuus.
Samenhaven We moeten de straat op en de stad uit.
Rinkelkinkel Als ze hem maar snel onder de grond stoppen.
Samenhaven Als we het maar halen.
Rinkelkinkel Ja, maar dan zijn er grootse mogelijkheden.
Samenhaven Wat raaskal je nu weer?
Rinkelkinkel Straks zijn wij de enige lamme en blinde in heel Tours.
Samenhaven Dat is inderdaad big business.
Rinkelkinkel Wegwezen! We laten ons niet beroven van onze bestaansmiddelen.
Samenhaven Rennen, rennen, rennen.
Rinkelkinkel Niet zo hard, straks vlieg ik nog uit mijn karretje.
Samenhaven Hou je dan vast.
Rinkelkinkel Ik kan niet zien waar je naartoe gaat.
Samenhaven Ik ren! Ik ren! Ik ren!
Rinkelkinkel Kijk uit, sukkel, een muur, we rennen op een muur af!
Samenhaven De Heilige Martinus sta ons bij!
6e scène
Samenhaven, Rinkelkinkel, Martinus
Martinus Wie riep mij?
Rinkelkinkel Hij. Hij was het, hem moet u hebben.
Martinus Ik ben er ook voor jou, beste jongen.
Rinkelkinkel Ik heb niks nodig, dank u wel.
Martinus Je bent aan beide benen verlamd, je bent halsoverkop uit je karretje gelazerd, je zit onder de schrammen de blauwe plekken, en je hebt niks nodig? Dat is een goeie.
Rinkelkinkel Inderdaad, maar zo is het, heilige vader, we horen dat u het druk hebt, dus laat u zich door ons niet ophouden.
Martinus Ik heb sinds kort alle tijd.
Rinkelkinkel Wij vernamen dat u bent heengegaan, heilige vader, en wij zijn in alle staten van verdriet.
Martinus Verheug je slechts, ik heb mij van de moederschoot af niet meer zo patent gevoeld.
Samenhaven Dat verheugt ons, heilige vader, dat verheugt ons zeer, dat betekent dat onze hoop toch een vaste grond heeft.
Martinus Zeker, mijn zoon, en het is mij vergund om anderen te laten delen in mijn geluk, als ware het een kwijting voor wat ik onder de mensen heb doorstaan.
Rinkelkinkel Dat was inderdaad niet niks, heilige vader.
Martinus Ik herinner het me, zij het als een zaak van zeer lang geleden, en in een andere gedaante, maar ik weet daardoor wel wat de anderen hebben te lijden, en ik mag hun lijden verlichten, en daarom zal ik ook jullie oprichten naar Gods Woord.
Samenhaven Dat is mooi, dat is heel mooi, en wij wensen u van harte succes met uw heilige missie.
Rinkelkinkel U hebt misschien alle tijd, maar wij moeten er echt als een speer vandoor.
Martinus Waarom haast gemaakt, onze tijd van leven is slechts een zucht in de eeuwigheid. Als wij één ding in het bestaan afmaken en voltooien dan hebben we al heel wat gepresteerd.
Samenhaven U zegt het, onze tijd is kort, vandaar dat we zo'n haast hebben.
Martinus Om tegen de eerste de beste muur aan te lopen?
Rinkelkinkel Dat is u nooit overkomen?
Martinus Ik deed niks anders.
Samenhaven Wij hebben nog tijd.
Rinkelkinkel Wij moeten voort.
Martinus Wat is dat dan, jullie missie, die jullie willen volbrengen op aarde?
Samenhaven Met alle respect, dit houdt zo op.
Rinkelkinkel Wij moeten bepaald wasgoed aan bepaalde eigenaren retourneren zodat bepaalde vinder zijn vindersloon kan ontvangen, want dat zijn wij nu we het wasgoed met gevaar voor eigen leven van hem hebben overgenomen tegen een waarlijk vorstelijke vergoeding, zodat bepaalde wasvrouw haar loon kan ontvangen.
Samenhaven Het is te veel om uit te leggen, maar een godvruchtig werk, gelooft u het maar.
Martinus Geloven, beste jongens, is voor de levenden, weten is voor wij bewoners van het Paradijs.
Samenhaven Maar liefde kennen we allemaal, dus dat is gewoon in orde.
Martinus Als liefde gewoon wordt stort het Paradijs in.
Samenhaven Ik zei dat zomaar, ik bedoel er niks mee.
Rinkelkinkel Wij willen slechts de hemelse liefde verdienen.
Martinus De liefde wordt niet verdiend, zij wordt geschonken.
Samenhaven Oké, oké, oké, we hebben het en we raken het met geen mogelijkheid meer kwijt.
Rinkelkinkel Net als de rijkdom; ervoor werken kun je niet, maar sommige mensen hebben het.
Martinus De liefde is rijkdom, maar de rijken hebben niet lief.
Samenhaven U was rijk, anders kon u uw mantel niet delen.
Martinus Met een hele mantel was ik arm, met een halve was ik rijk.
Rinkelkinkel Van delen hebben wij nooit een boterham kunnen eten.
Samenhaven Achterlijke gewoonte, neem me niet kwalijk, u hebt het slechte voorbeeld gegeven.
Rinkelkinkel U verheerlijkt de armoede, en u ziet graag zieken, naakten, gevangenen.
Samenhaven Waar was u, zonder deze voorzieningen?
Rinkelkinkel Ik hoop dat u blij bent met wat dit geloof heeft aangericht.
Martinus Zeker ben ik blij, heel blij, want ik beërf de hemelen. Onze ellende op aarde is ons eigen werk, jullie werken er hard aan, ik weet het, om zoveel mogelijk ellende te verspreiden, maar het is slechts tijdelijk; de hemelen zijn eeuwig.
Samenhaven Uw verlies- en winstrekening is pervers.
Rinkelkinkel U hebt als een businessman geïnvesteerd in uw toekomst.
Martinus Aanvaardbare metafoor.
Samenhaven U bent geen haar beter dan wij.
Rinkelkinkel Uw business is ook de onze, dus als u even opzij wilt gaan, dan kunnen wij aan de slag.
Martinus Maar wat gaat u dan in 's hemelsnaam doen?
Samenhaven Die vent maakt me mesjogge!
Rinkelkinkel De wasvrouw haar loon bezorgen, heilige vader, en er is haast bij.
Martinus De wasvrouw verwerft haar loon in de hemel?
Samenhaven Zij werkte er voor.
Rinkelkinkel Voor haar brood.
Samenhaven Wij willen haar dat brood bezorgen.
Rinkelkinkel Kosten noch moeite zijn ons te veel.
Martinus Mooi. Ik ben onder de indruk van jullie goede wil. Maar, het heeft jullie daaraan ontbroken toen de wasvrouw bij jullie aanklopte voor hulp.
Samenhaven Ik herinner me niet dat een verzoek om hulp harerzijds ons heeft bereikt.
Rinkelkinkel Het is misschien nog onderweg.
Samenhaven Wij troostten haar, dat wel, wij zeiden: 'Verzoen je met je lot, je bent immers een soldaat van het leger der armen van de Heilige Martinus.'
Martinus Sorry, maar toen was ik nog niet heilig, en ook nu laat een canonieke uitspraak op zich wachten.
Rinkelkinkel Wij spraken haar moed in, zij zeiden: 'Houd moed, de hemel staat voor je open.'
Martinus Zij kwam niet voor dat slappe gelul van jullie, zij kwam voor een sneetje brood.
Samenhaven Zij maakte dat kenbaar, ja, ik herinner het me opeens, maar wij gaven haar afdoende redenen waarom wij dat niet konden geven.
Rinkelkinkel Al hadden we het gewild, en we wilden het, dat wilden we best.
Martinus Ik heb met jullie asociale smoesjes niks te maken.
Samenhaven Wie zegt trouwens dat het de ongelogen waarheid is wat dat waswijf ons vertelt.
Rinkelkinkel Ze liegen het bij elkaar waar je bij staat, namelijk.
Samenhaven Het zal toch niet de eerste keer zijn dat een rijke stinkerd om een aalmoes bedelt.
Martinus Het is jullie overkomen?
Samenhaven Niet dat we weten.
Rinkelkinkel We letten goed op wat we doen, maar je weet het nooit.
Martinus Het is jullie niet overkomen.
Samenhaven Wat een opluchting.
Rinkelkinkel Een pak van mijn hart.
Martinus Want jullie hebben nooit een aalmoes gegeven.
Ik wel, ik gaf aalmoezen, ook aan jullie, want een ieder die tot mij komt en mij iets vraagt, vraagt het in naam van de Heere Jezus Christus.
Zijn of haar intenties zijn mijn zaak niet.
Samenhaven U zegt het mooi, heilige vader.
Rinkelkinkel We zullen ons leven beteren.
Martinus Daar zal ik jullie de tijd voor geven.
Samenhaven Wat weet u nou, u bent verhoogd en hebt geen noden meer: geen dorst, geen honger naar brood en sex, ik noem maar wat op.
Rinkelkinkel Maar wij wel, in al de tijd die u ons wil geven, wij versmachten bij de bron.
Martinus Het Paradijs is geen onthouding, noch bevrediging van verlangens en noden.
Het Paradijs is geen verzadiging.
De zaligheid deelachtig worden heeft slechts in naam iets gemeen met aardse goederen en de noden des vlezes.
Het verlangen naar verenging met de Heere Jezus Christus duurt er voort na het leven op aarde, zo in de hemel, want de liefde beweegt ons.
Samenhaven Nou, dan zijn we eruit, heilige vader, laat onze wegen zich hier scheiden.
Martinus De liefde is een bitter geschenk.
Om jullie te leren hoeveel jullie ervoor moeten lijden, zijn jullie verlost van jullie beperkingen.
Samenhaven Als ik het niet met mijn eigen ogen zag, zou ik het niet geloven.
Rinkelkinkel Ik sta erop dat u het onmiddellijk weer ongedaan maakt.
Samenhaven Waar is-ie nou? Waar is-ie gebleven?
Rinkelkinkel Ik grijp hem, maar ik grijp in de lucht.
Martinus Sorry, beste jongens, ik heb dat werken van wonderen nog niet helemaal in de hand, daarom moest ik jullie even aan de praat houden.
Ga met God, en adieu …
7e scène
Samenhaven, Rinkelkinkel, Gaius
Samenhaven Wat is dat, wat is dat natte, ik zie opeens alles door een waas, en wat loopt er over mijn wangen?
Rinkelkinkel Dat zijn tranen, Samenhaven, de tranen van blijdschap.
Samenhaven Maar ze ontnemen me het zicht dat ik net heb verworven.
Rinkelkinkel Je tranen zullen worden gedroogd, zegt de Heere God, en de nederigen zullen worden getroost.
Samenhaven Oh, ik wil altijd huilen van blijdschap.
Rinkelkinkel Wat doen mijn voeten, ach, wat doen mijn benen?
Samenhaven Ze stampen op de grond van vreugde, en je slaat een zogenaamde kuitenflikker, gedreven door de levensvreugde die onze dansmeester is.
Rinkelkinkel, ik zie je vreugde, en ik grijp je handen.
Rinkelkinkel Dans met me in het rond, Samenhaven, beste vriend, want we zijn genezen, zie toch, dat wij genezen zijn.
Samenhaven Mijn ogen zien je tronie, Rinkelkinkel, en eindelijk zie ik je lachende gezicht.
Rinkelkinkel Je hebt blauwe ogen, Samenhaven, ogen die nog nooit hebben gelogen.
Samenhaven Je hebt een paar beste benen, Rinkelkinkel, daarop loop je de marathon binnen de twee rotaties.
Rinkelkinkel je zult de kont van een vrouw zien.
Samenhaven Je zult de vrouwen achterna lopen en het me aanwijzen. Waar zit de kont van een vrouw?
Rinkelkinkel Het zit van achteren.
Samenhaven Als ik het niet dacht! Wat een heerlijk gezicht moet dat zijn.
Maar … dit is een ramp!
Rinkelkinkel Een ramp, de kont van een vrouw een ramp? Jazeker, want je wordt er stapelmesjogge van.
Samenhaven Onze business, onze business is naar de gallemiese, Rinkelkinkel, we zijn brodeloos gemaakt.
Rinkelkinkel Nou je het zegt, onze business. Wat moeten we beginnen? We hebben nooit wat anders gedaan dan bedelen en de boel uitvreten.
Samenhaven We konden dat goed, we deden dat graag. En nu? We kunnen niks, we hebben nooit geen vak geleerd, we zijn enigszins op leeftijd, wie wil ons nog wat leren?
Rinkelkinkel Moeten we de was gaan doen?
Samenhaven Dat doen wijven.
Rinkelkinkel Moeten we gaan jatten?
Samenhaven Dan eindigen we aan de galg.
Rinkelkinkel Moeten we dit geheim houden?
Samenhaven Niemand heeft het gezien, dus dat is een optie.
Rinkelkinkel Het heeft voordelen; jij kunt de boel in de peiling houden, ik kan achter wanbetalers aanhollen en ze in elkaar slaan.
Samenhaven Prachtig! We zijn erop vooruit gegaan.
Gaius Als ik het niet dacht!
Samenhaven Wat? Jij hebt wat gedacht?
Rinkelkinkel Jij, denken?
Gaius Jullie zijn een stelletje oplichters, altijd al geweest, maar nu vallen jullie een keer lelijk door de mand!
Samenhaven De Heilige Martinus heeft ons genezen.
Gaius Dat geloven jullie zelf?
Samenhaven Geloven?
Gaius Ja, wat ze in de kerk doen.
Samenhaven De kerk?
Gaius Nee, daar weten jullie natuurlijk niks van.
Rinkelkinkel Wij zagen de Heilige Martinus.
Gaius Zoals iedereen. Zowat elke dag.
Rinkelkinkel Zo net, nu hij dood is.
Gaius Wat hebben jullie gedronken?
Rinkelkinkel Nou, niks.
Gaius Jullie zijn betrapt, geef het maar toe, het is niks geen schande.
Samenhaven En wat zou dat?
Gaius Ik ga het even aan de grote klok hangen.
Samenhaven Ga rustig je gang.
Gaius Is het jullie niks waard als ik daar in mijn oneindige goedheid van afzie?
Samenhaven Een tik voor je ogen kun je krijgen.
Rinkelkinkel Luister eens, beste Gaius, jouw woord, het woord van een dief, een schooier, een asociaal, een galgenbrok, tegen dat van twee wijd en zijd te goeder trouw bekend staande kooplieden, zoals wij, wie denk je dat er geloofwaardig overkomt?
Gaius Dus jullie geven toe dat jullie noch blind noch lam zijn, waren en zullen zijn ten eeuwige dagen?
Samenhaven In jouw beleving is dat mogelijk, en in de onze bestaat er een verschil.
Gaius Als je het zo bekijkt.
Samenhaven Zo bekijk ik het.
Gaius Dan is er misschien wat te verdienen, als ik onder ede verklaar dat er daadwerkelijk een wonder is geschied.
Rinkelkinkel Ik denk dat we de zaak niet meer kunnen terugdraaien, Samenhaven.
Samenhaven Als we ons voordoen als lamme en blinden worden we pas echt oplichters.
Rinkelkinkel Dan gaan we aan de galg.
Gaius Zijn jullie dan niet blij, jongens, dat jullie het licht zien en lopen als een kieft?
Samenhaven Zijn ook in één klap alles kwijt.
Rinkelkinkel Wat is dat voor een gejuich?
Gaius Telkens als de Heilige Martinus een zieke geneest of een duivel uitdrijft, juicht het dankbare volk.
Samenhaven Voor ons juichte niemand.
Gaius Soms wil de heilige in stilte goed doen.
Rinkelkinkel Misschien was het niet helemaal goed wat hij deed.
Gaius De ongelovigen worden streng gestraft. Ik zag Robber er een paar opknopen die zeiden dat het een truc was.
Samenhaven Dan zou ik maar uitkijken, als ik jou was.
Gaius Robber, die krijgt mij niet.
Rinkelkinkel Oh nee, ik zie hem daar anders al aankomen.
Samenhaven Met een lang touw over zijn schouder.
Gaius Waar, waar, waar?
Samenhaven Ik denk dat hij vandaag nog lang niet klaar is met hangen en wurgen, en blij zal zijn met zulk vers galgenaas als jij in de stad.
Rinkelkinkel Wegwezen Gaius, wees maar blij dat we je er niet bijlappen.
Gaius Wie grijpt hij nu beet?
Samenhaven Het is Hildis, de wasvrouw, ze wordt opgeknoopt.
Rinkelkinkel Gauw, erop af, dat mogen we niet missen!
8e scène
Robber, Hildis (Samenhaven en Rinkelkinkel kijken toe)
Hildis De heilige gaat aan mij voorbij, alsof ik geen honger heb, alsof mijn handen niet hard zijn van het loog, alsof ik niet ben bedrogen om mijn loon, alsof ik het niet beu ben lid te zijn van zijn leger der armen!
Robber Ongelovige! Klaag jij over de Heilige Martinus?
Hildis En met recht! Hij geneest de een zowel als de ander; hij laat die en die pijnloos bevallen; hij schenkt geluk in het spel en in de liefde aan deze en gene die al beter af waren dan ik. En wat doet hij voor mij? Niks, niks en nog eens niks doet hij voor mij.
Robber Er zijn er die blij zijn dat hij niks voor ze doet.
Hildis Nou, daar hoor ik dan niet bij.
Robber Er zijn er die het betreuren dat hij wel iets voor ze doet.
Hildis Laat hij dan voor mij wat doen.
Hildis Soms heeft hij tijd nodig om iets voor een smekeling te doen, soms beproeft hij de harten van de mensen.
Hildis Hoe lang wacht ik al? Hoe lang word ik al op de proef gesteld?
Robber Wil je dan loon, wil je dan rijkdom, wil je dan de hele wereld en daardoor je ziel verliezen?
Hildis Ziel? Mijn ziel? De ziel van een wasvrouw die bedrogen is om haar loon, die vergeefs bedelt om een stuk brood? Die ziel is zoveel waard als een stuk brood.
Robber Ik heb mijn best voor je gedaan, maar je bent niet voor rede vatbaar.
Kijk, die dwarsbalk daar, daaraan ga ik je opknopen, om te bungelen aan je touw ten voorbeeld en ter afschrikking.
Hildis Oh, nee, niet hangen! Ik neem mijn woorden terug, er was nooit een wasvrouw gelukkiger dan ik en zo innig tevreden met haar lot.
Robber Hier teef, dan maken we er een mooi schouwspel van. Wat zul je heerlijk spartelen als ik je een zetje geef.
Hildis Heer beul, genade, ik zal alles voor u doen, alles, alles.
Robber Je kunt de last van je afleggen en voor eeuwig verlost zijn.
Vooruit, sta nou eens effe stil, zo kan ik je toch niet behoorlijk opknopen.
9e scène
Samenhaven, Rinkelkinkel, Robber, Hildis
Samenhaven Robber, wat doe je?
Hildis Hij hangt me op, hoog en droog hangt hij me op.
Rinkelkinkel Maar nu zie ik het, dat is Hildis.
Robber De heiligen sta me bij, ik ken jullie, maar niet in deze gedaante.
Samenhaven Robber, heer, wees ons genadig, wij zijn het slachtoffer van een vreselijk misverstand.
Robber Jij, jij was zo blind als een mol. Jij, jij was zo lam als een malle tobbe. En nu zijn jullie ontledigd van jullie kwalen. Dat is het werk van de Heilige Martinus, of niet soms?
Rinkelkinkel Jazeker, heer, hij was het en niemand anders die hier in deze steeg aan ons verscheen en ons onderhield over het bestaan op aarde.
Samenhaven En terwijl wij daarover van gedachten wisselden, genas hij ons, voordat we er erg in hadden.
Robber Geprezen zij de Heilige Martinus, zijn naam leve voort, oh, glorie zij Gode in den hoge.
Rinkelkinkel Wij moeten erg wennen aan onze nieuwe toestand.
Robber Genezen zijn is geen toestand, je bent er zo aan gewend en je herinnert je de pijn niet als zij eenmaal weg is.
Samenhaven Wij vroegen de heilige of hij ons wilde laten zoals wij waren.
Rinkelkinkel Wij zijn geen ander leven gewend.
Robber Ik heb jullie nooit gemogen, maar nu maken jullie me toch aan het lachen.
Genezen en ontledigd van jullie kwalen tegn wil en dank. Origineel!
Ik dacht dat jullie simulanten waren en ik wachtte op de dag dat jullie door de mand zouden vallen, maar nee hoor, jullie waren gelukkig zoals jullie waren, een stelletje flessentrekkers, woekeraars en gauwdieven, en de Heilige Martinus heeft jullie je verdiende loon gegeven.
Samenhaven U hoont ons in onze ellende.
Rinkelkinkel Dit is wat je noemt de omgekeerde wereld.
Robber Toen ik een kind was dacht ik dat de omgekeerde wereld echt bestond, maar als ik dan even doordacht kon die helemaal niet bestaan, want het omgekeerde van lam en blind is niet voor te stellen.
Samenhaven Misschien moet u het hangen en branden eraan laten en filosoof worden.
Robber Mijn beroep sluit het niet uit.
Rinkelkinkel Wat moeten we beginnen?
Robber Jullie zijn stevige, goedgebouwde gasten, jullie kunnen gaan laden en lossen, jullie kunnen opperman worden in de bouw, jullie kunnen aanmonsteren bij de keizerlijke vloot, jullie kunnen je aanmelden voor het Vreemdelingen Legioen, zzp-er worden. Ik noem maar wat op.
Samenhaven Werken? Daar heb ik echt een broertje dood aan.
Rinkelkinkel Ik word al moe als ik eraan denk.
Robber Het is maar een idee, hoor, dat zeg ik erbij, maar met deze lepel wip ik jouw mooie blauwe ogen eruit, en met dit pedullemesje maak ik jou met twee welgeplaatste incisies weer lam. Dan zijn we van dat gejammer af.
Samenhaven Dat ik daar niet aan gedacht heb.
Rinkelkinkel Dan zijn we weer de oude!
Samenhaven En we hebben het ware geloof verworven.
Rinkelkinkel We hebben Zijn heiligheid aan den lijve ondervonden.
Robber Daar staat tegenover dat jullie het lot dat jullie eerst in den blinde trof nu zelf kiezen.
Samenhaven Wij wilden inderdaad niet lam en blind zijn, maar wij waren het gewoon.
Rinkelkinkel Nu willen we lam en blind zijn.
Robber In een notendop.
Samenhaven Is dat mogelijk?
Robber Geen enkel probleem.
Rinkelkinkel Dan gaan we weer bedelen, maar we zijn niet meer beklagenswaardig.
Robber Dat waren jullie toch al niet, want jullie aten er beter van dan een edelman.
Samenhaven We verliezen onze geloofwaardigheid.
Rinkelkinkel Die was toch al problematisch.
Robber Het doet wel even zeer. Ik ben niet gewend levensbesparende terechtstellingen uit te voeren, dus het kan altijd misgaan.
Samenhaven We worden nooit meer zoals we waren.
Rinkelkinkel Ach, de heilige Martinus heeft ons voor raadsels geplaatst.
Samenhaven Een beetje pijn, zei u?
Robber Dat zegt een dokter: 'Het doet geen pijn,' zegt-ie, maar ik ben de beul, ik weet dat het heel erg veel pijn doet.
Samenhaven En dan heb ik nog nooit een naakte vrouw gezien.
Rinkelkinkel Er gaan jongens de oorlog in die nog nooit een naakte vrouw hebben gezien. Dat is toch niet eerlijk.
Robber Dan weten ze tenminste niet wat het leven waard is.
Rinkelkinkel En mijn benen, daar kan ik dan niet meer op staan.
Robber Dat is het idee.
Rinkelkinkel Dan loop ik de race niet, die immers aan de snellen is.
Robber Moet je toch voor trainen.
Rinkelkinkel Door achter de vrouwen aan te jagen.
Robber Dat is de beste training voor de marathon.
Samenhaven Ik geloof dat ik begin te wennen aan het licht in mijn ogen.
Zie, de hemel is …
Robber Blauw.
Samenhaven De hemel is … blauw! Zoals mijn ogen.
Dan ben ik toch een beetje van het hemelse geslacht.
Robber Zonder meer.
Samenhaven En ik overzie de steeg, straks de straat, het plein, de open vlakte die ik manmoedig doorkruis, want ik loop gewoon achter mijn neus aan.
Robber Hoor toch eens, daar wordt alweer gejuicht! Er is een wonder geschied, en ik moet erheen om de ongelovigen op te knopen.
Nou, zullen we dan maar?
Samenhaven Ik zie ervan af.
Rinkelkinkel Een andere keer, misschien.
Robber Dacht ik het niet.
Samenhaven En wat hang Hildis daar mooi!
Hildis Samenhaven, red me! Wat is er met je ogen gebeurd?
Samenhaven Ik ben ziende, dankzij de Heilige Martinus.
Hildis En jij, Rinkelkinkel, je springt als een kraaiende loopvogel.
Rinkelkinkel Zie je hoe ik dans, Hildis, zie je het!
Hildis Ik hou het niet meer, haal me naar benden!
Rinkelkinkel Daar kom ik naar je toegesneld, Hildis.
Robber Kom niet tussen de beul en het slachtoffer, of het zal jullie slecht vergaan.
Samenhaven Waarom hangt zij hier aan de galg?
Robber Zij ontkent de werken van de Heilige Martinus, hangen is nog te goed voor haar, maar ik heb zo gauw geen stapel eikenhouten hakhout om haar op te roosteren.
Samenhaven Hildis, is dat waar?
Hildis Ik beklaagde slechts mijn lot.
Robber Ten onrechte, ze is recht van lijf en leden en ze mankeert niks.
Rinkelkinkel Maar nu je ons ziet, geloof je nu?
Robber Te laat, ze bungelt al een tijdje, het is zo met haar gedaan.
Samenhaven Inkeer komt nooit te laat.
Rinkelkinkel Laat haar zakken, of!
Robber Nou, wat ga jij doen?
Samenhaven Grijpt hem!
Rinkelkinkel Slaat hem neer.
Robber Kunnen jullie wel, met zijn tweeën tegen een?
Samenhaven Zakken met dat touw.
Robber Oké, oké, ik ben al weg.
Samenhaven Geeft hem een trap na.
Rinkelkinkel Dat doet me nou genoegen, zeg, hier! Een trap na.
Waar zulke benen al niet goed voor zijn.
Samenhaven Hildis, hoe is het?
Rinkelkinkel Haal dat touw van haar nek en geef haar een draai om haar oren.
Samenhaven Hier, Hildis, een draai om je oren.
Hildis (hoestbui) Oh, ben ik al in de hemel?
Rinkelkinkel Daar was je niet naar onderweg.
Hildis Samenhaven, Rinkelkinkel, zijn jullie het?
Zijn jullie in de hemel? Dat kan toch niet!
Samenhaven Nog niet, lieve Hildis, we zijn gewoon op aarde.
Rinkelkinkel Nou ja, gewoon, met beide benen op de grond.
Hildis Samenhaven, wat heb je een mooie blauwe ogen.
Rinkelkinkel, wat ben je een goedgebouwde vent.
Samenhaven Hildis, we hebben het vermiste wasgoed teruggevonden.
Rinkelkinkel En het vindersloon verworven tegen een veelvoud daarvan.
Hildis Daarom is de Heilige Martinus jullie genadig geweest, en hij heeft mij jullie geschonken.
Samenhaven Zo zagen we het aanvankelijk niet.
Rinkelkinkel En eigenlijk nog niet.
Hildis Wat willen jullie dan nog meer?
Samenhaven Ja, dat vraag je je af, maar er is inderdaad iets dat ik nog meer wil.
Rinkelkinkel Misschien kun jij ons helpen, lieve Hildis, want er is iets waar ik Samenhaven naartoe wil brengen zodat hij het met zijn eigen ogen kan zien.
Hildis De heerlijkheid van deze wereld, neem ik aan?
Samenhaven Niet meer en niet minder.
Rinkelkinkel Alleen weten we niet hoe we het moeten vragen.
Hildis Hoe er te komen, bedoel je?
Samenhaven Ja, hoe er te komen, dat willen we vragen.
Hildis Is toch vragen naar de bekende weg.
Rinkelkinkel Ja, maar ik weet uit eigen ervaring hoe gevoelig dat ligt.
Hildis Jullie draaien ergens omheen, en ik word een tikkeltje ongerust.
Rinkelkinkel Hildis, wat is het mooiste op aarde?
Hildis Nou, de blauwe hemel, de regenboog, de bloemen langs de kant van de weg, de 5e van Beethoven, het gezicht van een jonge vrouw …
Rinkelkinkel Je wordt al warm.
Samenhaven Ze is heet, gloeiend heet.
Hildis Aha, ik snap het al: het lichaam van een vrouw.
Samenhaven Hildis, je vrouwelijke intuïtie heeft gezegevierd.
Hildis Nou, die lopen drie rijen dik over straat, te kust en te keur.
Rinkelkinkel Nu laat je intuïtie je in de steek, Hildis.
Hildis Mij? Jullie willen mij? Een afgeleefde wasvrouw met keiharde handen, zo mager als een ram. Dat kan toch niet waar zijn!
Samenhaven Toch is het waar, Hildis, want wij hebben ons weliswaar schandelijk jegens jou gedragen, maar we hebben het goedgemaakt en wij zijn waarachtig jouw vrienden.
Rinkelkinkel Wij willen geen vrouwen drie rijen dik en te kust en te keur, wij willen jou.
Hildis Maar ik heb mijn schaamte.
Rinkelkinkel Zie je wel, zei ik het niet? Ze hebben altijd een of andere kutsmoes.
Hildis Haar schaamte is het mooiste dat een vrouw heeft.
Samenhaven Daar wordt naar verluidt verschillend over gedacht.
Hildis En dat ik het nog eens met twee mannen tegelijk zou doen, met die magere kont van me!
Samenhaven Die magere kont was anders zwaar genoeg om de galg te doen kreunen onder zijn gewicht.
Hildis Dat zijn geen vleiende woorden, zo krijg je mij niet plat.
Rinkelkinkel Geef ons een doel in het leven, Hildis, want we waren bedelaars om geld, nu zijn we smekelingen om de liefde.
Samenhaven We verdienen het niet, maar wil het ons toch schenken.
Hildis Ik zal jullie niets weigeren.
Rinkelkinkel Zie je wel, een paar welgekozen woorden en het is voor elkaar.
Samenhaven Hildis? Heb jij een mooie kont?
Hildis Dat is aan jullie om te beoordelen.
Samenhaven Til dan je rok eens op dat wij je kont aan een kritisch onderzoek kunnen onderwerpen.
Hildis Er is niets dat een vrouw liever doet voor de mannen die zij liefheeft.
Maar zij neemt er de tijd voor, zelfs ik, die een oudere vrouw ben, weet precies hoe het moet.
Eerst de doek van mijn hoofd, langzaam laten vallen, alsof het de sluier is van die slet van een Salome zelf is.
Mijn sandalen ontbinden, en van mijn voeten schoppen.
En dan … mijn jurk over mijn hoofd gooien, en hier ben ik, naakt en ellendig, maar vol van liefde en toewijding, een wasvrouw die jullie hebben geroofd van de galg, die bedelde om jullie brood en daarom gewillig tussen jullie heerlijke kerels in de sandwich gaat.