De heilige Lidewij van Schiedam
Toneelspel
Jacob Dekker
Toneelspel
Jacob Dekker
De heilige Lidewij van Schiedam
07-07-2018 – 12-08-2018
Lidewij wordt mishandeld door soldaten van graaf Philips. Hij komt zich verontschuldigen en reist met haar naar Rome en Jeruzalem, waar hij zich een kruisvaarder waant.
De heilige Lidewij van Schiedam
toneelspel
Jacob Dekker
personen:
Lidewij, heilige vrouwe
Filips, hertog van Boergondië
Bewaarengel Barney
Rolin, kanselier van Boergondië
Jan Engel, biechtvader van Lidewij
Pieternelle, nichtje van Lidewij
Bikkels, soldaat van de hertog
Snoodt, soldaat van de hertog
Borgia, paus
Sodano, kardinaal
Rattenzinger, kardinaal
Schlomo, soldaat IDF
Broer Sjaak, uitbater Heilige Grafkerk
Schiedam 10 oktober 1425
scène i
Bikkels, Snoodt, Jan Engel
Bikkels Goede vader, wij arme soldaten, altijd onderweg van hot naar her, van het ene gevecht naar het andere; wij die niet weten of we de dag van morgen zullen zien.
Snoodt Dat is nu eenmaal ons beroep, wij leven van het gevaar, wij dromen van gevechten en van bloed, in dienst van onze heer, de hertog Filips.
Bikkels Die altijd wel iets nieuws verzint, namelijk, om voor of tegen te vechten, deze of gene te verjagen, een of andere bandiet een kopje kleiner te maken, een vete uit te vechten, jongedames te veroveren.
Snoodt Of gevangen te zetten.
Bikkels Zoals de schone Jacoba, dochter van Holland, u wel bekend, zijn bloedeigen nicht, die hij onterft.
Snoodt Zodoende hebben wij geen tijd om de mis bij te wonen.
Bikkels Ter Communie te gaan en het Lichaam van Onze Heer te ontvangen.
Snoodt Dus, heilige vader, wilt u ons voorgaan ter stichting van onze geest en verlichting van onze ziel.
Jan Ach, mijn arme dapperen, wat kan ik meer doen dan de mis lezen en u de wijn en het brood bedienen?
Bikkels Is er niets meer tussen hemel an aarde?
Jan Is het niet genoeg te weten dat de Heere Jezus Christus is gestorven voor onze zonden en uit de doden is opgerezen met de belofte dat wij hem zullen volgen?
Snoodt Welnee, dat zou immers hoogmoedig zijn, beste vader, maar ons geloof is wankel.
Bikkels Wij zien niet de beste kant van de mensen, vader, en zelf deugen we ook al niet.
Jan Hij zal ons allemaal in Zijn troon halen, wees gerust.
Bikkels U bent zelf een zondaar?
Jan Ik ben me ervan bewust.
Snoodt Is er geen persoon te vinden die vrij van zonden is en zonder aardse verlangens, die ons de waarheid van het evangelie kan verkondigen?
Bikkels Zijn er geen heiligen meer in de kerk?
Jan Jawel, er zijn plenty heiligen, maar de kerk is groter dan het tal der heiligen, want dat zijn er op de hele christenheid toch maar bar weinig.
Snoodt U hebt geen heilige in uw parochie?
Jan Nee, geen eentje, helaas, want dat zou ons een aardige duit aan schenkingen opleveren.
Bikkels Er zijn ook geen kandidaten?
Jan Nee. Nou ja, er is er één, maar dat is een lastig geval, en er is nog geen canonieke uitspraak over haar gedaan.
Snoodt Het is een vrouw, zegt u?
Bikkels Ach, een heilige vrouwe. Ik voel dat mijn geloof opstaat – in mijn hart, en reeds bij het vernemen van dit bericht wordt het gestijfd.
Snoodt Vader, zeg ons wat er met haar is: wat maakt haar heilig?
Jan Haar moeder baarde haar zonder pijn.
Ze was mooi, met alles erop en eraan, en de jongemannen verdrongen zich om haar te trouwen.
Daarop bad zij dat ze door ziekte zo zou worden getekend dat niemand haar meer zou willen trouwen.
Toen knalde er een grietje tegen haar aan toen ze aan het schaatsen waren, ze brak een paar ribben en sindsdien is ze invalide.
Eerst was ze heel kwaad, maar al gauw was ze trots op haar lijden,en zij smeekte Onze Lieve Heer het te vermeerderen.
Die bede is verhoord.
Ze eet uitsluitend de hostie, 's zomers en 's winters ligt ze op een paar planken die ze uit een wijnvat hebben gesloopt, met wat stro, poedelnaakt.
Ze heeft een kruikje wijn dat niet leegraakt en een beurs met geld die altijd vol is hoewel zij rijkelijk aalmoezen schenkt aan de armen.
Ze heeft een scherpe tong en kan de geleerdste kwibussen haarfijn uitduiden hoe de Heilige Drieëenheid van voor naar achter in elkaar zit.
Het is een kreng, en ik heb veel met haar te stellen.
Bikkels Vader, toon ons deze heilige vrouwe.
Snoodt Zij zal ons de waarheid van het evangelie tonen, alleen al door haar aanblik.
Jan Er is weinig aan te zien. Ze is zo mager als een ram, ze stinkt als een bunzing en ze zingt als een kraai. Dat dat kreng niet eet, neem ik haar kwalijk. Ze ligt daar maar te niksen, terwijl andere vrouwen de was doen, kinderen baren, geld verdienen.
Bikkels Breng ons bij haar, goede vader, dat zij ons stijve in ons geloof.
Snoodt Wij willen slechts haar dienstwillige dienaren worden, eer wij met onze heer Filips op kruistocht gaan.
Jan Neem kaarsen mee, ze ligt in het donker, want ze kan zogenaamd geen licht verdragen, en stop je neus vol met kruiden, want de stank is niet te harden.
Scène ii
Bikkels, Snoodt, Jan Engel, Pieternelle, Lidewij
Jan Pieternelle, is Lidewij wakker?
Pieternelle Maar meneer, ze slaap toch nooit!
Jan Nog zoiets; ze waakt en wacht op Gods glorierijke wederkomst. Alsof we daarvoor niet zouden worden gewekt als we even een uiltje knapten.
Lidewij Pieternelle, wie is daar?
Pieternelle Het is Jan Engel, tante, en er zijn twee soldaten van de goede hertog bij.
Lidewij Stuur ze weg! Ik kan ze niet zien.
Pieternelle Jullie horen het, mevrouw, heeft het te druk met heilig zijn.
Bikkels Laat mij daarmee betijen.
Heilige vrouwe, wij zijn soldaten en berouwvolle zondaren die gehouden zijn op kruistocht te gaan met onze edele heer de hertog.
Wij willen onze heer volgen rein van geest en zuiver van ziel.
Ach, sta ons bij.
Lidewij Jullie hebben nog geen oorlog genoeg gezien? Moet het Heilige Land er ook nog aan geloven?
Jan Wat zei ik? Er is geen eer aan te behalen.
Bikkels Wij volgen slechts het bevel van de heer onze hertog.
Lidewij U moest het bevel van de Heer Onze Vader volgen.
Snoodt Dit is geen zachtgekookt eitje! Laat mij het eens proberen.
Heilige vrouwe …
Lidewij Noem mij niet zo!
Snoodt Dan: lieve Lidewij, vrouwe, uw bezoekingen zijn ons van harte leed, en wij komen hier om u te spreken over die zaken, en met u te bidden.
Lidewij Wel dan, spreek, ik luister.
Snoodt U versmaadt de vruchten van Venus, en u leeft van de Liefde Gods, mevrouw; u eet niet, behalve het Lichaam van Onze Lieve Heer; u slaapt niet, maar wacht op de Jongste Dag.
Dat alles verwondert ons zeer, en wij verlangen om samen met u in gebed te gaan.
Lidewij Jij weet alles over mij, en ik weet niets over jou.
Snoodt Mijn naam is Snoodt.
Ik ben een krijgsman die leeft van brand, bloed en gevechten, net zo als mijn wapenbroeder Bikkels, die naast mij staat.
Wij Zijn ook in liefde verwekt en geboren; erbarm u onzer.
Lidewij Pieternelle, maak licht, dat ik ze kan zien.
Bikkels Hier, lief meisje, wij hebben kaarsen meegebracht.
Pieternelle Ik dank u, meneer, want wij hebben bijna niets meer.
Bikkels Ik dacht dat de heilige vrouwe een beurs had die niet leegraakt.
Pieternelle Als ze iets neemt voor zichzelf is de beurs meteen leeg en duurt het weken voor die weer vol is.
Snoodt En het maandgeld dat de goede graaf Willem zaliger nagedachtenis haar heeft toegekend?
Pieternelle Daar heeft ze nooit een cent van gezien.
Snoodt Het is toch zeker een schande!
Lidewij Jullie weten wel heel veel voor een paar gewone soldaten.
Bikkels En nu zien we u ook, heilige vrouwe …
Pieternelle Niet te dichtbij met dat licht, het kwelt mijn lieve tante!
Snoodt Minder licht, graag, want deze aanblik kwelt mijn ogen.
Bikkels Wat een stuk ellende!
Snoodt Wij hoorden dat hier een maagd poedelnaakt op bed ligt.
Bikkels Nou, dat vonden wij wel interessant.
Snoodt En ook dat u de concubine bent van uw eigen biechtvader.
Bikkels Dat u zogezegd zijn hoer bent.
Snoodt En hij uw pooier.
Bikkels En pijnloos bent bevallen van veertien kinderen.
Snoodt Dat u een liederlijk leven lijdt.
Bikkels Overdag slaapt en 's nachts de beest uithangt.
Snoodt Dat is wel te zien ook aan die verlopen kop.
Bikkels Die afgetrokken gelaatstrekken met die geile ogen.
Snoodt De hoer van Babylon die haar slappe borsten in het rond slingert.
Bikkels Die haar moegebeukte heupen niet meer stil kan houden.
Snoodt Haar billen niet verbergt voor onze begerige ogen.
Bikkels Haar slanke bliktrekkende benen aldus schaamteloos tentoonstelt.
Snoodt Wat voor een hitsig gehijg komt eruit haar keel.
Bikkels Tenzij ze aan het zuigen is, en het is niet op haar duim.
Jan Jongens, rustig, is het nog niet erg genoeg?
Pieternelle Blijf met je gore graftengels van mijn tante af, en donder een eind op met die smerige praatjes.
Lidewij Laat ze gaan, vader, ze praten naar dat ze verstand hebben, en Pieternelle, maak dat je wegkomt, want die gasten zijn bloedlink.
Bikkels Kom, Snoodt, mijn goede vriend, laten wij de heilige vrouwe aanbidden.
Snoodt Ik ga reeds voor haar op mijn knieën, dan kan ik haar eens fijn zuigen.
Bikkels Van voren of van achteren?
Snoodt Ik zie het verschil niet.
Bikkels Deze kaarsen branden wij te uwer ere, heilige vrouwe, waar zullen we ze eens insteken?
Snoodt Ik ben geil, ik ben niet meer te houden.
Bikkels Zou jij het erop kunnen?
Snoodt Een man die uit de veldslag komt, kan het op alles.
Bikkels Zij voedt zich met de Heilige Hostie, laten wij haar derhalve in de sandwich nemen.
Snoodt Loten we om wie het eerst van voren moet.
Bikkels Vader, we gaan die trut naaien, och, wees zo goed op de loting toe te zien, want het moet wel eerlijk gaan.
Snoodt En hou dat kreng effe vast, dat ze niet zo tegenstribbelt.
Pieternelle Ik sla jullie verrot, stelletje mafkezen, hier, hier, en hier, en nog een! Dat zal jullie leren.
Bikkels Jij komt straks aan de beurt, stom kind, hier, heb je alvast een draai om je oren.
(Bikkels gooit Pieternelle tegen de muur waar zij iets breekt)
Jan Jongens, hou op! Jullie vergrijpen je aan een lieveling van de hemel.
Bikkels Zo hemels is ze niet.
Snoodt Als we er maar niks aan overhouden.
Bikkels We schudden haar eerst even op.
Snoodt Hier is een laken, dan jonassen we haar, dat geneest zelf onze goede hertog van de Franse ziekte.
(ze jonassen Lidewij)
(Lidewij rolt uit het laken)
Lidewij Hoe seidi alzo koene, dat ghi aldus kwalijk rekent die wonderlijke werken Gods die gij aan mij ziet, ende niet en weet wat vonnisse ende oordeel u overkomen zal van Gods wegen!
Bikkels Bij de wonderlijke werken Gods stel ik me geen doorgelegen rug voor, geen buik gezwollen van het oedeem, geen stank als van een beerput, mevrouw.
Snoodt U bent een lichtschuw insect dat onder de natte stenen onderin de kerker huist, en in u huist de geest der voorzegging niet.
Bikkels Als wij aanstonds het Heilige Graf veroveren en alle ongelovigen over de kling jagen, is onze plek in Gods troon verzekerd.
Snoodt En de uwe in de hel.
Lidewij Ik huil nu al hete tranen om jullie, want jullie zullen Jeruzalem niet zien en de een zal verzuipen in de Merwede, en de andere sneuvelen in de veldslag bij Brouwershaven.
Bikkels Laat onze goede hertog het maar niet horen.
Lidewij Ik zal hem roepen, en voor jullie pleiten.
Snoodt Onze goede hertog is niet zo'n mannetje dat zich laat roepen, mevrouw, er zijn er die voor minder het leven hebben gelaten.
Bikkels Genoeg gebabbeld, we hebben gelachen, we moeten er eens vandoor, anders is de hertog al vertrokken.
Lidewij Hij vertrekt niet zonder dat ik de goede man heb gesproken.
Jan Engel, draag Pieternelle naar het hospitaal en verwittig de hertog dat Lidewij hem wil spreken over de kruistocht. Hij heeft een secretaris, die rat van een Rolin, die moet je benaderen.
Jan Ik doe mijn best.
Bikkels Nou, als jullie ons missen kunnen, wij gaan op kruistocht.
Lidewij Ik hoor dat de mannen die sneuvelen op de kruistocht regelrecht naar het Paradijs gaan.
Snoodt Een feit dat zeker is.
Lidewij Schiet dan maar op!
Ik kan het Heilige Land hier wel zien.
Scène iii
Bewaarengel Barney
Barney Wij engelen zijn gehouden toe te kijken en als het onheil is geschied slaan we een arm om het slachtoffer heen.
Het is geen doen.
Er was ooit een opstand tegen.
Er waren er die wilden ingrijpen en die een einde wilden maken aan de ellende op aarde. Een beetje radicaal, overigens. Niemand weet wat ervan ze is geworden.
Er waren er die kwamen er zo gauw niet uit.
Dienen?
Niet dienen?
Iets doen?
Niets doen?
Daar voelde ik wel voor, maar die zijn nu geheel en al verstoken van het licht.
Mijn handen jeuken.
Kijk nou eens naar mijn eigen lieve Lidewij!
Voor een vrouw die zich uitsluitend voedt met het Lichaam van Onze Lieve Heer ziet ze er beroerd uit.
Scène iv
Filips, Rolin
Rolin Het is een ernstige klacht, meneer, twee van uw soldaten hebben een weerloze en bedlegerige vrouw mishandeld en verkracht, en haar nichtje dat het voor haar opnam kreupel geslagen.
Filips Wie is de dame?
Rolin Lidewij, u weet wel, u hebt toen we op doortocht door Schiedam kwamen reeds een onderzoek naar de dame gelast.
Filips En mijn soldaten hebben dat op zich genomen?
Rolin Bikkels en Snoodt, meneer, betrouwbare buddy's.
Filips Waarom moet ik oorlog voeren met zulk volk?
Rolin Ze doen dat goed, meneer, tot ze zich gaan vervelen. Daarom willen ze op kruistocht.
Filips Alsof ik me verveel en daarom op kruistocht wil!
Mijn eed houdt mij gebonden, om met dieven en verkrachters naar het Heilige Land te gaan.
Moge God mij vergeven.
Rolin Met de heiligen zal het niet gaan, hoewel Lidewij beweert dat ze het Heilige Land hier kan zien.
Filips In Schiedam? Dat lijkt me sterk.
Rolin Ze is een heks, meneer, werp haar in het vuur.
Filips Donder op, idioot! Een weerloze vrouw aan haar bed gekluisterd levend verbranden, omdat jij bang van haar bent? Heksen bestaan niet.
Rolin Zoals u wilt, meneer, maar het volk loopt te hoop. U moet iets aan deze klacht doen.
Filips Ik ga naar haar toe en schenk haar genoegdoening.
Rolin De vrouwe Lidewij schijnt een scherpe tong te hebben en nogal slim te zijn, meneer.
Filips Dan zal haar gezelschap mij een aangename afwisseling bezorgen.
Rolin Ze heeft een engel die haar bijstaat.
Filips Dan mag jij mij bijstaan, hellehond, dan is de zaak in evenwicht.
Scène v
Lidewij, Filips, Rolin, Barney
Filips Roept u mij, vrouwe Lidewij, hier ben ik.
Lidewij Heer Filips, u draagt uw bijnaam van de Goede met ere.
Filips Ik heb die mijzelf niet gegeven.
Lidewij Komt u dichterbij, dat ik uw lieve gezicht kan zien.
Filips Stook de kachel op, de dame ligt te vernikkelen.
Lidewij Ach, doet u geen moeite.
Filips Verschoon het bed, de dame heeft een ongelukje gehad.
Lidewij Dit is mijn normale doen.
Filips En ik accepteer dat niet, want ik neem het u best een beetje kwalijk dat u niet eet.
De Heere schept de vruchten des velds en het ooft aan de bomen, en u versmaadt het.
Lidewij Het is de begeerte van mijn zondige lichaam.
Filips Het is zonde van het lichaam.
Lidewij Het is de bron van alle kwaad.
Filips Het is de tempel van de ziel.
Lidewij Ik hoor dat u zelf de vasten houdt, heer Filips, temidden van enorme schranspartijen.
Filips Als ik een pastei krijg voorgeschoteld waarin een heel orkest zit te spelen heb ik al gegeten en gedronken.
Lidewij Maar u kunt ondertussen niet met uw handen van de vrouwen afblijven.
Filips Ik verwek zoons, bedoelt u dat soms? Welnu, ik zorg goed voor mijn jongens.
Lidewij En die éne, uw goede Karel?
Filips Die zorgt goed voor zichzelf. Een beetje te goed, maar zo was ik ook.
Lidewij Uw rijkdom is een last, heer Filips, en uw hebzucht kent geen grenzen, want u wilt nu ook het land van onze vrouwe Jacoba.
Filips U bent anders zelf naar verluidt een goede zakenvrouw. Altijd een wijntje in de kruik en een zakcentje in een beurs die niet leegraakt.
En ik, uw landsheer, moet maar zien waar ik mijn mannen van betaal.
Lidewij U moet afzien van uw oorlogen, en afzien van de kruistocht.
Filips Het gaat om mijn recht, kom ik daar niet voor op, dan niemand meer.
En Jeruzalem dient te worden bevrijd uit de handen der ongelovigen.
Lidewij Trek een zak over uw hoofd, stop een brood in uw ransel en ga als een vredige pelgrim naar Jeruzalem.
Filips Dat is strijdig met mijn status.
Lidewij Onze Lieve Heer ging te voet.
Filips Volgens mij reed hij op een ezeltje, en het is Hem daarop slecht vergaan.
Lidewij Hij is gestorven voor onze zonden.
Filips Lidewij, ik gelastte een onderzoek, maar ik moet nu als de wiedeweerga naar Vlaanderen, en ik heb ontzettende haast, dus hou het kort.
Wat kan ik voor u doen?
Lidewij Wat kunt u voor uzelf doen, dat is de vraag.
Filips Weet u wel wat ik doe met lui die op een dergelijke toon tegen mij spreken?
Lidewij Daar doet u dan verkeerd aan.
Filips Ik word omringd door idioten.
Lidewij Dat is uw eigen schuld.
Filips Als ik niets voor u kan doen, dan ga ik iets voor mezelf doen. Goedemiddag.
Lidewij Ik ben nog niet klaar.
Filips Als u zo doorgaat, verloopt mijn kruistocht.
Lidewij Dat zou mooi zijn.
Filips Uw opvattingen doen twijfelen aan uw heiligheid en uw grote mond aan uw vrouwelijkheid.
Lidewij Ik neem u en uw knecht mee naar Rome, naar Jeruzalem en de berg Golgotha, en uw kruistocht verloopt vanzelf wel als u Holland en Vlaanderen niet met rust laat.
Filips Een kreupele, lichtschuwe en gekwetste vrouw gaat niet naar Rome en naar Jeruzalem, en Holland en Vlaanderen zijn mijn wettige erven.
Lidewij Waar is Jacoba, de dochter van Holland?
Filips Ze zal me niet nog eens door de vingers glippen.
Lidewij Dat doet ze nu al, want God zal haar bevestigen in haar erfgoed.
Filips Rolin, geef de dame een toelage, dat ons deze keer niets te verwijten valt, en dan gaan we ervandoor.
Lidewij Barney, hou ze vast!
Rolin Meneer, mijn voeten gehoorzamen mij niet.
Filips Ik sta aan de grond genageld!
Rolin Lidewij, gemene vrouw, je kunt ons niet wederrechtelijk van onze vrijheid beroven.
Filips Lidewij, gehoorzaam aan je heer, en laat ons in vrede gaan.
Lidewij Jullie geest moet worden ontledigd van de aardse ballast.
Rolin Ik voel me anders nogal zwaar.
Lidewij U eet te veel, meneer.
Filips Maar ik, ik hou de vasten!
Lidewij Barney, vertoon je aan deze meneren.
Rolin Oh, dat licht is verblindend!
Filips Oh, het is een hemels licht, zo wit als sneeuw en zo zacht als dons.
Barney De een kan er beter tegen dan de ander.
Rolin Ik zet effe een donkere bril op, ik hoop dat ze me dat hier boven niet kwalijk nemen.
Filips Zo, dus dit is nou een engel.
Barney Om u te dienen, heer Filips.
Filips Een heel legertje van jullie soort kan Jeruzalem toch wel bevrijden?
Barney Is het bezet dan?
Filips Ach, jullie zijn natuurlijk neutraal, en dienen niet voor soldij.
Lidewij Zo, dus dit is de kanselier Rolin, die smerige bloedzuiger.
Filips Hij moet mee. Ik ben gelovig genoeg, maar hij zal de Heilige Grafkerk waarschijnlijk taxeren als onroerend goed op anderhalve ton plus een verbouwing van een half miljoen. Dat heeft zijn nut.
Rolin Tot uw dienst, meneer, maar hier aan de grond genageld in een hondenhok in Schiedam komen we niet ver.
Lidewij Kleingelovige!
Filips Ik sluit me bij mijn kanselier aan: hoe gaan we dit doen?
Lidewij Heer Filips, u draagt mij in uw armen.
Filips Helemaal naar Jeruzalem?
Lidewij We maken een tussenstop in Rome.
Rolin Deze onzin moet afgelopen zijn!
Barney Mijn beste kanselier Rolin, geeft u mij slechts uw hand, u hoeft mij niet te dragen.
Filips Ik draag weleens een dame, van de tapkast naar het bed.
Lidewij Nu draagt u er een van het bed naar het altaar.
Filips Is de verkeerde volgorde, maar een verheven werk.
Mevrouw Lidewij, u bent vederlicht, en u zo te dragen is een voorrecht.
Rolin Ik word als een kleuter rondgeleid aan de hand, maar ik loop tenminste weer.
Filips Ik begin hier waarachtig plezier in te krijgen!
Rolin, herinner me eraan dat we de Heilige Christoffel een offerande schuldig zijn.
Scène vi
als tevoren, in de Sint Pieter te Rome
Lidewij Zet u mij maar neer, meneer, want over deze heilige grond loop ik als een kieft.
Rolin Het is de Sint Pieter in Rome. Ik herken het van een plaatje.
Filips Allemachtig, de muren staan flink uit het lood.
Barney Een meter, minstens, niemand weet hoe deze bouwval moet worden gestut.
Rolin Met het puin van het geloof, misschien?
Barney Dan lag het al plat.
Filips Toch niet, want nu ik zie wat mevrouw Lidewij vermag, stut mijn geloof deze bouwval.
Lidewij Ik moet altijd als uitgelaten een sprintje trekken om het altaar.
Oh! au au au, ik stoot ook altijd mijn teen aan die ongelijke tegels hier!
Barney De heiligen Pieter en Pauwels verheugen zich over haar komst, en hun hoop, heren, is ook op u gevestigd.
Lidewij Het is goed dat u er bent, dan kunt u met uw eigen ogen zien hoe het er hier aan toe gaat.
Rolin Ik zal mijn eigen nergens over verbazen.
Filips Er is een gezegde dat ons het volgende leert: ga naar Rome jongmens, en kom als nietsnut terug.
Rolin Een gezant heeft twee jaar op audiëntie gewacht en toen was hij inmiddels vergeten waar hij voor kwam.
Lidewij Wij kunnen zo aanschuiven bij een vergadering van de curie.
Scène vii
Paus Ratzinger I, kardinalen Solano en Corrupto
Ratzinger Ja, en we zitten met onze jatten aan kleine jongens, wat dan nog, moeten we dan met onze jatten aan bejaarde kerels zitten?
Solano De nonnetjes zitten met hun jatten aan kleine meisjes, monseigneur, niet aan ouwe wijven, en nu willen de gelovigen het ook.
Corrupto De staat wil de onkosten niet dekken, want staat en kerk zijn gescheiden, schijnt het.
Solano We kunnen geen koningen en hertogen meer excommuniceren.
Corrupto De claims lopen in de miljarden, en we hebben geen cent in kas.
Ratzinger Ontkennen, alles ontkennen!
Solano We verliezen de ene zaak na de andere.
Corrupto De States, Duitsland, of all places, en zelfs Ierland, waar we toch de halve bevolking hebben verkracht en gemarteld en monddood gemaakt!
Ratzinger Wir haben er nicht gewusst!
Solano Dat is de foute taal, leer dat nou een keer.
Corrupto We zullen kerkgoed moeten verkopen.
Ratzinger Dat nooit! Zijn er geen gelovigen die een miljard kunnen missen voor het behoud van hun ziel?
Solano We zijn ons gezag kwijt, heilige vader, het is bovendien belast.
Corrupto Het is een wereld van aandeelhouders, heilige vader, ze geloven alleen in rendement op investeringen.
Ratzinger De Heere Jezus Christus heeft geïnvesteerd, Pieter en Pauwels, de heiligen, de belijders, dat is ons kapitaal, dat moet toch renderen.
Solano De aflaat levert geen rooie cent meer op.
Corrupto Het Vaticaan is een failliete boedel, heilige vader.
Ratzinger Aan jullie heb ik niks.
Europa is verloren, Zuid-Amerika valt ons af.
De Chinezen zijn te stom.
We moeten Afrika hebben, zeg ik jullie. Daar hebben we dictators en aids. Augustinus komt er ook vandaan.
We gaan Afrika onderwerpen.
We pakken de Zwartjes!
Scène viii
Lidewij, Filips, Barney, Rolin
Filips Dit is weinig verheffend.
Rolin Wanbeheer, dit is zuiver het gevolg van wanbeheer.
Filips Hoe kan Onze Lieve Heer dit aanzien, Barney?
Barney Hij heeft wel wat anders aan Zijn hoofd dan de financiële problemen van het Vaticaan.
Filips Maar dit is Zijn kerk!
Barney Sinds wanneer?
Rolin Dit heeft niks met het geloof te maken, dit is big business, en ze hebben de zaak in de soep gedraaid.
Filips Is toch zonde. Wat zeggen de heiligen hiervan?
Lidewij De heiligen eten het brood en drinken de wijn, die Christus' lichaam en bloed zijn, en zij zingen in het hemels koor.
Filips Verrek, ik hoor ze; de akoestiek is hier buitengewoon. Men waant zich reeds in de hemelen.
Lidewij Ik luister hier inderdaad graag naar.
Rolin Zo'n kapel kost een kapitaal, meneer, en uw zoon heeft er zo een, de duurste van allemaal.
Filips Dan besteedt hij zijn geld een keer goed.
Rolin U bent veel te toegeeflijk jegens hem. En hij verenigt helaas uw goede eigenschappen met zijn slechte.
Filips En jij hebt helaas geen Karel, mijn beste Rolin.
Lidewij Luister hoe de muren van de kerk van Constantijn breken. Straks stort hij in bovenop de dienaren van de Moloch.
Barney Staat op, laat ons van hier gaan. Meneer Rolin, reik mij uw hand.
Lidewij Heer Filips, wees zo goed, neem mij in uw armen.
Filips Het genoegen is aan mijn kant.
Uw odeur komt trouwens in mijn kleren, mijn vrouw zal wel denken dat mijn smaak wat betreft het schone geslacht geheel en al is veranderd.
Scène ix
als tevoren, in Jeruzalem
Filips Niks zeggen!
Ik herken dit van een maquette: dit is Jeruzalem!
Kijk, daar is de Oude Stad beneden, met de waterleiding waardoor koning David de stad is binnengedrongen.
En daarboven ligt de dorsvloer van Aruana, met de tempel van Salomo.
Rolin, op je knieën, we zijn in de Heilige Stad.
Rolin We zijn er. Verdomd, we zijn er. En het kost slechts een kleine toelage aan een ongewassen grietje in een hondenhok in Holland.
Filips Lidewij, uw dienaar staat gereed, leid ons de tempel van Salomo binnen.
Lidewij Ik zal u voorgaan.
Barney (terzijde) Het is de Al-Aqsa, die moskee van Omar, al-khaliefoen ar-rashidoen, maar weten die katholieken veel.
Dat de Koepel van de Rots er zo goed bijligt danken wij aan Mohammed bin-Laden die het complex op de Tempelberg tegen kostprijs heeft gerenoveerd.
Rolin De afmetingen zijn toch een beetje anders dan ik mij herinner uit de Schrift, meneer.
Filips Twintig ellen, veertig ellen, de vleugel van een Cherub vijf ellen, maar wat is in vredesnaam een el?
Barney Zestig ellen lang, twintig breed, dertig hoog.
Rolin Er moet toch een aannemer te vinden zijn die dat eventjes neerzet.
Filips Ik vind het zo wel goed genoeg.
Rolin Wat zijn die poortjes daar?
Barney Detectiepoortjes, die gaan gillen als je een wapen mee naar binnen neemt, of een bomgordel draagt, of zo.
Rolin Maar die gasten dragen blaasroeren met messen eraan.
Barney Dat is voor onze eigen bestwil, meneer Rolin, want nu men het niet eens kan worden over het verkavelen van dit gebied wordt erom geknokt.
Filips De kruistocht!
We werken in een lange traditie.
Wij zullen hier heer en meester zijn, wacht maar, geduld, ik kom met mijn ene getrouwe, maar aanstonds met duizenden en duizenden!
Lidewij Zou u daar alstublieft van af willen zien?
Filips Ik weet nu hoe ik mijn mannen moet verplaatsen, ik heb eventjes mijn handen vrij.
Rolin Lidewij, je hebt niet voor niets geleden en in je nest gelegen: jij bent ons transportbedrijf.
Filips Je zet onze jongens één voor één over uit de kazerne en we overrompelen de bezetters, en klaar is Kees.
Rolin Ach, heer Filips, u bent koning van Jeruzalem, verdediger van het Heilige Graf, eindkeizer, verlosser!
Filips Dat ik jou nog eens in ekstaze zou zien, mijn waarde Rolin, is wel het bewijs dat dit menens is.
Rolin Lidewij, jij kunt ons hier laten, en haal zo gauw mogelijk een paar betrouwbare buddy's op, om het bruggenhoofd te zekeren.
Filips Barney, jij treedt op als onze lijfwacht.
Ha, ik geef de engelen bevelen en de heiligen staan mij ten dienste.
Ik ben Filips van Boergondië, ik ben de grootste, de beste, de mooiste, de snelste.
Rolin Waar zijn ze nou?
Filips Lidewij, kom onmiddellijk hier!
Barney, waar zit je?
Lidewij?
Rolin De vogels zijn gevlogen.
Filips Lidewij, ik ben niet in de stemming voor flauwe grapjes.
Rolin Ik geloof dat we een heel eind van huis zijn, meneer.
Filips Hou het hoofd koel, we zullen de omgeving verkennen.
Rolin Hopelijk word ik wakker, en zijn we gewoon in, … waar zijn we ook alweer.
Filips Schiedam. Maar daar zijn we niet. Dit is de straatweg naar de Grafkerk, waarin ook Golgotha staat – dus, dit is, dit is …
Rolin De Via Dolorosa!
Moeten we niet op onze knieën gaan?
Filips Niet overdrijven. Hij kreeg ook hulp bij het dragen van het kruis.
Hela, het detectiepoortje gilt niet, terwijl ik toch het zwaard van mijn ome Filips draag.
Rolin Je mag kennelijk alles mee naar buiten nemen en niks mee naar binnen.
Filips Ik herken die livreien niet, en dan die gasten in jurken!
Rolin De ene dame gaat zowat in haar blote kont, de ander gaat gekleed als een dooie kraai.
Filips Wat is hier in vredesnaam gebeurd?
Rolin Joden. Moslims. Christenen. Dat gaat zo toch niet, daar moeten we een eind aan maken, zeg nu zelf.
Filips Drie religies in één straat, dan heb je al gauw geen straat meer, dat wil ik alleen maar zeggen.
Rolin En al gauw helemaal geen religie!
Filips Dit is waarlijk een smartelijke straatweg, en Christus wordt elke dag opnieuw gekruisigd.
Rolin Daar is de Grafkerk reeds. Zo groot! En dat voor een graf dat leeg is.
Scène x
Filips, Rolin, Schlomo van de IDF
Schlomo Halt, jongens, een verkleedpartijtje is leuk, maar die aardappelschilmesjes laten jullie even bij mij.
Rolin Ha, een huurling, misschien kunnen we hen ronselen.
Schlomo Gewoon afdoen, jullie krijgen ze weer terug als jullie vertrekken.
Filips Dat zijn we niet van plan.
De engelen en de heiligen hebben ons hierheen gebracht en zullen de stad aan ons uitleveren.
Schlomo Je leeft je voorbeeldig in in je rol, maar dit in Ben Hur niet, dus inleveren die dunschillers.
Filips Schelm! Zo spreek je niet tegen de grote hertog van het westen.
Opzij, of ik rijg je aan mijn rapier.
Schlomo Wat dacht je van een blauwe boon precies tussen je ogen?
Rolin Hij heeft ook al zo'n blaasroer, meneer, het ziet er primitief, maar gevaarlijk uit.
Schlomo Je vriend is niet zo stom als jij eruit ziet, slome, en ik heb toestemming om jullie zonder pardon overhoop te knallen.
Filips Jij bent hier niet de baas omdat je toevallig een blaasroer hanteert. Ik ben hier de baas, en je richt dat ding eventjes ergens anders op.
Schlomo Oké. Leuk spelletje, ik speel mee.
Jullie spelen dat jullie kruisridders waren en ik was een Tempelier die het Heilige Graf bewaakte, en dus jullie.
Filips Je uniform is onreglementair en je draagt een Davidsster. Er zaten geen Joden bij de Tempel.
Schlomo Anders: ik neem jullie in hechtenis en hou jullie een paar maanden vast tussen een zooitje gasten van Hamas.
Filips Ik heb haast, soldaat, ik moet het Heilige Graf bevrijden en dan als de gesmeerde bliksem naar Vlaanderen, want daar broeit het, zoals altijd.
Rolin Wat is Hamas?
Schlomo Zoiets als de Vlamingen, maar dan een paar honderd keer erger.
Filips Wat is er nou erger dan de Vlamingen?
Schlomo Een gebroed van Vlamingen, Hollanders en Engelsen, en bovendien ongelovig.
Filips Bruikbare buddy's! Die kunnen we goed gebruiken.
Schlomo Ik heb genoeg van je asociale smoesjes, ik schiet je verrot!
Rolin Krijgen we een reçu voor onze wapenen?
Schlomo Jullie krijgen ze eerlijk terug, of de dagwaarde. Jullie zijn toch wel verzekerd?
Filips Het is een vorm van overgave, maar voor het Heilige Graf doe ik het onmogelijke.
Hier, dit is het zwaard dat mijn ome Filips droeg in de veldslag bij Azijnkort.
Wees er zuinig op.
Schlomo Braaf zo!
Zeg, dat zijn fraaie slagersmessen die jullie daar dragen, ingelegd met edelstenen. Is dat een eerbetoon aan de mensen die ermee worden afgeslacht?
Heel fraai, maar niet zo praktisch.
Filips Bespaar me je commentaar.
Scène xi
Filips, Rolin, Broeder Sjaak
Sjaak Welkom, pelgrims, in het heilige der heiligen, willen de heren misschien de entree betalen?
Rolin Entree betalen voor een kerk?
Sjaak Het moet ergens van betaald worden, heren.
Rolin De Heere kan Zijn eigen kerk niet onderhouden?
Sjaak Hij schenkt ons het geloof, wij schenken Hem een huis.
Rolin Wat betaal je zelf?
Sjaak Ik offer mijn trouwe dienst.
Filips Wat hebben we in kas?
Rolin Genoeg om een stad in Vlaanderen te kopen.
Filips Kon ik die maar verkopen.
Sjaak Nou, dat is dan precies genoeg.
Filips Genoeg voor wat?
Sjaak De nabijheid en het gezelschap van de Heere kost niet minder dan alles wat u heeft.
Rolin Er zit geoormerkt geld tussen, dat zijn we reeds her en der verschuldigd.
Sjaak Dan moeten de oortjes er maar af.
En nou betalen, u houdt de rij op. Er staan twee bussen met Japanners achter u te trappelen om mij hun zuurverdiende yens te overhandigen.
Rolin Ik begin nu toch te geloven dat ik hier echt ben.
Filips We worden ontwapend en uitgekleed, en ik sta er slechts met één getrouwe voor.
Sjaak Als jullie niet over de brug komen dan roep ik de beveiliging erbij.
Rolin Betalen? Nooit!
Filips We zijn nu zover gekomen, als we het land hebben veroverd pakken we dat stuk ellende wel terug.
Rolin Het is belastinggeld.
Filips Wij hebben het ook maar gestolen, vooruit, maak je beurs leeg.
Sjaak Zo, dat zijn bepaald oude muntjes, ik zou zeggen: klinkende munt. Mijn dag is weer goed.
Rolin Smerige, volgevreten paap dat je bent, ik haat jullie soort en de dag komt dat ik jullie allemaal uitplunder en jullie laat bedelen langs de kant van de weg.
Filips We trekken te veel de aandacht, Rolin, laten we naar binnen gaan.
Scène xii
Filips, Rolin, Schlomo, Sjaak
Filips Een cordon sanitair is er niks bij, maar daar is reeds de Calvarieberg.
Oh, ik zie de schedelplaats waar Onze Lieve Heer is gestorven aan het kruis, en ik ween bittere tranen van verdriet.
Rolin Ik ben niet zo'n huilebalk, maar ik kniel neer in eerbied voor Onze Lieve Heer.
Filips Het is toch wonderlijk dat die story zo'n greep heeft op onze verbeelding en onze gevoelens in beslag neemt.
Rolin We zijn de enige niet, meneer.
Moet je kijken, al die Chinezen en Japanners, hele hordes pelgrims.
Wat een business!
Ik vraag toestemming deze toko uit te baten.
Dat gaat kapitalen opleveren.
Filips Dan kunnen we meteen wat aan de verlichting hier doen, want deze spelonk is enigszins unheimisch.
Rolin En het riekt hier ook niet bepaald heilig.
Filips Over riekende heiligen gesproken, waar is Lidewij?
Rolin En over licht, waar is die verdomde engel?
Filips Nu weet ik hoe de apostelen zich voelden als ze weer eens werden bevrijd door de engelen, en de engelen vervolgens spoorloos verdwenen.
Rolin We moeten het zelf doen, maar het ontbreekt ons aan de macht.
Filips Laten we de praktische problemen straks oplossen en thans onze gebeden storten bij het Heilige Graf.
Rolin Dat leeg is. Ze hoeven de lucht niet eens te bakken om haar te verkopen.
Filips Maar wat ze hier wel bakken stinkt verschrikkelijk.
Rolin Allemaal opzij!
Hier is de grote hertog van het westen die vanaf heden het gezag over alle heilige plaatsen van het christendom overneemt
En donder op bij die ingang!
Zo kan meneer er niet door.
Filips Ach, ze gaan al opzij.
Jij hebt er toch slag van om met het gepeupel om te gaan, Rolin.
Zo zie je maar, dat degene die de armen het hardst besteelt het luidst wordt toegejuicht.
En ik draag in deemoed mijn ziel over de grond waarover de Heere werd gedragen door Jozef van Arimathea en de goede Nicodemus, en kniel neer bij de tombe waarin het wonder der wonderen is geschied.
Rolin Meneer, ook hier mag ik bij u zijn.
Filips Hier zijn wij elkaars gelijke en zien we elkaar niet naar de ogen.
Gaan wij hand in hand, dat wij elkaar steunen en niet struikelen, over deze bepaald oneffen vloer.
Rolin Er mag ook weleens gedweild worden.
Filips Nuchter, Rolin, dat zijn we, maar daarom niet minder geroerd.
Sjaak Daar heb je ze, die valse munters!
Schlomo Met die rare pakkies aan denken jullie zeker dat je alles mag!
Filips Was ons geld niet goed?
Rolin Er zit weleens een versneden muntje tussen, maar dat mag geen naam hebben.
Sjaak Arresteer ze, voer ze af.
Filips Mijn beste soldaat, ik dacht dat alle wachters bij het Heilige Graf de slaap der rechtvaardigen sliepen.
Schlomo Handen op de rug, mooi zo, en nou meekomen, want jullie verstoren de openbare orde.
Rolin Maar we hebben niks gedaan.
Schlomo Behalve mij mateloos irriteren. Ik schiet ze voor minder overhoop.
Filips Geen nood, Rolin, de engelen zullen onze boeien verbreken en wij zullen spoorloos verdwijnen.
Schlomo Als dat effe kan.
Filips De wachters worden daarop wegens plichtsverzuim geëxecuteerd.
Schlomo Jullie zijn een stelletje terroristen!
Rolin Daar zitten ze, meneer!
Filips Wie, waar?
Rolin Lidewij en Barney!
Ze zitten gehurkt als de spuwers in de dakgoot op de Notre Dame in Parijs.
Schlomo Waarom geen vliegende krokodillen?
Sjaak Daar trappen we niet in. Betalen moeten jullie.
Schlomo Hun zwaarden liggen in de garderobe, nogal kostbaar spul, antiek zo goed als nieuw, neem die maar mee als betaling.
Filips Het zwaard dat mijn ome Filips droeg in de veldslag bij Azijnkort, dat ik in goed vertrouwen aan je afgaf!
Schlomo Dat zwaard, ja.
Sjaak Mooi, bedankt.
Schlomo Nou, heb ik jullie gematst, of niet?
Filips Het zwaard dat ter plaatse was toen Frankrijk bloedde bij Azijnkort.
Schlomo Nu koopt het de neef vrij.
En nou wegwezen, doordat ik een vergrijp waarneem, desnoods verzin ik er een.
Scène xiii
Lidewij, Filips, Rolin, Barney
Lidewij Draag mij in uw armen, heer Filips, dan gaan wij van hier.
Barney Geef mij uw hand, meneer Rolin, dan neem ik u mee.
Filips Waar zitten jullie nou?
We moeten Jeruzalem veroveren, en jullie spelen voor spuwertje in de dakgoot van de Notre Dame in Parijs.
Lidewij Uw geloof heeft u behouden, meneer Filips.
Filips Ik wil Jeruzalem!
Rolin Zijn we dan weer terug in dat hondenhok in Schiedam?
Filips Dat kan niet. Lidewij, wat flik je me nou?
Lidewij U hebt uw zwaard en uw geld besteed om bij het Heilige Graf te komen, dat hebt u zelf gedaan, ik heb u niet geholpen.
Barney Zo gaat het: wij zeggen hoe het moet, jullie doen het.
Filips Dit was een zinsbegoocheling.
Rolin Dit was het werk van de duivel.
Filips Zo ziet Jeruzalem er niet uit.
Daar lopen geen gasten rond met blaasroeren, daar wordt de hertog van Boergondië geen strobreed in de weg gelegd.
Jullie wijzen slechts de dwaalweg, en ik zal jullie laten arresteren.
Rolin, roep mijn soldaten en laat ze een blik petroleum meenemen, want deze heksenhut gaat in de hens.
Lidewij Heer Filips, waar is dan uw zwaard?
Filips Dat draag ik hier aan mij zijde, om de schande van Azijnkort aan de vervloekte Engelsen te wreken.
Verrek, waar heb ik het gelaten?
Barney Meneer Rolin, hoeveel heeft u in kas?
Rolin Gaat je niks aan!
Barney Nou, rammel dan eens met uw beurs?
Rolin Rammel rammel. Verrek, we zijn platzak.
Filips Er zit een vreselijke lucht in mijn kleren, de lucht van de Grafkerk …
Rolin Uw zwaard, ons geld, die rotlucht …
Filips Zijn wij dan in Jeruzalem geweest?
Rolin Ze hebben ons bestolen toen onze geest in vervoering was.
Filips Waar is mijn zwaard?
Rolin Waar is mijn geld?
Lidewij U hebt het niet meer nodig.
Rolin De tijd dringt, we zijn dagen onderweg geweest, we moeten ons haasten naar het opstandige Vlaanderen.
Lidewij Genoeg, kleingelovigen!
Enige uren in Jeruzalem is de rest van jullie armzalige leventjes waard.
Scheert u weg, en laat mij met mijn engel in vrede.
Ik voorzeg u, dat u alle dure eden ten spijt nooit meer een voet in de Heilige Stad zult zetten, en nooit meer de geur van heiligheid in u neus zult krijgen als de damp eenmaal uit uw kleren is gestoomd.
Heer Filips, u hebt de zaak hoogstpersoonlijk onderzocht, u bent slechts een zwaard en een paar tientjes kwijtgeraakt om Jeruzalem het uwe te mogen noemen.
Maar u hebt liever uw zwaard, en uw geld.
Filips Schijnheilige, ongehoorzame maagd, ziekelijk individu. Ik ben niet in Jeruzalem geweest, maar de dag komt dat ik mijn banier van Boergondië zal vieren met het krukkenkruis van Jeruzalem en koning zal zijn in het Heilige Land.
Als ik word bijgezet in het Heilige Graf zit jij niet als spuwer in de goot.
Lidewij Ik geef u het laatste woord, want dat is alles wat u hebt.
Rolin Meneer, we hebben ontzettende haast, we moeten er nu echt vandoor.
Lidewij De engelen staan u bij, heer Filips.
Filips Als je die ene maar bij je houdt.
Barney Ik ben de hare, met uw goedvinden.
Filips Ook zonder mijn goedvinden.
Rolin Meneer, Vlaanderen brandt.
Filips Het is allemaal uw schuld, vrouwe Lidewij, en hebt mijn eeuwigdurende haat geoogst.
Scène xiv
Lidewij, Barney
Lidewij Ze zijn nog erger dan hun soldaten.
Barney Daar zijn de heren voor.
Lidewij Leg me neer, lieve Barney.
Barney Hoe voelt u zich, lieve vrouwe?
Lidewij Geradbraakt. En ik heb mijn teen gestoten aan de vloer in Rome.
Barney Een edele kneuzing.
Lidewij Daarom niet minder pijnlijk.
Barney U moet iets eten, vrouwe, want dat reizen kost een hoop calorieën.
Lidewij Ik wil het Lichaam van Christus.
Barney En ik heb geen zin in die biechtvader van u.
Lidewij Het brandt, het brandt, het brandt.
En ik ben niet bij machte vrede te brengen in dit arme land, al was het maar voor onze vrouwe Jacoba.
Barney Zij is van hetzelfde laken een pak.
Lidewij Zij is onze wettige landsvrouwe, haar goede vader graaf Willem heeft mij beschermd.
Barney Het eigenbelang is onze zaak niet, vrouwe.
Lidewij Hou me vast, Barney, want ik moet zo huilen.
Ik zie heer Filips voor de troon van God en afdalen in het vagevuur dat is ontbrand door zijn woede en wordt gevoed door zijn hebzucht.
Hij is ook maar een zondaar.
Ik ben te hard van stapel gelopen met hem, het was te veel in één keer.
Wie kan er nou geloven dat een meiske zoals ik verkeert met Onze Lieve Heer en een stedentrip naar Rome en Jeruzalem op touw zet, vanuit Schiedam?
Ik dacht: hij houdt het voor gezien als hij daar eenmaal een keer is geweest. Dan laat hij iedereen met rust en gunt een ander het zijne.
Maar zo is het niet.
Ze vechten om hun uitleg van het recht, maar het recht van een vrouw die wordt mishandeld telt in hun ogen niet mee.
Barney Vrouwe, eet wat, drink wat.
Lidewij Lieve Barney, dat kan ik niet, want het brandt, het brandt, het brandt …