HUIDVRAAT
Of: Náämen, een avontuur van de Prins van Syrië
Toneelspel
Jacob Dekker
2013
HUIDVRAAT
Of: Náämen, een avontuur van de Prins van Syrië
Toneelspel
Jacob Dekker
2013
Huidvraat
31-05-2013 – 22-07-2013
Naäman is overdekt met huidvraat, en zijn keukenmeid zegt: er is een profeet in Israël, en tegen beter weten in gaat hij naar de profeet Elisa. Naar 2 Koningen 5.
Personen
Rivka, slavin
Náäman, de prins van Syrië
Elisa, profeet,
Joram, 9e koning van Israël (852-841 voor Christus)
Gechazi, knecht van de profeet
Vrij naar 2 Koningen 5, en het Rederijkerstoneelstuk in het handschrift van 1553.
1e scène
Rivka
Zij draagt een jutezak met gaten voor haar armen en haar hoofd, en een touw om haar nek
Rivka Mijn heer is gloeiend van paarlust en hoe dieper de vraat in zijn huid vreet hoe erger het wordt.
Zelfs de geiten zijn niet veilig voor hem.
Door de bevrediging steigert nog zijn lust, die iedereen tot een ergernis is geworden, zodat zijn eigen huisvrouw hem de bijslaap ontzegt en hij het noodgedwongen met mij moet doen.
Met mij, Rivka, geroofd als klein kind destijds uit Israël, ben het doelwit van zijn geilheid geworden.
Als hij zichzelf te hevig krabt en met zijn kop tegen de muur slaat, bied ik mezelf aan en koelt hij zijn woede op mij.
Of ik neem hem in de houdgreep en pers de lucht uit zijn lendenen om hem te kalmeren.
Ik heb er onderhand dagwerk aan die vent in leven te houden.
En wat is dat voor een leven?
Een groot man zoals hij, een heerser en een soldaat, een prins van Syrië, eerste dienaar van de koning in Damascus, en hij is een schurftige hond nog de baas in ellende en armoede.
Zijn hele lichaam is overdekt met huidvraat, die graaft in zijn vlees, en zijn zenuwen liggen open en bloot om te worden bespeeld door de hitte des daags en de koude des nachts.
Alles is hem een kwelling, en het meest nog zijn niet aflatende geilheid.
Een boom die sterft bloesemt met alles wat zij heeft; zo is het met mijn heer, die zich in het wilde weg voor het einde als een razende aan het voortplanten is.
Een meid, een geit, een gat in de grond, het maakt hem allemaal niks meer uit.
Ik moet er wat aan doen anders ga ik eraan onderdoor.
Hier in Syrië is geen doelaas, maar ginder is er een profeet in Israël.
Ik heb hem gezien toen ik nog een klein kind was, en ik heb zijn stem gehoord.
Je zou die schlemiel een kwartje geven, er kwam echt geen verstandig woord uit, maar de blinden zagen het zonlicht en de stommen gingen zingende heen als hij ze de hand oplegde.
2e scène
Náäman, Rivka
Náäman Waar zit die rotmeid! Rivka! Rivka, kom tevoorschijn of ik sla je een ongeluk.
Rivka Heer, hier ben ik, uw nederige dienstmaagd, tot alles bereid.
Náäman Omdat je anders een pak op je donder krijgt.
Wat heb ik aan dat soort dienstbaarheid?
Rivka Kan ik dan geen genade vinden in uw ogen, heer, u doet me daarmee meer pijn dan met een dracht slagen.
Náäman Maar met een dracht slagen kan ik je tenminste zien bloeden.
Rivka Sla me dan maar, als ik met mijn bloed kan tonen hoezeer ik u ben toegedaan.
Náäman Oh, Rivka, kom hier, en hou me vast.
Rivka Ik doe niets liever, heer.
Náäman Hoe ben ik toch zo geworden?
Rivka De huidvraat doet het u aan.
Náäman Met de huidvraat is er een duivel in me gevaren. Trek die zak uit en ga achterover liggen.
Rivka Ik ben zover als u het bent.
Náäman Je ligt altijd voor me klaar, alsof jij de huidvraat hebt en niet alleen ik.
Rivka Alles wat u hebt, heb ik ook.
Náäman Een slavin uit Samaria blijft mij over; het is de grootste schande die ik me kan indenken.
Rivka En het enige goede in uw leven dat u nog rest.
Náäman Je bent er nog trots op ook?
Rivka Ik ben blij met wat de Heere mij geeft, heer.
Náäman Ik ben je heer, en ik geef je een pak op je donder.
Rivka Ik neem het zoals het komt.
Náäman Hier! Deze is voor de Heere, die je heeft overgeleverd in het diensthuis.
Rivka Hij zal me verlossen.
Náäman En als hij dat niet doet?
Rivka Zijn wil geschiede.
Náäman Hier! Die is voor Zijn wil.
Rivka Zo is het wel genoeg.
Náäman Jouw Heere heeft jou mooi laten zitten.
Rivka Hij heeft mij u gegeven.
Náäman Ik zal Hem nog dankbaar zijn, lig eens even stil. Dat ik mijn god vergeten lust op je kan boeten.
Rivka Hier ben ik, doe wat u wilt. Ik vind alles goed als ik maar bij u ben.
Náäman Ach, je bent zo lief, mijn enige, mijn laatste toeverlaat.
Rivka Kom dan klaar, kom dan klaar, klootzak, dan kunt u weer een beetje denken.
Náäman Het maakt alles alleen maar erger, Rivka, liefste, help me dan toch.
Rivka Ik doe mijn best, maar u moet een beetje meewerken.
Náäman Mijn lendenen missen de kracht.
Rivka Ik zal op u zitten en u berijden.
Náäman Als een Arabier zijn lastdier.
Rivka Zoals een gehoorzame vrouw haar heer.
Náäman Oh, oh, oh, je bent geweldig.
Rivka Zo, dat is beter, rustig blijven liggen, en vouw uw handen, ontspan, ontspan. Ontspan.
Náäman Zeg me wat dit betekent, lieve Rivka.
Rivka Dat weet alleen God.
Náäman Voor jou is het een kans om hogerop te komen.
Rivka Daarmee zal ik u helpen, heer, dat zult u zien.
Náäman Als jij mij helpt, jij, straatmeid, meegenomen door rovers, op de markt verpatst voor een habbekrats, als jij mij helpt, dan ben ik echt diep gezonken.
Rivka God zal u verhogen, als u voor Hem buigt.
Náäman Dat wil ik ook zo wel. Waarom moet ik eerst worden opgevreten door mijn eigen lichaam?
Rivka Dat is de weg.
Náäman Je zegt het, Rivka, je zegt het.
Rivka Zijn wegen zijn ondoorgrondelijk.
Náäman Nog nooit heb ik een slaaf geslagen, laat staan een slavin.
Rivka Hij proeft uw hart.
Náäman Oh Rivka, ik heb er zo’n spijt van.
Rivka Het is al goed, heer.
Náäman Straks krijg jij het ook nog, oh, dat zal ik niet kunnen verdragen.
Rivka Dan had ik het allang gehad.
Náäman Toch treft het niet alleen mij.
Rivka U bent edel, heer, dat u dat weet en zegt, en de Heere zal u erom lonen.
Náäman En dit is mijn straf?
Rivka Zo moet u het niet zien.
Náäman Ik ervaar het zo.
Rivka Dat is uw nederigheid, heer, en …
Náäman … de Heere zal het mij lonen. Wanneer gaat Hij dat een keer doen?
Rivka Er is een profeet in Israël.
Náäman Ze hebben daar zoveel van die lui. Je gaan denken dat het hun business is.
Rivka Dat zijn de Baälsmannen.
Náäman De Israëlieten dwalen van de weg die God ze heeft gewezen.
Rivka U kent ze beter dan ik.
Náäman En of ik ze ken, en ik mag ze niet.
Rivka De profeet Elisa helpt weduwen en wezen, hij brengt afgezonken gereedschappen naar de oppervlakte, en hij leeft in onmin met koning Joram.
Náäman Een man naar mijn hart. Hoe ziet hij eruit? Heeft hij een heilig voorkomen?
Rivka Hij heeft een kale knetter.
Náäman Hahaha! Kaalkop, kaalkop, zet ‘m op, zet ’m op!
Rivka Kijk maar uit, dat ligt heel gevoelig.
Náäman Oh, wat is-ie kaal, zo kaal heb ik in jaren niet gezien, in jaren niet gezien!
Rivka Hij heeft, naar verluidt, 42 kleine kinderen die hem uitjouwden om zijn kale knetter door de beren laten verscheuren.
Náäman Dat noemt zich profeet?
Rivka Verklaart waarom ze mij nooit hebben gemist.
Náäman Hier ben je geliefd, Rivka, en ik heb niet de macht om je door de beren te laten verscheuren.
Rivka U bent de beer die mij verscheurt, heer, en anders kunt u een paar van uw soldaten een daartoe strekkende opdracht geven.
Náäman Jij jouwt me niet uit, Rivka.
Rivka Ik bemin u, heer, boven alles en iedereen, maar God gaat daar nog boven.
Náäman Hij heeft je laten roven, door ons ongelovigen.
Rivka Maar ik verbind me met Hem, want anders moet ik mijn eigen zelf helemaal opgeven, en heeft mijn bestaan geen zin meer.
Náäman Elisa. Elisa? Klinkt als een meisjesnaam.
Rivka We moeten hem zoeken.
Náäman Kan hij niet hier komen?
Rivka Dat zou onzuiver zijn, want u zoekt hem.
Náäman Waar staat dat?
Rivka Dat zeg ik.
Náäman Jij geeft mij geen bevelen.
Rivka Ik ontzeg u de bijslaap als u niet doet wat ik zeg.
Náäman Je lijkt mijn vrouw wel.
Rivka Uw vrouw bood u mij en ik bied u een uitweg.
Náäman Ik moet naar dat ellendige land dat wordt bevolkt door idioten en mijn wanstaltigheid tentoonspreiden omdat jij dat wilt?
Rivka Omdat u wilt genezen.
Náäman Moet ik dan toegeven dat mijn ziekte een bovennatuurlijke oorzaak heeft en een straf is voor mijn, voor mijn, weet ik veel?
Rivka De ziekte niet, maar de genezing is wel bovennatuurlijk.
Náäman Oh Rivka, je dialectiek is onberispelijk.
Rivka Zo wens ik uw huid te zien, heer, onberispelijk.
Náäman Laten we gaan.
Ik schrijf de koning Joram in Samaria, dat stuk ellende, dat ik er aankom en de profeet wil spreken.
Het zij zo.
Jij gaat mee, want ik spreek dat koeterwaals van die lui niet, en bovendien hou ik het zonder jou geen kwartier uit.
Schrijf ze een brief.
Ik moest je verrot slaan je eigenwijze gedrag, dat snap je zeker wel.
Rivka Ik vraag erom, heer, als het u belieft.
Náäman Stel je maar niet zo aan, ik weet precies wat ik aan je heb.
3e scène
Elisa, koning Joram
Joram ‘Zo wanneer deze brief tot u gekomen zal zijn, zie, ik heb mijn knecht Náäman tot u gezonden, dat gij hem ontledigt van zijn huidvraat.’
Elisa Ontledigt?
Joram Genezen, ja, genezen. Ik moet eventjes een of andere schurftige hond van zijn huidvraat afhelpen.
Elisa Dit komt van?
Joram Náäman, dat zeg ik toch, een of andere korpschef uit Syrië. Dit belooft oorlog.
Elisa Hoe dat zo?
Joram Ben ik Jah? Wek ik de doden op uit het graf? En dan zal ik een doodzieke rotvent van zijn huidvraat ontledigen? Dat lukt me niet, en dan komen ze hier de boel plunderen en platbranden.
Elisa Ze hebben anders nooit een excuus nodig.
Joram Wat zit hier achter?
Elisa Stuur hem naar mij toe.
Joram En wat ga jij dan doen?
Elisa Ik zal wel zien.
Joram Vissen in troebel water, dat ga je doen, waar niemand kan zien wat jij doet.
Elisa Ze zullen weten dat er een profeet is in Israël.
Joram Zoals we dat hier zelf steeds tot onze schade ondervinden, nobele Elisa.
Elisa Wie de wet houdt hoeft niet te vrezen.
Joram Dat is een dreigement aan mijn adres.
Elisa Jij houdt de wet niet?
Joram Ik ben minder erg dan mijn voorganger, maar in jouw ogen vast nog niet goed genoeg.
Elisa Doe dan harder je best.
Joram Ik zit weer eens tussen twee vuren in.
Daar komt die woesteling uit het oosten aan met zijn smerige huidvraat, en hier heb ik jou die de tafelpoten onder mijn stoel aan het wegzagen is.
Elisa Bekeert u, zweer de Baälsdienst af.
Joram Dan onderwerp ik me aan de priesters in Al-Quds, die me de wet gaan voorschrijven.
Je snapt toch wel dat ik dat niet kan doen.
Baäl doet tenminste wat ik wil.
Elisa Dit is de wortel van het kwaad en de oorzaak van het hoereren naar andere goden.
Joram Die keren tenminste geen steden om met een regen van zwavel en vuur.
Elisa Die leiden ons niet uit het diensthuis.
Joram Jij leidt ons in de armen van de Syriërs, en dat zijn geen slappe jongens, zoals de Egyptenaren.
Elisa Nou, wat doen we? Houden we ons van den domme of pakken we hem aan?
Joram Ik weet waartoe jij in staat bent, Elisa, en het is niet onverdeeld sympathiek.
Er worden nog steeds kinderen vermist, en dat jij niet hoog en droog bent opgeknoopt heb je aan mij te danken.
Elisa De belediging was te groot.
Joram Je bent een kinderachtige ouwe vent, met je kale knetter en al, ja, stuur de beren op me af!
En als jij die huidvraat wegneemt, waar laten wij dan die huidvraat?
Elisa Komt tijd, komt raad.
Joram Ach, dit land is vervloekt. Ik zie geen uitweg meer.
Elisa De Heer der Heerscharen zal zich over ons ontfermen als …
Joram Als ik me onderwerp aan de priesters in Al-Quds die me de wet voorschrijven, die het volk en de adel en de stammen Israëls uitvreten tot de laatste shekel aan toe, wat heb ik aan bekering als het hele land zucht en steunt onder een ondraaglijke last van onrecht en geweld?
Elisa De Heere zal Zich erbarmen.
Joram Elisa, jij bent zo goed, jij erbarmt je over weduwen en wezen en je stuurt de smekeling met huidvraat niet weg van je deur, maar kijk eens wat ik heb!
Een heel land vol weduwen en wezen die door hun schuldeisers in slavernij worden verkocht.
De rijken worden vet, de armen verhongeren, en ik sta er machteloos naar te kijken terwijl het huis Gods instort en vergaat.
Elisa Leg uw last neer.
Joram Er is maar één manier om het koningschap af te leggen, en dat is met een pijl tussen mijn ribben.
Elisa Zover is het nog niet.
Joram Stuur iemand op ze af om ze te verspieden.
4e scène
Rivka
Rivka Ken ik dit land?
Toen we de Golan beklommen en ik de heerlijke lucht in mijn neus kreeg; toen ik de landouwen zag rondom het blauwe lint van de Jordaan; toen de zon opging boven haar talloze bochten en de witte mergel van het heuvelen deed blinken; toen is mijn hart opengegaan.
Geen vreemde goden, lieve Rivka, zul je nog dienen, nu je in het land van je ouders bent teruggekeerd.
Op deze wereld is er geen land, als Israël, Jahs eigen land, en jij bent van haar, Rivka, en zij is van jou.
Ik was nog maar een klein kind toen ik werd geroofd.
De herinnering aan Israël is vervaagd in de lange en zware jaren in het diensthuis te Syrië, en de moeilijkheden van mijn heer namen mij in beslag.
Maar er is slechts één herinnering in mij, die is gewekt uit een duizendjarige slaap, door mijn terugkeer in Israël.
Dit moge iedereen deelachtig worden, maar het is in Gods hand.
We zijn bepakt en bezakt aan het rondzwerven op zoek naar de profeet.
Als we naar hem informeren kent niemand hem, of we worden de verkeerde kant opgestuurd.
Een rijke vent heeft me ten huwelijk gevraagd, ze stonden klaar om me te schaken, maar toen de dag kwam liet ik verstek gaan.
We zijn inmiddels hopeloos verdwaald.
Ken ik dit land?
De lucht, de grond, het water en de hemel, die ken ik, maar de mensen ken ik niet.
Ik heb nog nooit zo’n zooitje sjacheraars bij elkaar gezien.
Er is echt niemand die doet wat hij zegt, of is wat hij voorgeeft te zijn, en hun Hebreeuws is opeens o zo roestig als ik ze wat vraag.
‘Juffrouw, u praat raar, wij kunnen u niet verstaan, praat als een Jodin en stel je niet zo aan.’
Dan lach ik, dan ben ik blij, en ze verslijten me voor mesjogge, maar het is heerlijk de taal van mijn lieve moeder te horen.
We hebben geschenken en baar geld bij ons.
En een gewapend escorte, anders waren we het allang kwijt geweest.
Goud, zilver, mooie kleren en boeken.
De Baälsdienst heeft het land in zijn greep, en de wet van Mozes heeft geen gezag, tenminste als het de mensen zo uitkomt, en de heiligdommen van Jah liggen er verlaten en vervallen bij, terwijl op de hoogten rondom de altaren van Baäl smoken met dikke dampen en vette rook van de brandofferen.
De Levieten roepen op tot bekering, maar ze hebben het bij de mensen verkorven want als je je wilt bekeren moet je betalen en ook nog eens doen wat ze zeggen.
Waar ben ik?
Met mijn heer is het beroerd gesteld.
Hij is het zwerven moede, want hij is het harde bestaan niet gewend en bovendien is hij ernstig ziek.
Hij woont me elke nacht uit, en ook ik ben de uitputting nabij.
5e scène
Elisa. Gechazi
Elisa Een meid, zeg je, ze hebben een meid bij zich.
Gechazi Die Hebreeuws praat, maar als een klein kind.
Elisa Hoe dan?
Gechazi Ik heb gezoekt hoe heet-ie, maar niet gevind niet, zeg eens, je moet zeggen, hé joh, waar is de profetenman, de dinges weet je wel.
Ze heeft in bed natuurlijk een andere taal geleerd.
Elisa Jajaja.
Gechazi De man voor wie ze spreekt is er ernstig aan toe.
Elisa Je hebt hem gezien?
Gechazi Ik wou dat ik hem niet had gezien.
Elisa Vertel op.
Gechazi Nou, hij staat zijn eigen de hele dag te krabben als een bronstige beer die met zijn achterpoot achter zijn oor zit te graven.
De etter komt door zijn kleren heen.
Je stelt je vanzelf even op uit de wind.
Hij roept om verlossing en schreeuwt het uit van ellende.
Hij is zo vermagerd dat het meisje hem zonder moeite op haar handen kan ronddragen.
Een beetje zoals een klein kind, dat ze moet troosten.
Elisa Zij is waarlijk een dienstmaagd Gods.
Gechazi U kunt zich niet voor altijd schuilhouden, meneer, en koning Joram wil weten wat de Syriërs van plan zijn, want er steekt iets achter, zegt hij.
Elisa Ze komt voor de profeet van Jah.
Gechazi Ze heeft het voorwaar niet over de Baälsmannen, meneer.
Elisa Hoe oud schat je haar?
Gechazi Slavinnen verslijten snel en zijn vroeg oud, ik denk dat ze zo ongeveer vier- vijfentwintig jaar oud is.
Knappe meid, trouwens, beresterk en kwiek ter been.
Elisa Was zij één van die kids?
Gechazi Ze werd geroofd, denk ik.
Elisa Zij heeft het massaker met de beren overleefd?
Gechazi Welk massaker, meneer?
Elisa Dus, zeg je, deze man is rijp om zich aan mij over te geven?
Gechazi Welk massaker, meneer?
Elisa Ik moet iets doen, voor haar.
Gechazi U kent haar ergens van?
Elisa Zij kent mij.
Gechazi U spreekt in raadsels, meneer.
Elisa Daar ben ik profeet voor.
Gechazi Dat is waar ook; wat de profeten er niet allemaal uitflappen.
Elisa Dat zegt Jah door hen.
Gechazi Zal ik voor u spelen, meneer?
Elisa De cither, graag, er zit kennelijk niets anders op.
Gechazi Ha, eindelijk weer een voorzegging van de Heer der Heerscharen, die het voedsel is van de ziel van Israël, ach, hoe lang nog tot onze verlossing?
Elisa Maestro, muziek.
Gechazi bespeelt de cither; Elisa geraakt in vervoering.
Elisa Het meisje is veilig in Syrië gebracht door Mijn Hand
Elisa,
Want ik redde haar uit de klauwen van de beren opdat zij terugkeerde
Levend en wel in Israël,
Met haar last
Haar last Náäman, een rechtvaardige voor Mijn Aangezicht
Die Mijn Heerlijkheid nabij is
Omdat hij komt in haar armen gedragen
En om hem zoekt zij jou,
Elisa
Geef hem last en gebied hem
Ga naar de Jordaan, dompel u onder
Één-, twee-, driemaal
En uw huid zal zuiver zijn
Als die van een kleine jongen
Elisa valt in katzwijn.
Gechazi Gaat het weer een beetje, meneer.
Elisa Water, geef mij water.
Gechazi Drink dit maar eens, zo, dat is beter.
Elisa Wat zei ik?
Gechazi U zei niks, meneer, er sprak iemand met uw mond, en die had het tegen u.
Je snapt soms niet dat het mogelijk is.
Elisa Het is wel degelijk mogelijk.
Gechazi De Baälsmannen doen de hele dag niets anders, maar je kunt meteen horen dat ze het zelf zijn.
Elisa En ik, wat moet er van mij worden?
Gechazi Uit uw mond komt Gods woord. Het is huiveringwekkend.
Elisa Wat zei ik?
Gechazi Bovendien weet u nooit meer wat Hij zei, en deze keer zult u er ook zelf weer van staan te kijk.
Elisa Weet je het nog?
Gechazi Een meisje, gered uit de klauwen van de beren, brengt een rechtvaardige naar Israël, die zich, en dit om te genezen van zijn huidvraat, drie maal moet baden in de Jordaan.
Elisa Nou dat weer.
Gechazi Het moet zo geschieden, meneer.
Elisa Dit geloven ze natuurlijk van zijn lang zal zijn leven niet.
Gechazi Ze zullen het geloven, of niet geloven: het is in Gods hand.
Elisa En als het uit de hand loopt is koning Joram reuze onblij en ik krijg de schuld.
Gechazi Ga naar de Syriër, overtuig hem.
Elisa Dat kan alleen het meisje.
Gechazi Ga naar het meisje.
Elisa Haar onder ogen komen?
Gechazi Kent u haar dan?
Elisa Zij kent mij, maar ze weet niet alles.
Gechazi Gered uit de klauwen van de beren, als slavin verkocht. Dat is redden?
Elisa God beheert zijn zaken wonderbaar.
Gechazi Zij was een van de kids die over uw kale knetter een onschuldig grapje maakten, nu snap ik het!
Elisa Hiervoor zul je boeten, schelm!
Gechazi Excuseer, meneer, maar het is een heel profetische kale kop. Ik zou u zonder niet herkennen.
Elisa Jij brengt de boodschap naar het meisje, en dan is het aan haar om die maffe kolonel te overtuigen.
Gechazi Misschien gooit ze hem er wel eigenhandig is.
Gelet op zijn toestand zal het wel niet anders kunnen.
Elisa Donder nou maar op, stuk ellende.
Gechazi Uw edele, kale hoofd verdraagt geen spot, meneer, maar u ziet wat ervan komt als u zich er niet overheen zet.
Elisa Mijn kale knetter en mijn slechte karakter zijn instrumenteel in deze door God bestierde zaak.
Gechazi Het is ermee begonnen en het keert ernaar terug, meneer.
Elisa Dat zullen we dan nog weleens zien.
Gechazi Ik brand van nieuwsgierigheid.
Elisa Dat zal wel.
6e scène
Gechazi, Rivka
Rivka Waar is Elisa?
Gechazi Dat mag ik niet zeggen.
Rivka Maar je komt van hem.
Gechazi Ik kom van hem.
Rivka Wat zegt hij?
Gechazi Nou, van alles.
Rivka Wat zegt hij tegen mijn heer?
Gechazi Dat mag ik alleen uw heer zeggen.
Rivka Dan gaan we naar mijn heer.
Gechazi Nee, nee, dat wil ik niet.
Rivka Schrijf het op, dan breng ik het hem.
Gechazi Ik schrijf alleen Hebreeuws.
Rivka Daar is geen touw aan vast te knopen.
Gechazi Dat zeg ik.
Rivka Zit jij mij een beetje in de maling te nemen.
Gechazi Ik weet niet hoe ik het moet brengen.
Rivka Wat brengen?
Gechazi Wat Elisa zegt.
Rivka Tegen mijn heer.
Gechazi Dat speciaal, ja, dat speciaal en in het bijzonder.
Rivka Jij weet het.
Gechazi Dat is het hem juist.
Rivka Zeg het mij, ik sta in voor de gevolgen.
Gechazi Je weet niet wat je zegt, meisje.
Rivka Met mij is het toch al afgelopen.
Gechazi Hoe kun jij dat zeggen?
Rivka Ik word totaal uitgewoond.
Gechazi Dan heb je op sexueel gebied tenminste alles een keer meegemaakt.
Rivka Ik hoop dat me nog het een en ander bespaard is gebleven.
Gechazi Weet jij wel hoe jij hier in verzeild bent geraakt?
Rivka Niet van onderwerp veranderen.
Gechazi Elisa zegt dat er een remedie is voor uw heer.
Rivka Dat hij kome en zijn hand legge op mijn heer.
Gechazi Doet-ie toch niet.
Rivka Zo doen die gasten dat toch?
Gechazi Elisa zegt, en je hebt het niet van mij, dat uw heer zich drie maal moet baden in de Jordaan, en dag dag, je hebt mijn nooit gezien, ik ken jou ook niet, ajuus paraplu, spijt me heel erg allemaal.
Rivka Dit moet ik inderdaad even verwerken.
Gechazi Dat is de bedoeling. De één na de ander denkt erover na, en komt erachter, en zo, maar ik niet, ik snap er niets van.
Rivka Hoe weet Elisa dit?
Gechazi Hij weet het niet, ik heb het slechts vernomen uit zijn mond.
Rivka Hij is waarlijk een man Gods.
Gechazi Dat is hij, al vraag je je af waarom Jah uitgerekend hem moest hebben,
Rivka Daar weten wij niets van.
Gechazi Hij is almachtig in Zijn almacht.
Rivka Kan Hij ook iets niet?
Gechazi Niets te kunnen is inbegrepen.
Rivka Daar legt Hij Zich kennelijk op toe.
Gechazi Ga nu naar je heer, en zeg hem wat hij moet doen.
Rivka Ik wil dit horen uit Elisa’s mond.
Gechazi Hij kan slechts herhalen wat ik uit zijn mond heb vernomen.
Rivka Breng me naar Elisa.
Gechazi Als jij het wilt, meisje.
Rivka Waar is hij bang voor?
Gechazi Voor beren, en voor kleine meisjes.
Rivka Ja, wat ik vragen wilde, zitten hier ook beren?
Gechazi Beren? Beren, zeg je?
Rivka Beren.
Gechazi Nou, alleen bij zuidwestenwind en dan voornamelijk grijze, terwijl de bruine zich alleen vertonen als er regen op til is, maar ik heb ze zelf nooit gezien.
7e scène
Rivka, Elisa
Rivka U bent het, o profeet, u bent het, ik val u te voet.
Elisa Doe dat niet, dochter van Sion, sta op, en zeg me wie je bent.
Rivka Rivka, heer, lijfeigene van Náämen, prins van Syrië, met volmacht om u te zoeken.
Elisa Jij kent me?
Rivka Ik zal niet zeggen waaraan, heer.
Elisa Het diensthuis heeft je verstandig gemaakt.
Rivka Het is ook mijn ondergang als u mij niet helpt.
Elisa Jou helpen? En ik maar denken dat het om die kolonel van je gaat.
Rivka Hij gebruikt mij op, heer, en ik ga eraan kapot.
Elisa Ram een tentharing door zijn kop.
Rivka Ik heb hem lief boven alles in deze wereld, en ik wil dat hij gereinigd worde.
Elisa Ontledigd van zijn huidvraat, neem ik aan.
Rivka U zegt het.
Elisa En als hij ontledigd zij van zijn huidvraat, waar laat ik dan de huidvraat?
Rivka Ik dacht u wast hem, het is weg en her is er nooit meer geweest.
Elisa Zo werkt het niet.
Rivka Hij lijdt onschuldig, men geve het aan de schuldige.
Elisa Dan zijn er hier in Israël teveel kandidaten.
Rivka De Heer der Heerscharen weet wat Hij doet.
Elisa Uit welke stam ben je?
Rivka Levi.
Elisa Ben je gekomen om mij te kwellen?
Rivka U wordt gekweld, ik zie het, ik zal niet zeggen waardoor.
Rivka Je bent aan de beren ontkomen omdat je uit Levi bent.
Rivka Ik jouwde u niet uit.
Elisa Levi, dat zooitje uitvreters van Levi, dat onder ons leeft als het levende verwijt aan onze afvalligheid.
Rivka Het is maar en erfdeel.
Elisa Het erfdeel is Israël, lieve Rivka, dat is precies waar de schoen wringt.
Rivka Ik kom om van u te horen wat Jah zegt over de huidvraat van mijn heer.
Elisa Jah zegt niets over de huidvraat.
Rivka Maar wel over de ontlediging ervan.
Elisa Ik heb het zelf van horen zeggen, want ik was in trance toen het door mij heen werd gesproken.
Rivka Gods woord, o, Gods woord!
Elisa Het valt mij zwaar het te moeten herhalen, want dat is toch een inbreuk op Jahs recht.
Rivka Herhaal het toch maar.
Elisa Waar laat ik de huidvraat?
Rivka Dat is mijn probleem niet.
Elisa Ik deins hiervoor terug.
Rivka U zult mij genoeg doen.
Elisa Zeg mij, wat doen de Syriërs?
Rivka Zij leven als heren.
Elisa Hebben ze bepaalde plannen, inzake Israël?
Rivka Ze hebben plannen met de hele wereld.
Elisa Draai er niet omheen.
Rivka Ze lopen de landstreek onder de voet en deporteren de bevolking, wat ervan over is, want alle mensen moeten worden verspreid over de wereld, allen tezamen zonder enig onderscheid en een vredesrijk zal aanbreken.
Elisa Ze zullen ons vreemde goden laten dienen.
Rivka Zo te zien doen de Israëlieten dat nu al.
Elisa Er zal aan ons niets verloren gaan, denk je?
Rivka Het is in Gods hand.
Elisa Hij zal het niet gehengen.
Rivka Zeg mij, wat Jah zegt.
Elisa Driemaal baden. In de Jordaan. Alsof een mens daar ooit schoon van zal worden, allemachtig, wat stinkt het daar, het is een open riool.
Rivka U weet iemand die huidvraat zal beërven?
Elisa Dat is mijn probleem.
Rivka Gaat dit dan van kwaad tot erger?
Elisa Moet ik het dan soms zelf op me nemen?
Rivka Dat zou u passen, o profeet, na wat u die 42 kleine kinderen hebt aangedaan.
Denk u eens is, een ouder te zijn van een klein kind dat is verscheurd door de beren.
Een klein kind verscheurd door een beer, hoe ziet dat eruit?
Mijn heer is als een beer die zichzelf verscheurd.
U zult hem ontledigen en de schuld delgen die er op uw hoofd rust.
Elisa Ik heb wel wat beters te doen.
Rivka Het zou Gods werk zijn.
Elisa Jij leest mij niet de les over Gods werk.
Rivka Ik lees u de les, want ik ben uit Levi, ik die ontkwam om de huidvraat naar u toe te brengen in het lichaam van mijn lieve heer Náäman.
Elisa Je spreekt als de Schriftgeleerden, en als ik ergens een hekel aan heb.
Rivka Ik heb u aangehoord, en ik ben overtuigd.
Elisa Donder op, en laat me met rust.
Rivka Rust is niet wat Jah u schenkt.
Elisa Als het maar geen Levieten zijn.
8e scène
Rivka, Náäman
Náäman Rivka! Waar zit je, Rivka!
Rivka Hier ben ik, hier ben ik.
Náäman Je laat me de hele tijd alleen.
Rivka Ik ben op zoek naar de profeet.
Náäman Je loopt bij me weg, ik voel het, straks laat je me alleen met mijn ellende in dit ellendige land.
Rivka Als dat mijn plan was.
Náäman Dan had je het al gedaan?
Rivka Het is nooit mijn plan geweest.
Náäman Waarom zijn we dan hier, zeg dat eens?
Rivka Om u van uw huidvraat te ontledigen.
Náäman En wie heeft dat bedacht?
Rivka Dat was ikke.
Náäman En ben ik reeds ontledigd?
Rivka Het zal haast gedaan zijn.
Náäman Die profeet van jou bestaat helemaal niet.
Rivka Hij leeft, ik heb hem gezien.
Náäman Toen je een klein kind was, en hoe lang is dat geleden?
Rivka Ik zag hem en ben naar u toegekomen.
Náäman Je bent geroofd en verkocht.
Rivka Ik heb een boodschap van Jah.
Náäman Het wemelt hier van de profeten, praat met één van hun.
Rivka Baälsmannen.
Náäman Ze rollen over de grond, slaan wartaal uit en leggen handen op, breng me naar ze toe, zij zullen me helpen.
Rivka Ik heb Elisa zojuist gesproken, en ik heb een boodschap van Jah.
Náäman Dat vertel je me nu pas!
Rivka Het is een eigenaardige boodschap.
Náäman Raadsels natuurlijk, geschreven in van die maffe lettertjes die je niet uit elkaar kunt houden, en van die onuitsprekelijke formules en o wee als je een foutje maakt!
Rivka Het blinkt eerder uit door eenvoud.
Náäman Daar hou ik van, daar ben ik Syriër voor.
Rivka Één-, twee-, driemaal zult u zich baden in de Jordaan, en u zult ontledigd zijn van uw huidvraat.
Náäman Nog eens?
Rivka Één-, twee-, driemaal baden in de Jordaan.
Náäman Dat is toch die moddersloot waarin ze hun vuile ondergoed wassen?
Rivka Die is het.
Náäman De Jordaan? Wij hebben geen rivieren in Syrië, waarin ik mij kan wassen? Zijn niet Abána en Farpar, de rivieren van Damascus, beter dan alle wateren van Israël? Die idioot neemt ons in de maling.
Rivka Jah spreekt met zijn mond.
Náäman Jah spreekt niet Zelf? Wat voor een God is dat?
Rivka Hij regeert niet Zelf, maar Hij stuurt de mensen.
Náäman Het resultaat is ernaar.
Rivka Laten we naar de rivier gaan, heer, en doen wat Jah zegt.
Náäman Kan het niet zonder al die poespas.
Rivka Ik weet het niet.
Náäman Jij zult me een twee drie verzuipen, gemene meid dat je bent!
Rivka En als de profeet had bevolen dat u een haar moest stelen uit de baard van de Farao, of een tandenstoker van de Bei van Algiers, en die samen opkoken in een teerpannetje met bokbier, en u er driemaal daags mee insmeren?
Náäman Dat zou dan een profeet waardig zijn geweest!
We gaan hier weg. Ik wil in Syrië sterven. Ik laat mijn have en goed na aan mijn koning, met het verzoek het te besteden aan het verwoesten uitmoorden van dit achterlijke land.
Rivka Dus is de boodschap van Jah vreemder dan het vreemdste dat u ooit heb gehoord.
Náäman Dat kun je wel zeggen, ja.
Rivka Dan streeft Jah de profeten verre voorbij.
Náäman Schei maar uit. Ik walg van de Jordaan, ik ga er niet naartoe.
Rivka Dan zal ik u dragen, heer.
Náäman Jij gelooft dit allemaal echt?
Rivka Dat is geen vraag.
Náäman En hoe weet jij dat?
Rivka De profeet draagt een schuld, en zal de huidvraat overnemen als u ervan bent ontledigd.
Náäman Jij moest op je sodemieter hebben, jij, wijsneus, je verstand en je gedrag passen een slavin niet.
Rivka Ze passen een vrouw die haar man liefheeft.
Náäman Omdat ik je een paar keer heb genaaid ben ik je man.
Rivka Eén keer was voldoende im het huwelijk te bezegelen.
Náäman Ach, Rivka, dienstmaagd Gods, je bent de beste van ons allemaal.
Rivka Jah is meer dan wij allemaal.
Náäman Als je me lief hebt, Rivka, neem me dan mee naar huis en laat me daar in alle rust sterven.
Rivka Nu is het mooi geweest!
We gaan naar de Jordaan en het weinige doen dat nodig is om te worden gedaan.
Náäman Rivka, je kunt me niet dwingen.
Rivka U zoekt geen genezing?
Náäman Natuurlijk zoek ik genezing.
Rivka Doe het dan omdat ik u liefheb.
Náäman Alsof jij mijn pijn voelt.
Rivka Die voel ik, elke dag.
Náäman En elke nacht. Wil je daar niet eens vanaf?
Rivka Dat weet ik eerlijk gezegd niet, maar ik ga er wel aan onderdoor.
Náäman Jouw leven is mij deze gang waard, Rivka, en wil mij vergeven.
Rivka Laten we gaan, straks valt de Jordaan nog droog, terwijl wij hier staan te bekvechten.
Náäman Waar is de Jordaan?
Rivka Mijn neus zegt dat het die kant op is.
9e scène
Rivka, Náäman
Náäman Is dit ‘m dan?
Rivka Ik zal eens proeven.
Náäman Jij liever dan ik.
Rivka Mmm … beetje brak … met iets van fosfor, heel verfrissende dronk, maar … eigenaardige bijsmaak, alsof ik een slokje Dreft in mijn mond heb.
Náäman Heb ik je dan afwaswater laten drinken in het diensthuis?
Rivka Afwaswater? Ja, daar lijkt het nog het meest op.
Náäman Terwijl ik fijne dranken dronk, dronk jij afwaswater?
Rivka Er was niks anders, heer.
Náäman Nu moet ik zelf het afwaswater in?
Rivka Als dit de Jordaan is.
Náäman Ik verklaar deze stroom tot de Jordaan, want ik kan geen stap meer verzetten, ik ben waarlijk aan het einde van mijn lijdensweg gekomen.
Rivka De Jordaan, dan.
Náäman Ga heen, Rivka, ga heen en zie niet om, want of het allerheiligste of het allerergste gaat zich hier aanstonds voltrekken.
Rivka Ik laat u niet alleen.
Náäman Als ik hier verzuip zullen ze jou de schuld geven, vlucht, ga heen nu het nog kan.
Rivka Ik heb ook de schuld.
Náäman Ik ben hier vrijwillig naartoe gekomen.
Rivka Ik liet u geen keus.
Náäman Een slavin, mij geen keus laten!
Maak dat je wegkomt, zeg ik je, dit is mijn eer te na.
Rivka Ik zal u dadelijk gezond zien, heer, met de huid ze zuiver als van een kleine jongen.
Náäman Straks ben ik nog net zo ziek als tevoren, en jij wordt terechtgesteld voor mijn ogen voor het misleiden van je hooggeboren heer, en ik moet leven met de vernedering en de herinnering aan jouw dood.
Rivka Als ik het geloof niet had, dan was ik hier niet aan begonnen.
Náäman Jij moet van de last af, die ik voor je ben.
Rivka Heer, ik beken het.
Náäman Gelukkig, Rivka, je bent een normaal mens.
Rivka Ook ik wil leven, heer, maar alleen met u.
Náäman Til mij op, en draag mij de River in.
Rivka Het gebod van hogerhand maakt u vederlicht, Heer.
Náäman En de huidvraat heeft mij uitgemergeld.
Rivka Daar gaat-ie.
Náäman Rivka!
Rivka Wat is er?
Náäman Ik ben bang.
Rivka Ik ben bij u, ik ga mee.
Rivka dompelt zich samen met Náäman onder, en komt weer boven.
Náäman Au, au, au!
Wat doet dat smerige rioolwater een zeer aan mijn lichaam.
Haal me eruit, Rivka, want dit is niet te harden.
Rivka Dit was pas de eerste keer.
Náäman Leg mij aan gindse oever en laat mij sterven.
Rivka dompelt zich samen met Náäman onder, en komt weer boven.
Rivka Heer, bent u daar nog?
Náäman Wat ervan me over is, want ik word uitgeloogd en uitgezwaveld tegelijkertijd.
Rivka Dat is de uitwerking van de basen en de zuren op de huidvraat.
Náäman Dit is erger dan wat ik al die jaren tezamen heb doorgemaakt.
Rivka Dit was alweer de laatste keer.
Náäman Ik dacht dat het driemaal moest.
Rivka Dit was de laatste keer dat u de huidvraat voelt.
Náäman Alsof ik het nog zal missen.
Rivka Ik zeg het alleen maar.
Rivka dompelt zich samen met Náäman onder, en komt weer boven.
Náäman Was dat het?
Rivka Dat was het.
Náäman Maar er gebeurt niks.
Rivka Het is al gebeurd.
Náäman Wat dan?
Rivka U bent ontledigd van uw huidvraat.
Náäman Maar ik merk er niets van.
Rivka Dat is genezing.
Náäman Het is weg. Geen jeuk, geen pijn, de stank van mijn verwondingen …
Rivka Jah zij geprezen, Elohim, Adonai, Zijn naam leve, Hij heeft u genezen, want u hebt genade gevonden in Zijn ogen.
Náäman In afwaswater. Hoe kan dit?
Rivka Het is niet het water.
Náäman Maar, daarin ben ik toch gereinigd?
Rivka U hebt zich overgegeven in de vreze des Heeren.
Náäman Dat is mooi van me.
Rivka Ten langen leste.
Náäman Ik had dit inderdaad jaren eerder moeten doen, dan was me veel bespaard gebleven.
Rivka De tijd was rijp.
Náäman Moet je mij nou eens zien!
O, wat ben ik mager geworden, maar mijn huid, zo zuiver als van een kleine jongen.
Rivka Bij Jah is alles mogelijk.
Náäman Ik bekeer me.
Rivka Dat is nog nooit vertoond.
Náäman Ik verklaar mezelf te zijn herboren, en neem jou, Rivka aan als mijn echtgenote door wie ik leer, tenminste, als jij me hebben wilt, en ik ben een Jahoedi.
Rivka We zullen de profeet vragen het te bevestigen.
Náäman Neem je dit bevel van mij aan?
Rivka Als het het laatste is.
Náäman Het zij zo.
Rivka Hoe voelt u zich?
Náäman Een doodgewone kerel. De ziekte maakte me extraordinair, maar genezing maakt alle bestaan weer doodgewoon, met dat verschil dat ik het nu weet.
Rivka Laat ons van hier gaan.
Náäman Wat doen ze nu met de huidvraat?
Rivka Dat wil ik ook graag weten, en daarom, naar de profeet.
9e scène
Rivka, Náäman, Elisa, Gechazi
Náäman Elisa, profeet van de grote God van Israël, hier ben ik om u te voet te vallen, ik, die als doodzieke smekeling op uw deur klopte, keer terug als gereinigde.
Elisa Dus het heeft gewerkt.
Náäman Het heeft patent gewerkt!
Elisa Driemaal gebaad, in de Jordaan?
Náäman Ik heb er niet van gedronken, nee, want anders stond ik hier niet meer.
Elisa Ik sta er best een beetje van te kijken.
Náäman Ik ben als heiden uitgekomen en ben een gelovige Jahoedi geworden.
Elisa Zeg maar gewoon Jood.
Náäman En die niet springt dat is geen Jood!
Elisa Dit is nog niet vertoond, want het komt eigenlijk van je moeder, met alle respect.
Náäman Het zal komen door de dienst.
Ik neem een schepel of wat van de aarde van Israël mee naar huis, opdat ik haar God ook daar kan dienen.
Ik vraag alleen om dispensatie, als ik de koning, mijn wettige heer, met mijn arm ondersteun en in de tempel van zijn god leid, dat ik niet meteen als afvallige te boek sta.
Elisa Het zij u toegestaan.
Náäman Rivka! Toon ons wat wij voor de profeet hebben meegenomen.
Rivka Tien talenten Gouds, tien talenten zilver, tien maal pronkklederen, te weten vijf Armani pakken, twee Paul Smith volledige snob bepakking, één Frans kolonelsuniform uit de Eerste Wereldoorlog, een zijden kostuum van Cavalli, en een vrijetijdsuitmonstering uit de collectie ‘83 van Benneton. Plus een Landrover jeep met luxecaravan, twee Vespa scooters en een Fongers fiets met dubbele stang.
Náäman Dat zijden kostuum van Cavalli draag ik zelf, want al mijn kleren zijn door mijn huidvraat naar de gallemiese gegaan.
Elisa Ga heen. Nobele Náäman, en schenk uw rijkdommen aan de armen.
Náäman Wat krijgen we nou?
Elisa Gods werk wordt niet beloond met goud, zilver en Armani pakken, maar met geloof, en met de goedheid des harten.
Náäman Gesproken als een man Gods.
Elisa Zo wil ik zijn.
Náäman Ik zal het verkondigen tot aan het einde van de wereld, dat wie zich nederig onderwerpt alle weldaden Gods waard zal worden bevonden.
Elisa Amen.
Náäman Rivka gaat vrijwillig met mij mee, en het zaad uit haar schoot zal Damascus bevolken.
Elisa Ik hoop dat ze er blij mee zijn.
10e scène
Elisa, koning Joram
Joram En nou hebben wij de huidvraat en de Syriërs niet!
Elisa De Syriër verdroeg het, zoals alleen een onschuldige zijn leed kan dragen, maar ik hou dat geen dag uit.
Joram Wie anders dan jij, Elisa, moet het dragen?
Elisa Ik heb mijn werk, ik heb geen tijd.
Joram Ik wou dat dat het enige werk was dat je te doen had.
Elisa De Syriër heeft zich bekeerd.
Joram De Baälsmannen zullen ervan balen.
Elisa We zien hem nooit meer terug.
Joram Binnenkort, bedoel je, komt hij terug in het harnas zodat we hem niet eens meer herkennen.
Elisa De Syriërs willen een vredesrijk stichten door iedereen wereldburgers te maken.
Joram Door middel van een vernietigingsoorlog, zul je bedoelen.
Elisa Deportaties, heer koning, deportaties.
Joram Ik ben een boon als dat geen trend wordt.
Elisa Ze zijn rijk, ze zijn machtig.
Joram Jij had wat van die rijkdom kunnen afromen als jij die talenten en die kleren maar had ingepikt.
Elisa Dan had ik de huidvraat gekregen, snap dan een keer wat.
Joram Nu nemen ze de huidvraat mee terug?
Elisa Was dat maar waar.
Joram Dus binnenkort hebben wij het allemaal?
Elisa Het duurt geen week.
Joram Wie heeft die geschenken nog meer gezien?
Elisa Nou, Rivka had de inventarislijst.
Joram Die komt niet in aanmerking.
Elisa En verder, o ja, mijn knecht Gechazi. Een snelle jongen, ik heb echt wat aan hem.
Joram Stuur Gechazi achter dat stuk tuig aan, zeg hem, dat er van de geschenken wel wat voor hem overschiet, omdat hij zo’n snelle jongen is en dan hebben we wat aan hem.
Elisa Dat is een vuile rotstreek.
Joram Beter één met huidvraat dan heel Israël onder de zweren. En als hij een talentje of wat in de wacht sleept dan pikken we dat van hem in, want we kunnen het goed gebruiken.
Elisa Koning Joram, met deze wandaad toon je je geschiktheid tot regeren.
Joram Vooruit, stuur die schlemiel erop af.
Elisa Hij is per slot van rekening mijn knecht, ik kan hem alles opdragen.
Joram Knechts zijn allemaal inhalig, hij zal er met open ogen intuinen.
11e scène
Elisa, Gechazi
Elisa Gechazi, kom eens hier, jongen.
Gechazi Hier ben ik, meneer.
Elisa Zag jij die Armani pakken en die Vespa's?
Gechazi En die Fongers fiets met dubbele stang.
Elisa Dat kon ik niet aannemen.
Gechazi Natuurlijk niet. Waarom eigenlijk niet?
Elisa Tegenover Gods werk staat geen geldelijke beloning.
Gechazi Het is eeuwig zonde, meneer.
Elisa Dat is ook mijn mening, beste jongen, maar jij hebt alleen maar hard gewerkt. Cither bespelen, boodschappen overbrengen, die meid ompraten, enzovoorts. Misschien schiet er voor jou toch nog wat over, nou, wat zeg je ervan?
Gechazi Als u het goedvindt.
Elisa Wat vind je zelf?
Gechazi Ik kan wel een talentje of twee, drie gebruiken.
Elisa Nou dan, erachteraan en troggel ze nog wat af, je hebt het verdiend.
Gechazi Ik maak er meteen werk van.
12e scène
Rivka, Náäman, Gechazi
Gechazi Rivka, hé, Rivka, het is goed dat ik je nog tref. Kan ik je even spreken?
Rivka Gechazi, als ik kan raden waar jij voor komt, dan moet je nu maken dat je wegkomt.
Gechazi Ja zeg, het gaat even om die geschenken, je weet wel, die paar talenten Gouds en zilver en die fiets.
Gechazi Een Fongers fiets met dubbele stang.
Gechazi Die bedoel ik. Kan ik daarover even met je praten, alsjeblieft?
Rivka Donder op, Gechazi, ga naar huis, want hier zit wat achter.
Gechazi De profeet mag het niet aannemen, hoeft-ie ook niet, koning Joram houdt hem koest met een talentje nu en dan, maar er schiet nooit eens wat voor mij over.
Rivka Ze pikken het weer in, Gechazi, zo zijn de grote heren, want ze bulken van de poen terwijl ze jouw geld uitgeven aan drank en vrouwen.
Gechazi Dat wil ik ook.
Rivka Niet alleen het geld nemen ze je af, je krijgt er gebrek en ziekte voor terug.
Gechazi Maar als ik nou zelf rijk ben dan overkomt me dat allemaal niet meer.
Náäman Ik ben als smekeling aan je deur gekomen, en nu stuur ik je niet met lege handen heen.
Rivka U maakt nog een rijke, die de armen en de slaven uitvreet en mishandelt.
Náäman Het is er maar één, en hij heeft ook voor mijn zaak geijverd, laat mij eens genadig zijn, naar Jahs wet en voorschrift, want ik ben een vreemdeling geweest in een vreemd land.
Rivka De ellende met bekeerlingen is dat ze het geloof ernstig nemen.
Náäman Men geve hem een paar talenten Gouds, en die fiets.
Rivka Door de weigering van de profeet zijn deze geschenken ritueel ambivalent geworden. Maak er eerst handelswaar van, dan wordt de onreinheid ervan afgewassen.
Náäman Gechazi, je hoort wat mijn vrouwe zegt.
Gechazi Ik hoor het, maar ik begrijp het niet.
Náäman Het gaat om haar gezag in dit soort zaken, en daar moeten wij ons naar schikken.
Gechazi Gezag, een geroofd kind en een lijfeigene slavin?
Náäman Gezag van een dochter uit Levi, door Gods hand naar Syrië gebracht en in mijn diensthuis om het te regeren.
Gechazi Jullie heidenen lezen mij de les, over mijn eigen geloof?
Náäman Het zijn geschenken, en ik kan je ze niet weigeren nu je erom vraagt, maar je moest ervan afzien.
Rivka Gechazi, de profeet weigert de geschenken niet voor niets.
Gechazi Ik moet terugkeren bij de profeet en de koning Joram met de mededeling dat ik bij nader inzien liever een arme schlemiel ben?
Náäman Beste jongen, je zit tussen twee vuren, maar je kunt met mij meegaan en leven als een heer in Syrië.
Gechazi De grond van Israël verlaten?
Náäman Neem een schepel van de aarde van Israël mee, en je zit geramd.
Gechazi Is het aan mij om te kiezen?
Náäman Het is aan jou.
Gechazi Drie talenten Gouds, twee talenten zilver, het Franse kolonelsuniform uit de 1e Wereldoorlog.
Náäman Neem de Fongers fiets met dubbele stang er ook bij.
Gechazi En de fiets, alstublieft.
Náäman En de fiets.
Rivka Groet de profeet van me, en wens hem goede nacht.
13e scène
Elisa, Gechazi
Gechazi Van de ene op de andere dag, meneer, ziet u wel, was ik overdekt met huidvraat.
Het is net als de huidvraat die de prins van Syrië op zijn lichaam importeerde.
En nou heb ik het.
Elisa Drie talenten Gouds, twee talenten zilver, een afgedragen uniform en een fiets. Is dat alles?
Gechazi Ik wilde mijn hand niet overspelen.
Elisa Het is beter dan niks.
En als de koning Joram erom vraagt heb je één talent Gouds, één talent zilver in de wacht gesleept.
Gechazi Gelooft-ie niet.
Elisa Hij durft niets tegen mij te ondernemen nu het volk Israëls heeft gezien wat een wonder er is verricht.
Gechazi U genas die maffe Syriër. Kunt u niet wat voor mij doen?
Wacht, ik zal voor u spelen, opdat u in trance gerake.
Elisa Een onreine speelt niet voor een profeet op de cither.
Gechazi De muziek is zo zuiver als goud, meneer.
Elisa Maar jij bent overdekt met huidvraat.
Gechazi Het is om de huidvraat te genezen.
Elisa Wat heb ik aan een knecht met huidvraat?
Gechazi Help me ervan af, en ik zal u dienen.
Elisa Ik ben bang dat ik je met permanent verlof moet sturen, Gechazi, hoezeer het me ook spijt.
Gechazi Ik kan toch zo geen Baälsmannen dienen?
Elisa Ze zien je aankomen!
Gechazi Nou snap ik het! U gooit mij eruit.
Elisa Een profeet heeft geen knecht met huidvraat.
Gechazi Geef mij iets van het goud, meneer, opdat ik brood kope.
Elisa Welk goud?
Gechazi De talenten die ik van de Syriër heb afgetroggeld.
Elisa Ik heb geen idee waar je het over hebt.
Gechazi Moet ik de koning Joram inlichten over de hoogte van de verkregen fondsen?
Elisa Hij zal je het genoegen doen je dood te slaan voor het verspreiden van laster en leugens.
Gechazi Hij zal u uitplunderen.
Elisa Hij zal bekend staan als de koning Joram die zijn eigen profeet niet durft uit te plunderen.
Gechazi U zal bekend staan als de profeet Elisa die zijn knecht niet kon genezen.
Elisa Jij zult bekend staan als de knecht die het werk van de profeet doet.
Het zal je bedelende in de poorten van de stad geen windeieren leggen.
Gechazi Ik zal mij krabben met een potscherf en me verbeelden daarmee Gods werk te doen.
Elisa Donder nou maar op, want ik ben je rotopmerkingen meer dan zat.
Gechazi 42 Kleine kinderen verscheurd door de beren zitten in mijn huidvraat, die niet eens de mijne is.
Elisa Je hebt tenminste je haar nog.
Gechazi O ja, voor ik het vergeet, het meisje laat u groeten.
Elisa Welk meisje?
Gechazi De pispot van de Syriër.
Elisa Wat zegt ze?