SAINTE LUCIE
De legende van de heilige Lucia, martelares voor het geloof.
Vrij naar De gouden legende, of de Levens van de heiligen van Christus' kerk door Jacob van Vorage.
Mirakelspel
JACOB DEKKER
SAINTE LUCIE
De legende van de heilige Lucia, martelares voor het geloof.
Vrij naar De gouden legende, of de Levens van de heiligen van Christus' kerk door Jacob van Vorage.
Mirakelspel
JACOB DEKKER
Sainte Lucie
23-06-2005 – 14-07-2005
Lucia brengt haar zieke moeder naar het graf van de Heilige Agathe, die haar geneest van haar kwalen. De keizer vervolgt de Christenen, en hoewel Lucia bijstand krijgt van de engelen, kan ze de problemen niet de baas.
Personen:
Lucia
Monica, haar moeder
Téséo, haar verloofde
Pascasius, procureur van de keizer
Barney, aartsengel
Het toneel is in Rome AD 304.
Scène 1
Een straat in Rome
Lucia, Monica
Lucia Kom nou, mam.
Monica Ze zullen ons pakken.
Lucia Nog niet.
Monica Ik heb het geloof niet.
Lucia Ik wel.
Monica Jouw geloof stort ons in het ongeluk.
Lucia Jouw geloof zal je behouden.
Monica Jij bent eigenwijs. Dat heb je van je vader.
Lucia Dan heb ik nog iets dat goed is.
Monica Ik vloei, sinds dat jij bent geboren, dat is, effe kijken, het was tijdens onze goede keizer, eh …
Lucia Ja, zeur (uitgesproken als, ja sir, maar dan als ja zeur).
Monica En nu hebben we de goede keizer Diocletianus …
Lucia Die hier zegge en schrijve één keer in zijn leven is geweest.
Monica Als ze ons pakken dan gaan we eraan.
Lucia Ze pakken ons niet voordat jij beter bent.
Monica Dat zal nooit zijn.
Lucia Zeur dan niet, en loop door.
Monica Ze laten je lopen over een bed van hete kolen. Ze trekken je tanden eruit. Ze koken je op in een pot met wilde beesten erin.
Ik heb het zelf gezien.
Gisteren rukten ze een jonge meid, een van jouw leeftijd, haar darmen uit haar lijf … en gillen dat kreng …
Lucia Mamma, alsjeblieft, niet vertellen.
Monica Ze gaven haar een beker wijn, ze zeiden offer voor de keizer, onze goede keizer Diocletianus, en als ze dat nou gewoon gedaan had dan liep ze hier nog rond, om kindertjes te krijgen voor haar man.
Lucia Haar halve leven te bloeden voor één kind.
Monica Je doet alsof je het zelf bent.
Lucia Mamma, je bent mijn lieve mamma, ik verdraag het niet langer je zo te zien lijden.
Monica Zal ik het verdragen als ze jouw je darmen aan een stokje draaien en daar een halve dag over doen.
Lucia Mamma, hou op, alsjeblieft.
Monica Ben jij dan niet bang?
Lucia Mam, ik doe het nu al zowat in mijn broek.
Monica Ik dacht dat jij het geloof had.
Lucia En daarom heb ik geen gevoel?
Monica Jij gedraagt je alsof jij mij moet opvoeden, terwijl ik jouw moeder ben.
Lucia Moet ik het aanzien dat jij je halve leven bloedt, omdat je mij hebt gebaard?
Ben ik niet jouw ingewand?
Een half leven is meer dan een halve dag.
In een halve dag wint een vrouw het paradijs door de palmtak van het martelaarschap te verwerven.
In een half leven kent een ander alleen maar verdriet en ongeluk.
Monica Okee, ik hoor het alweer.
Als jij eenmaal begint dan buigen de huizen zich voorover om naar je te luisteren.
Waar gaan we eigenlijk naartoe?
Lucia Het graf van de heilige vrouwe Agathe.
Monica Nou dat weer.
Het is toch geen wonder dat onze goede keizer dergelijke praktijken ten strengste verbiedt.
Lucia We klimmen er niet in, en we halen haar er niet uit.
Monica Jammer.
Ik heb gehoord dat de heiligen niet vergaan in het graf.
Ze liggen er prinsheerlijk bij, met een blos op hun wangetjes.
Daarom heeft onze goede keizer heilige vrouwen die dood zijn door zijn soldaten laten verkrachten.
Lucia Mam, schei uit.
Monica En er stijgt een zoete, men zegt hemelse geur op uit hun groeve.
Dat is toch wonderlijk, zeg nu zelf.
Lucia Mam, het ruikt zo omdat zij in de hemel zijn, in de roos gezeten rondom de heilige drieëenheid.
Hun lichamen worden zo bewaard zodat zij op de Jongste Dag als eersten lichamelijk ten hemel worden opgenomen.
Ze liggen er niet voor het plezier van de soldaten, maar voor de roem en de glorie van Christus, die hen liefheeft.
Monica Jij weet er echt een heleboel vanaf, zeg.
Lucia Ik vertel maar na wat ik heb gehoord. Ik heb het niet met mijn eigen ogen gezien.
Monica Hoe kun je dan het geloof hebben?
Lucia Ik heb het beredeneerd.
Monica Maar je wilt nu wel een wonder om mij te genezen.
Lucia Dat geef ik toe.
Ik wil dat wonder ook best wel een beetje voor mezelf, omdat jij mijn lieve mamma bent.
Maar ik wil het ook voor jou.
Monica Dan ben je van mijn gezeur af.
Lucia Daar is een ander wonder voor nodig, op afroep van een vervloeking, en daar maak ik mijn handen niet aan vuil.
Monica Dat gaat een beetje te snel voor me.
Lucia Loop maar een beetje snel door, we beginnen op te vallen.
Monica Neen, eerst zeggen wat je daarmee bedoelt: een vervloeking - op afroep - wat is dat voor onzin?
Lucia Niet meer altijd te voelen wat jij voelt, mam, en achter jou aan te lopen, jou te troosten, te doen wat jij wilt, te denken wat jij denkt enkel en alleen maar omdat jij vloeit sedert mijn geboorte, dat zou ik er weleens mee kunnen bedoelen.
Monica Je hoeft niet. Niemand dwingt je.
Lucia Weet ik. Toch doe ik het al mijn hele leven. Niet zo eenvoudig om er opeens mee op te houden.
Monica Jij beredeneert zomaar zoveel. Van wie zou je dat hebben?
Lucia Het is het begin van de verlossing.
Monica Ik ben niet slecht! Ik ben geen slechte moeder! Jij maakt me zo, maar zo ben ik niet.
Lucia Stil nou, mam, ze horen ons.
Monica Mij hou je zo niet stil. Ik ben geen kleuter die je bang kunt maken met de keizer.
Lucia Neen, mam, je bent niet slecht, je bent de liefste mamma van de hele wereld.
Monica En ik ben niet dom.
Lucia Om de dooie dood niet.
Je bent mijn eigen slimme mamma.
Monica Wat zei je nou allemaal?
Lucia Het is niet belangrijk.
Monica Jawel, dat is het wel. En ik wil dat je alles weer terug neemt, dat van achter mij aanlopen, mij troosten, doen wat ik wil, denken wat ik wil - en over de reden daarvoor heb ik het niet eens … en er was nog iets …
Lucia Voelen wat jij voelt.
Monica Ik versta je niet.
Lucia Voelen wat jij voelt!
Monica Dus jij weet heel goed wat je gezegd hebt!
Bovendien voel jij helemaal niet wat ik voel. Jij bent een jonge meid, je bent amper zestien jaar, wat weet jij nou over gevoel?
Nou, heb je opeens niks meer te zeggen?
Je bent ongehoorzaam en je bent lelijk.
Mijn hele leven zit ik met dat kreng, en dan ook nog mijn buik.
Lucia Ik zal het niet meer zeggen, mamma.
Monica Zeggen, ho, maar denken, je moet het niet eens meer denken.
Lucia Ik zal het niet meer denken, mamma.
Monica Ik zal je wel vertellen wat je denken moet, daarvoor ben ik je moeder.
Die streken heb je natuurlijk van je vader.
Lucia Gaan we nou, mam.
Monica Begin je nou alweer.
Alsof ik haar de les voorschrijf en een beetje de baas speel, terwijl je zelf de hele tijd mij loopt te paaien, zodat ik jou en mezelf in gevaar brengt voor - weet ik veel - het geloof.
Wat weten kinderen van het geloof?
Lucia Christus heeft gezegd laat de kindekens tot mij komen.
Monica En is er aan de moeders van die kindekens ook gevraagd wat zij daarvan vinden?
Lucia Ik weet het niet. Het is bedoeld voor de eenvoudigen van geest, denk ik.
Monica Dan kom ik eerder in aanmerking dan jij, bedoel je, had je niet gedacht zeker, hahaha.
Lucia Bedek je hoofd, mam, we zijn er.
Monica We zijn waar?
Scène 2
Het graf van de heilige vrouwe Agathe
Lucia, Monica
Lucia We zijn bij de tombe van de heilige vrouwe Agathe, martelares voor het geloof.
Monica Hoe hebben ze haar gesnufft?
Lucia Ik weet niet, ik ben het vergeten.
Monica Wat een bende is dat hier. Zo begraaf je toch een dame niet! In een gewone looien kist.
Wat doen die schooiers hier?
Gadver, die heeft een kop vol puisten en builen.
En moet je die zien, geen benen, geen armen, iemand zit hem te voeren, ze lijkt wel gek, of doet-ie soms wat terug met het been dat-ie nog over heeft?
Lucia Mamma, iedereen zoekt hier genezing voor zijn kwalen.
Monica Dat zijn geen kwalen meer van een beschaafd mens, dat is een straf voor hun geilheid en hun vraatzucht.
Het is geen wonder dat de heilige vrouwe ze niet geneest.
Lucia Het is juist een wonder als ze dat wel doet.
Monica Dit geloof is echt niks voor nette mensen. Kom, we gaan hier weg.
Die lui doe je een plezier als je ze levend opkookt in de pappellorum, maar wij nette mensen hebben wel degelijk iets te verliezen.
Lucia Kniel neer, mam, en laat mij bidden.
Ik leg deze doek neer, voor je knietjes, en dan leg je je handen tegen elkaar aan, zo, en je buigt je hoofd.
Monica Wat een poppenkast.
Hou jij je daarmee onledig? Het is geen wonder dat het je naar je hoofd is gestegen.
Lucia Stil nou, ik moet me concentreren.
Monica Je begint weer, ik ben geen kleuter die je de mond kunt snoeren met een snoepje en een kusje.
Lucia Laat mij bidden, mam, ik ben zo klaar.
Heilige vrouwe, sta mij bij, tot U bid ik voor mijn moeder hier en voor mijzelf, wees ons genadig en wees onze voorspraak in den hoge, heilige vrouwe, tot U bid ik, U die hebt geleden en die bent verhoogd, zie neer op ons nu wij U naderen, smekende om Uw gunst en genezing van onze kwalen.
Monica Waar heb jij zo leren praten? Ik ben gewoon onder de indruk.
En dan nog iets, het is mijn kwaal, niet de jouwe.
Lucia Ik vraag het uit hoofde van mijn geloof in Christus onze verlosser die werd geboren in het vlees, die de dood stierf en ter helle voer, die opstond en ten hemel voer, uit hoofde van mijn geloof, genees deze vrouw die mijn lieve moeder is, zoals Christus werd genaderd onverhoeds van achteren door een vrouw die de zoom van Zijn kleed maar beroerde en werd genezen van de vloed des bloeds waaraan zij twaalf jaren had geleden, welke al haar leeftocht aan medicijnmeesters had ten koste gelegd, en Christus Zich omdraaiende vroeg: wie is het die mij heeft aangeraakt? En zij bekennende viel Hem te voet, en Hij zei tegen haar: dochter, wees welgemoed, Uw geloof heeft U behouden, zo genees ook deze vrouw die hier voor U knielt, want zij lijdt zestien jaar aan dezelfde kwaal en zij is moede die te dragen, waarvoor ik U dank, vrouwe, wil mijn voorspraak zijn aan Zijn troon die in alle heerlijkheid is.
Monica Nou, wat nu?
Lucia Ik neem dit stof van de tombe van de heilige vrouwe, en ik wrijf het in mijn handen uit boven Uw hoofd, mamma.
Monica Gadver, ik krijg het in mijn ogen.
Lucia En zeg met mij amen.
Monica Is dat alles?
Lucia Zeg met mij amen.
Monica In de tempel van Mithras gaat dat er wel even anders aan toe.
Wat een saaie bedoening. Alleen maar praten en niet dansen, niet eens zingen.
Dat is toch geen genezing afdwingen.
Lucia Ik dwing niet, ik vraag alleen maar. En ik vraag of je amen wil zeggen.
Monica Kan het niet zonder.
Lucia Neen.
Monica Doe jij het even voor me. Ik heb er een hekel aan me zo te verplichten.
Lucia Mam, één enkel woord, zeg het - amen - dan ben je van me af.
Monica Amen. Zo goed?
Lucia Het is goed, moeder.
Monica Ho, eventjes, ik voel me lang niet goed, wat gebeurt er met me?
Er zit iemand aan me.
Lucia, laat me los, je doet me pijn!
Lucia Ik doe niks.
Monica Ach, wat is dat? Ze lopen over me heen. Ze verbranden me levend. Oh, mijn buik, er ligt een gloeiende hand op mijn buik.
Oh, maar dat is lekker, zeg.
Waar heeft-ie dat geleerd? Een man kan dat niet; het moet een vrouw zijn.
Lucia, geef me eens jouw hand?
Zo, dat is een ander gevoel. Je hebt me genezen, lieveling.
Kon dat niet wat eerder, moest je me zestien jaar laten wachten?
Jesses, ik zit helemaal onder het stof.
Laten we maken dat we hier wegkomen.
Dat loopt wel even anders, zeg, zie je dat, ik sta waar kaarsrecht overeind, en, ik ben helemaal vrij van de pijn.
Wat is hier gebeurt?
Lucia Een wonderbaarlijke genezing, mamma, de heilige vrouwe heeft mijn gebed verhoord en je genezen van je kwaal.
Monica Bedank haar maar van me.
Lucia Laten we dat samen doen.
Monica Jij vroeg erom.
Lucia Ik zal haar een mooi graf geven, met marmer en een inscriptie met een dankwoord.
Monica Dat kost ons weer een hoop geld. We hebben al zoveel uitgegeven aan mijn ziekte.
Lucia Ze bespaart ons ook een hoop kosten.
Monica Als jij nou wat eerder met deze oplossing was gekomen.
Lucia Ik had eerder het geloof niet. En bovendien wilde jij niet met me meekomen.
Monica Ze heeft geen beter graf nodig. Is zij soms familie van ons? Mooi niet. Ze doet haar werk misschien wel beter hier in het lood en onder al dat stof.
Lucia Het lood, het stof, het praten, dat is rite, maar het gaat om het geloof.
Monica Ik heb het gevoeld, kleine betweter, ik was ziek en ik ben genezen, dus ik weet wat er hier is gebeurd, en ik zal dat iedereen die het maar horen wil vertellen. Lood en stof zijn overal, en praten heb ik jou geleerd, niet jij mij, maar het geloof dat heb ik.
Lucia Maar denken kun je niet.
We moeten nu gauw weggaan, want straks loopt het gerucht door de stad dat er een wonder is geschied, dan worden we gepakt en zijn we er gloeiend bij.
Monica Jij gelooft? Ik geloof er niets van.
Jij bent bang voor je hachje. Mijn geloof heeft mij behouden. Ik had het geloof nog voordat ik wist dat ik het had. Alleen dat gepraat van jou leidde mijn gevoelens af - en mijn gedachten.
Om te geloven hoef je helemaal niet te denken. Dat weet je gewoon.
Lucia Er was anders een wonder voor nodig om U te overtuigen.
Monica Ik die ziek was ben genezen. Dat is een vingerwijzing Gods. Ik die niet geloofde heb het geloof gevonden. Het heeft zich aan mij geopenbaard, dat is meer dan jij kunt zeggen.
Laat me met rust, en doe wat ik zeg.
Lucia Christus genas een paar blinden, en Hij zei: ziet dat niemand het wete. Maar ze bazuinden het overal rond, met alle gevolgen van dien.
Hou het voor jezelf, want dit is een tijd van verdrukking, die moeten we proberen te overleven.
Monica Kleine ziel, ben jij mijn dochter, ik ken je niet.
Laat me met rust, zeg ik je, want ik ga mij aansluiten bij de kerk.
Scène 3
Een tuin te Rome
Lucia, Barney
Lucia zit op de grond en huilt.
Barney rolt een jointje en steek die op.
Barney Jointje roken?
Lucia schrikt hevig, ze gilt.
Barney Hé, hé, rustig nou, kleine druktemaker, ik ben het maar, ik ben het, Barney.
Lucia Ik ben het maar wat.
Barney Ik ben een engel.
Lucia Een engel?
Barney Een aartsengel, om precies te zijn.
Lucia Dat zijn de laagste …
Barney Strikt genomen zij we het verst verwijderd van het binnenste licht en houden wij op waar de aarde begint.
Alles wordt naar achteren toe doorgegeven. Dat is geloof ik met veel dingen zo.
Lucia Hoe weet ik dat jij een aartsengel bent, en geen boze geest?
Barney Door mij op mijn woord te geloven.
Lucia Dat moet dan maar.
(stilte)
Lucia Je gelooft in de vader en de zoon en de heilige geest en alle engelen, maar als je ze dan tegenkomt is het toch even schrikken.
Barney Dat geloof ik graag.
(stilte)
Lucia Wat kom je doen?
Barney Met je praten.
Lucia Waarover praten?
Barney Over zaken des geloofs.
Lucia Kan ik daarover de engelen iets vertellen?
Barney Het geloof is een zaak van de mensen.
Lucia Het geloof is het goddelijke aan de mensen. Christus vraagt het van mij, en voor Hem offer ik alles op.
Barney Christus vraagt niets. Hij zegt dankjewel. Hij wil geloof, geen offer.
Lucia Maar Hij offerde Zichzelf.
Barney Ik kom er ook niet uit. Ik weet alleen dat Hij Zelf een mens is.
(stilte)
Lucia Het geloof openbaart zich, maar het behoort een basis te hebben in een nuchter mensenverstand, maar in die mening sta ik alleen.
Barney Het openbaarde zich ook aan jou.
Lucia Dat is zo.
Barney Jij vroeg om genezing van jouw moeder.
Lucia Dat is zo.
Barney Maar jij hebt een wonder niet nodig?
Lucia Mam wel.
Barney Misschien heb je haar aan gevaar blootgesteld, nu ze het geloof heeft gevonden.
Lucia Mam schreeuwt het van de daken. We zijn niet meer veilig. Het is haar niet uit haar hoofd te praten.
Ik zeg: hou het voor je, mam, maar zij moet zoeken naar medestanders, zij moet lui overtuigen, want dat soort mensen moet meteen weer met zijn allen gaan geloven.
En wie zijn die lui, je kent ze niet.
Barney Zij werd genezen van haar kwaal. Zij is blij, en dankbaar. Benijd het haar maar niet.
Lucia Nou, dit had ik nou uitgerekend wel willen voelen, en al haar andere gevoelens die had ik kunnen missen.
Barney Maar dan had je haar niet naar dat graf van de heilige vrouwe gebracht, en zo voor haar gebeden als jij deed.
Lucia Ze is zo stom.
Ze ziet de martelaren des geloofs sterven onder de handen van de beul en toch schreeuwt ze het van de daken.
Kijk, ik heb het geloof langzaam beredeneerd en verkregen, dus dat het zo snel zou gaan wist ik niet.
En het loopt me over de hand.
Barney Jij bent wel slim, maar zij praat jou iedere keer klem.
Lucia Omdat ik niet zo bot kan zijn als zij.
Barney Dan is niet jij, maar zij slim.
Lucia Dat is toch het recht van de zwakke, op te staan tegen de sterke.
Barney Zij is het kind, jij bent de moeder, en ze vreet jou op omdat jij in werkelijkheid haar moeder niet bent en ondertussen jouw eigen gevoelens ondergeschikt maakt aan de hare.
Lucia Je hebt het wel over mijn moeder.
Barney Daar verdedig je haar alweer.
Lucia Ik wil dat ze weet wat ze doet.
Barney Dat zal niet gebeuren.
Lucia Aan jou heb ik ook niet veel.
Barney Iedereen verliest zijn geloof in jou.
Dan ben je er.
Lucia Waar ben ik er?
Barney Daar waar het is. Of niet is.
(stilte)
Lucia Het is er.
Je spreekt de waarheid, die van de geest is, en je hebt het geloof.
Al het overige is van de wereld en die is tweeslachtig en van tijdelijke aard.
Mijn wereld is die van het rijk van onze goede keizer Diocletianus; hij was eerst onverschillig, maar is thans opgestaan tegen de gelovigen.
Wie weet wat hem bezielt?
Het is allemaal politiek. En hij is bijgelovig.
Het geloof is een morele keuze, die zich aan de een wel en aan de ander niet opdringt.
Het is te beredeneren vanuit de morele keuze.
En dan openbaart het zich, maar de redenering is beter, want geloven met het verstand is het moeilijkste en het goddelijkste.
Want ze behoeft geen wonder.
En de openbaring is een wonder.
Ik ben natuurlijk helemaal op mijn verstand aangewezen, gelet op de relatie die ik heb met mijn moeder. Het is echt het enige dat ik heb.
Barney Maar jij hebt wel degelijk gevoel. De beul zal het je leren.
Lucia Hou op, hou alsjeblieft op.
Barney Het martelaarschap, zoek het niet.
Lucia Ik kijk wel uit.
Barney Je weet het pas als je ervoor staat.
Lucia Maar het houdt geen verband met het geloof.
Barney Toch martelen ze de gelovigen dood.
Lucia Dat doen zij, ik zoek het niet, zij zijn verantwoordelijk.
Barney Jij voelt de pijn.
Lucia Die voel je niet als je de verantwoording neemt.
Barney Neem je die?
Lucia Ik weet het niet.
Barney Ik weet het wel. Ik kom je daarom smeken. Gebruik je verstand. Geef de keizer wat des keizers is.
(stilte)
Lucia Het is er in de hemel trouwens niet vreedzaam aantoe gegaan, hoor ik. Afval, partijen, een veldslag zelfs.
Barney Dat ging een beetje buiten mij om.
Lucia Hoe kan dat nou?
Barney Ik stond in de achterhoede.
Daar zat ik safe.
Ik hoefde niet te vechten, en ook geen partij te kiezen.
De mens dienen, de mens minachten.
Wat wist ik daarvan?
Maar toen beval Michaël de stormloop, iedereen die bleef staan hoorde er niet meer bij.
Ik kreeg een por in mijn rug; zat er toch nog een dienstkloppertje achter me.
Dus toen ben ik naar voren gevallen.
Ik kwam als laatste aan op het slagveld, daarom heb ik het allerergste gezien. Als enige.
Het was een totale chaos.
Doden. Gewonden. Geschreeuw en gejank. Kapotte wagens. Engelen van allerlei slag met gebroken vleugels. Jongens die vooraan hadden gestaan waren verkoold en geschroeid. De vijand dat was een gehaktbal van afgehouwen ledematen en halve rompen en koppen.
Wij knielden neer en wij baden.
Michaël zei: dit is de laatste dag dat ik gelachen heb.
We zijn sindsdien niet meer hetzelfde.
Lucia Wat is het verschil?
Barney De heiligen zijn mij lief.
Zij staan er alleen voor. Ze hebben alleen zichzelf, en daar gaan ze dan van uit.
Hoe doe je dat?
De diepste eenzaamheid is de hoogste gemeenzaamheid met Christus.
Alleen voor Hem, alleen met Hem.
En Wie is Hij?
Zelfs de heiligen weten het niet. Ze naderen Hem door zich van Hem te verwijderen in hun eeuwigdurende nederigheid.
Lucia Barney, jongen toch, maak je geen zorgen om mij.
Er is niets op de wereld en in de hemel als een heilige te zijn van Christus' kerk.
Wees getroost, lieveling, ik heb je altijd bij me.
Barney Ik ben helemaal niet gerust.
Lucia Toe maar, hou je maar aan mij vast.
(stilte)
Barney Jij hebt het geloof verstandelijk beredeneerd, zeg je.
Doe dat eens voor.
Lucia Ik ben helemaal alleen, en niemand gelooft in mij.
Ook niet als ik zelf weet dat ik de waarheid spreek.
Christus was alleen, en iedereen verloor zijn geloof onder het kruis. Hij zei: ik ben het lam Gods en onschuldig sterf ik de dood.
Zodoende ben ik zoals Christus, en geloof ik in Hem.
Kom nou, niet meer huilen.
Een engel die droevig is is een droevige engel.
Scène 4
Een huis in Rome
Lucia, Téséo
Lucia Téséo, Téséo, waar ga jij naartoe?
Téséo Mijn dienst vervullen, die ik de keizer schuldig ben.
Dat zouden meer mensen moeten doen.
Lucia De keizer heeft op zijn kantoor geen schrijftafel voor je?
Téséo Ik werk graag aan mijn eigen bureau.
Lucia Je brengt je spullen in veiligheid.
Téséo Voordat alles in beslag wordt genomen, ja.
En jij moet met mij meegaan.
Het is een kwestie van tijd voordat Monica wordt gearresteerd.
Dan nemen ze jou ook mee. En dan sta ik er gekleurd op als jouw aanstaande echtgenoot. Kan ik mijn loopbaan wel op mijn buik schrijven.
Het zou prettig zijn als jij mij gehoorzaamde. Dan ben je veilig, en ik ben een man die wordt gevolgd door zijn vrouw.
Lucia Dat zijn allemaal spelletjes, Téséo.
Téséo Het zijn spelletjes waarmee een mens vooruit komt in de wereld.
Spelletjes waarmee een mens zijn leven redt.
Lucia Maar zijn ziel verliest.
Téséo Wat hoor ik? Je ziel verliezen aan deze wereld, dat is christelijk. Hoe kom jij bij die onzin?
Lucia Hoe weet jij dat zo goed? Heb jij het evangelie gelezen?
Téséo Het is mijn taak als schrijver des keizers deze dingen te weten.
Ik lees de verslagen van de procureur elke dag.
De christenen verliezen liever hun leven dan dat ze denken aan hun loopbaan.
Ze gaan liever door het vuur voor hun geloof dan voor Rome.
De waanzin!
Rome is alles. Rome heeft ze het leven geschonken, Rome heeft ze gevoed, Rome heeft ze hun plaats gegeven
Rome is hun ziel.
Lucia Het is ook Rome dat ze doodt.
Téséo Omdat zij van Rome zijn.
Lucia Rome maakt ze mensen, Rome maakt ze vrij, en dan mogen ze niet doen wat ze willen?
Téséo Jij hoort mij niet uit alsof ik een kwajongen ben.
Lucia Jij hebt helemaal gelijk. Wij zijn Rome. Maar Rome vernietigt zichzelf, en daar wringt de schoen. Wat de keizer doet is onwettig.
Téséo Zo maak je geen promotie binnen de dienst, Lucia, jij spreekt als een vrouw, zonder verantwoordelijkheid, en alleen maar met je gevoel.
Lucia Dat is een laffe uitvlucht, Téséo, voor iemand met jouw verstand, met jouw ontwikkeling, en vooral voor iemand die zo goed is als jij bent.
Téséo Lucia, heb jij Monica zo gek gemaakt?
Lucia Ze was al gek van haar eigen, maar nu is het chrisgelijk geloof er ook nog bij gekomen.
Téséo Jij zei dat je haar zou genezen van haar kwaal.
Lucia Ik heb iets gezegd, en jij hebt het gehoord?
Téséo Hou nou maar eens op met die hinderlijke pose van je.
Iedereen loopt maar over je heen; niemand ziet je staan, alle mensen praten tegen jou en niemand die luistert naar wat jij zegt.
Ik ben Téséo, ik leef van jouw woord.
Lucia Je luistert nu er gevaar dreigt.
Téséo Jij hebt een muur om jezelf heen gebouwd en binnenin zit je te jammeren omdat je zo'n medelijden hebt met jezelf, maar ondertussen begin ik een vermoeden te krijgen wie Monica in het verderf heeft gestort.
Lucia Ik heb haar het geloof geschonken.
Téséo Nou, dat is dan een fraai geschenk. Verbanning, het zwaard, het vuur, en weet ik veel wat voor een gruwelijke martelingen.
Lucia Hou op, hou alsjeblieft op.
Téséo Jij had beter moeten weten dan haar dat aan te doen.
Lucia Genezing, het ging om genezing.
Téséo Zij is genezen door het geloof?
Lucia Ik was erbij. Ze getuigt het ook zelf.
Téséo Daar sta ik wel even van te kijken, zeg.
Lucia Ik eerlijk gezegd ook.
Téséo Jouw moeder, met dat eeuwige gezeik over haar gezondheid, dat ellendige gejammer over jouw geboorte en jouw jeugd, en dat geklaag over je vader, dat stuk ellende werd genezen van haar kwalen?
Dat heb jij in werking gezet?
Lucia Voor haar. En voor mezelf.
Téséo Voor jezelf?
Lucia Er is altijd wel iets, met iemand, dat veel erger is dan wat ik heb, en dat gaat voor, en als het gedaan is, is er meteen weer iets anders en ondertussen is er met mij nooit iets geweest.
Téséo Wat kan er dan zijn met jou?
Lucia Eerst was ze ziek, nu heeft ze het geloof, maar het is net alsof er geen verschil is.
Téséo Ik vraag: wat is er dan met jou, domme meid?
Jij had kennelijk het geloof al. Wat deed je dan voor jezelf?
Je moeder in het verderf storten? Dan ben je goedkoop van haar af, bedoel je dat soms? Dat zal ik je niet kwalijk nemen.
Lucia Maar het is toch gewoon mijn moeder die zo lijdt, ik ging wat voor haar doen, en dan voel ik me zelf ook beter.
Téséo Lucia, jij bent de liefste lieveling van de hele wereld, maar dit is allemaal zo moeilijk en zo gevaarlijk geworden.
Lucia De keizer maakt het moeilijk en gevaarlijk.
Téséo Het is aan ons hem te volgen, dan is er niets moeilijk en er dreigt geen enkel gevaar.
Lucia Daardoor is de senaat al veranderd in een kliek van baantjesjagers en hielenlikkers, en nu volgen jullie ridders dat slechte voorbeeld.
Téséo Jouw vader was zo een senator en net zo afhankelijk van de gunst des keizers als ik, maar wij beambten van de keizer worden bevorderd ook om onze persoonlijke verdienste.
Een goed huwelijk in een senatoriale familie zou mij ook van pas komen.
Dat is nog eens elkaar helpen en er allebei plezier van beleven.
Lucia Jij geeft mijn moeder op?
Téséo Monica wordt opgepakt en dan tonen ze haar het beeld van onze goede keizer Diocletianus - en een hete pook - en dan offert ze voor de keizer en komt ze heelhuids thuis.
We brengen haar onder op één van de eilanden, en als de vervolgingen voorbij zijn dan halen we haar terug.
Genezen en wel, neem ik aan.
Lucia Het is allemaal heel redelijk.
Téséo Ik weet dat jij voor rede vatbaar bent.
Jij bent de verstandigste jonge vrouw die ik ooit heb ontmoet. Er wordt met waardering over jou gesproken.
Als de procureur des keizers zoveel verstand had, zeggen ze, dan zou Rome een mooie stad zijn.
Daarom is het zo jammer dat je een vrouw bent, maar gelukkig ben ik er, jouw man, die jou op waarde weet te schatten.
Jij bent mijn teerbeminde, mijn eigen Lucia, en ik ben jou eigen toegewijde Téséo.
Lucia Monica wordt opgepakt en lapt mij erbij.
Ze zal zeggen: ik wist van niks. De toverkracht van mijn door-en-door slechte dochter heeft mij helemaal gek gemaakt. Maar nu weet ik het beter. Jullie moeten haar hebben, niet mij.
En ben ik, zoals zij?
Zal ik zeggen: was ik ziek? Werd ik door het wonder genezen? Jullie moeten haar hebben, niet mij.
Ik heb het graf van de heilige vrouwe laten herstellen, en ik heb daaraan veel geld besteed.
Téséo Wat zeg je me nou?
Lucia En wat ik over had heb ik aan de armen geschonken, die de erfgenamen zijn van Christus en het koninkrijk der hemelen.
Monica, mijn lieve moeder, zal zich erover beklagen dat uitgerekend zij zo'n achterlijke dochter heeft.
Téséo Je goeie geld weggeven, aan humeliores? Een graf renoveren? Hebben die mensen geen familie?
Ik hield je voor redelijk, voor verstandig zelfs, maar jij bent volledig buiten zinnen geraakt.
Lucia Het is de redelijke gevolgtrekking uit de gebeurtenissen.
Ik sluit mij aan bij de kerk, want ik heb het geloof.
Er is inmiddels een wonderbaarlijke genezing geschied, maar dat zulks gebeurt temidden van de vervolgingen en de omwentelingen van dit mijn tijdsgewricht is toevallig.
Het staat los van elkaar.
Téséo Dat is een te zuiver verstandelijke redenering.
Lucia Het is objectief en logisch.
Téséo Het kost je je leven.
Lucia Dat is weer een andere zaak.
Téséo Jij vernietigt deze wereld.
Lucia Dat zou dan een mooi ding zijn.
Téséo En je bent maar begonnen met ons vermogen. Ik heb niets van mezelf! Ik ben afhankelijk van jou.
Lucia De keizer zal je bezoldigen naar je verdienste en je ambtelijke status.
Téséo Het is niet nodig om sarcastisch te worden.
Lucia Téséo, ontvoer mijn moeder, breng haar ver weg, naar één van de eilanden, en hou haar daar vast tot de vervolgingen voorbij zijn.
Téséo Dat is strafbaar.
Lucia Het is onze enige redding. Van Monica, van jouw loopbaan, van ons huwelijk.
Téséo Jij denkt aan Monica, aan mijn loopbaan, aan ons huwelijk?
Lucia Ja, natuurlijk. Er is niemand die ik zo vereer en liefheb als jij, Téséo, ik wil samen met jou Rome regeren, en jouw zoon in de senaat zien zitten zoals mijn vader voor hem.
Téséo Is er geen andere manier om ons - eh - te redden?
Lucia Zoals mijn geloof verloochenen, en de armen de armen laten en de heilige Agathe's beenderen in de Tiber smijten?
Téséo Nou, zoiets, ja.
Lucia Rome zal geloven, en wij kunnen eraan meewerken.
Téséo Niet in mijn tijd.
Lucia Dan moet je nu maken dat je wegkomt.
Téséo Ik ben al weg.
Lucia Vergeet mijn moeder niet, doe het voor mij.
Téséo Het wordt nu wel heel moeilijk.
Scène 5
Het kantoor van de procureur van de keizer
Lucia, Pascasius
Pascasius Lucia, Lucia, mijn lieve, mijn heerlijke Lucia, laat me je omhelzen, oh, zie ik hier het levende evenbeeld van je vader; je bent groot en sterk geworden, en heel verstandig, naar ik hoor, en dat heb je allemaal van je vader.
Er is niets aan de hand.
Ik heb deze zaak onder me en we gaan iets voor je regelen. Het zijn barre tijden, maar er is niks dat je met geld en goede woorden niet voor elkaar kunt krijgen.
Luister, mijn kind, je moeder is gearresteerd en die heeft allerlei dingen over jou verteld, je verloofde heeft een verklaring afgelegd en alles bijmekaar is dat slecht, heel slecht voor je.
Je kent de gevolgen.
Ik kan een vooraanstaand lid van een senatoriale familie niet blootstellen aan een dergelijke vernedering.
Een zooitje arme sloebers dat is tot daaraan toe, slaven, vrijgelatenen, zieken, lammen en blinden, daar ligt geen mens wakker van.
Maar nu gaat het om het hart van Rome, en nu moet het een keer uit zijn.
Je krijgt een rechtsgeldig proces voordat je wordt vrijgesproken.
Ik heb nogal wat geld uitgegeven om jouw zaak onder mij te krijgen, maar ik zal je het vel niet over de oren halen, voor een half miljoen sestertiën laat ik je gaan.
Lucia U bent corrupt, en U noemt zich een vriend van mijn vader?
Pascasius Jouw vader heeft zijn geld verdiend met het uitzoeken van grauwe erwten?
Natuurlijk niet. Die heeft zich rijk gestolen. Alle mensen zijn zo.
Lucia De rijken zijn zo.
Pascasius Jij bent rijk.
Lucia Ik heb alles weggegeven aan de armen. Ik heb niets meer om U om te kopen.
Pascasius Ben jij nou helemaal besodemieterd? Heeft je vader daarvoor zijn hele leven geploeterd?
Lucia Gestolen, bedoelt U.
Pascasius Om jouw leven te redden, als het erop aankomt, zoals nu.
Lucia Het geld is terug bij de eigenaren.
Pascasius De armen worden toch niet rijk van jouw geld.
Lucia Er is recht gedaan.
Pascasius Wat weet jij van het recht?
Lucia Ik weet er veel meer van dan U.
Pascasius Dat staat te bezien.
Hier zijn de aanklachten.
Ten eerste: het verbreken van verlovingsbeloften, in verband daarmee:
Ten tweede: het weggeven van kapitaal zonder bepaald winstoogmerk:
Ten derde: weigering te offeren voor onze goede keizer Diocletianus, en
Ten vierde: het onttrekken van een persoon aan het gerecht van de keizer, te weten een samenzwering om je moeder te ontvoeren van de rechtbank.
Er is nog nooit iemand vrijgesproken op deze aanklachten.
Lucia En toch zal ik ze weerleggen.
Het verbreken van de verlovingsbeloften is niet uitgegaan van mijn persoon, maar van Téséo, mijn beminde, mijn bewonderde, toekomstige echtgenoot en vader van mijn kinderen.
Ik heb mijn geld weggegeven om daarmee een schat te verwerven in de hemel. Ik beroep me hierbij op de rituele gastvrijheid van Jupiter Capitolinus, en op de voorschriften dienaangaande van mijn geloof in elke arme mijn Heer en Verlosser te zien.
Ons halve fortuin is opgegaan aan artsen die mijn moeder niet hebben genezen.
Dat was geen diefstal?
De andere helft is voor de arts die haar wel heeft genezen. Een redelijke beloning noem ik dat.
Onze goede keizer Diocletianus heeft mij nooit gevraagd voor hem te offeren, dus hoe ik dat kan hebben geweigerd is mij een raadsel.
Degene die deze laster heeft verbreid dient zich te verantwoorden voor dit gerecht.
Tenslotte heb ik de vrouwe Monica, mijn moeder, het enige familielid dat ik heb in deze wereld, getracht in veiligheid te brengen, en daarvoor kan ik gelet op het familierecht niet worden aangeklaagd, het is namelijk de filiale plicht van de kinderen hun leven te geven voor dat van hun ouders.
Ik beveel U mij nu van rechtsvervolging te ontslaan en mij ongemoeid te laten.
Ik teken bovendien protest aan tegen het vermengen van privaatrechtelijke met staatsrechtelijke aanklachten.
U zou beter hebben moeten weten, meneer de procureur.
Pascasius Jij hebt er zeker een heleboel bijgeleerd.
Lucia Fijn, bedankt, goedemiddag.
Pascasius Breng de vrouwe Monica voor het gerecht!
We zullen horen wat zij te melden heeft.
En, wat denk jij van onze goede keizer Diocletianus, die jou niets heeft gevraagd.
Lucia Ik bemin en bewonder onze goede keizer Dioclatianus. Hij heeft Rome gered.
Maar hij is bijgelovig.
Er was hem voorspeld dat hij een ever zou doden als hij keizer werd.
Hij werd keizer en hij stak het volgende moment een man overhoop die toevallig Evert heette.
Gaat hij nu de geschiedenis in als de man die de christenen vervolgt?
Pascasius Wat weet een halve gare zoals jij over de tijd die komen gaat?
Het gaat om vandaag, en vandaag zijn de christenen de vijanden van Rome.
Lucia De christenen hebben nooit de wapenen opgenomen tegen Rome.
Hoe kunnen zij de verklaarde vijand van Rome zijn?
Pascasius De keizer heeft ze de oorlog verklaard, en wat de keizer bepaalt is wet.
Lucia Dan wordt de misdaad veroorzaakt door de wet.
Pascasius Wat is dan een misdaad?
Lucia Arm te zijn, daar staan strenge straffen op.
Pascasius Weet ik niets van.
Lucia Zoals eeuwige armoede, achterstelling, slavernij.
Pascasius Dat is de positie die ze toekomt. Het is hovaardig je ertegen te verzetten.
Lucia Je verzetten is een politiek misdrijf, daarop staan van oudsher de gruwelijkste straffen.
Dat is Rome, waar liefde geen rol van betekenis speelt.
Pascasius Het Romeinse Recht is de grootste schat van de beschaving.
Daardoor zijn jouw rechten gegarandeerd.
Lucia Onder het Romeinse Recht is één keer een belangrijk proces gevoerd en dat heeft geleid tot de veroordeling van een onschuldige.
Pascasius Wie was deze geluksvogel?
Lucia Jezus van Nazareth.
Pascasius Daarmee is geen precedent geschapen. Het is bovendien driehonderd jaar geleden, het was oorlog, en de veroordeelde van geen Romeins burger.
Lucia Onze goede keizer Tiberius heeft de senaat gevraagd het te rectificeren en alle Romeinen christenen te maken.
Pascasius En toen heeft de senaat hem weggestemd, want de senaat is nog wel ergens goed voor.
Lucia Diocletianus vond het geloof wel goed, onder zijn personeel waren christenen.
Pascasius Ja, en nu denkt hij er anders over.
Lucia Hij is wel de keizer, hij moet zich gedragen.
Pascasius Opstandig, ongehoorzaam secreet.
Lucia, met jouw verstand, je afkomst en je ontwikkeling, jou hebben wij nodig, de keizer roept je, keer je niet van ons af, jij bent Rome, maar nu word je de ondergang van Rome.
Jij bent wat Rome moet zijn, maar dan niet zonder jou.
Lucia Hou dan op mij te vervolgen.
Pascasius Hou jij op de keizer te verloochenen, voor iemand die lang geleden door zijn hand is gestorven.
Lucia Maar ik verloochen de keizer helemaal niet.
Pascasius Monica, ben je daar eindelijk.
Scène 6
Als de vorige
Pascasius, Lucia, Monica
Pascasius Ben je daar eindelijk, mijn lieve Monica! Ach, die jongens van het gerecht kunnen soms zo onnodig ruw zijn, terwijl ze weten dat ik daar zo'n hekel aan heb.
Lucia Mamma, lieve mamma, wat is er, wat zie je eruit!
Monica Lucia, maak hier alsjeblieft een einde aan.
Hij wil geld zien. Geef hem wat we hebben, dan kunnen we hier weg.
Ik ben zo vreselijk bang.
Elke dag maken ze er een zooitje af, en het wordt steeds erger, oh, als je wist wat ik heb gezien dan stolt het bloed in je aderen.
Pascasius Er is een kleine moeilijkheid gerezen. Monica, mijn beste vrouw, het schijnt dat Lucia mij mijn onkosten niet zal kunnen vergoeden.
Monica Wat nou weer?
Lucia We hebben niets meer. Ik heb alles weggegeven. Maar dat is niet belangrijk, want ik heb mij en ook U vrij gepleit.
Kom, we gaan hier weg.
Monica Ik ben al weg.
Pascasius Ik heb dat pleidooi niet gehoord.
Jullie blijven hier, want er moet nog aan een belangrijke voorwaarde worden voldaan.
Lucia De beschuldigingen zijn afdoende weerlegd. Dat U er geen griffier op nahoudt is mijn zaak niet. De getuigen zijn niet ter zitting verschenen en volgens het onmiddellijkheidsprincipe zijn de beschuldigingen dus niet bewezen.
Monica Lucia, wat lijk je toch op je vader, zo ken ik je weer.
Pascasius Hier is het beeld van onze goede keizer, en hier sticht ik een plengoffer, kijk, zo gaat dat, en jullie wordt slechts gevraagd mijn voorbeeld te volgen.
Lucia U drijft de zaak op de spits, meneer, doet U dat alstublieft niet.
Pascasius Het is een kleinigheid.
Lucia Dan laat het wachten, tot een betere tijd.
Pascasius Ik sta erop.
Monica Maar de keizer is een mens, wij kunnen niet voor hem offeren.
Pascasius Dan rest mij slechts Uw onmiddellijke terechtstelling te bevelen.
Monica Dan breng ik een offer, kijk, zo gaat dat, voor onze goede keizer.
Kom, Lucia, het is gedaan, we kunnen weg.
Pascasius Zij ook.
Monica Zij is geen christen. Ik ook niet, niet meer, bedoel ik. Ik ben wonderbaarlijk genezen, en ik hoop maar dat het nu niet opeens ongedaan wordt gemaakt.
Pascasius Zij ook.
Monica Vooruit, offer voor onze goede keizer.
Ik geloofde door een wonder, en jij alleen maar met je verstand, dat is dus allebei maar half.
Er is geen geloof bovendien dat van je eist dat je ervoor sterft.
En al helemaal niet als het een half geloof was.
Lucia Subtiel, mam, het geloof heeft je hersens gescherpt.
Monica Maar het heeft me niet geleerd jou grote bek te verdragen.
Doe wat ik zeg. Lelijkerd.
Waar is Téséo? Dat er nog een man naar jou kijkt. De katten blazen naar je, zo lelijk ben je.
Pascasius Offer voor onze keizer. Doe het voor mij. Moet ik dan een lid van een senatoriale familie veroordelen? Dat staat slecht op een conduitestaat. Ik laat je lopen, zonder betaling, hoor je me, helemaal voor niks.
Lucia Ik heb het geloof, en helemaal, want ik heb het wonder voor mijn ogen zien geschieden.
Ik heb het afgesmeekt en mijn gebed werd verhoord.
Pascasius Daarnet stond je jezelf nog vrij te pleiten.
Lucia Vrij ben ik nog steeds.
Monica Doe het dan voor mij. Je hebt toch ook voor mij gebeden? Leef dan ook nog een tijdje met me mee. Wat moet ik zonder jou? Moet ik ermee leven dat jij door de beul bent afgemaakt?
Lucia Dit is niet het Rome dat ik wil, en wat ben ik zonder dat Rome?
Pascasius Nou is het genoeg geweest.
Neem dat ondankbare, verachtelijke jonge schepsel mee en stel haar terecht, nu meteen, want deze hoon te verdragen is de dienaar des keizers en de keizer zelf een gruwel.
Lucia U hebt mij aangeklaagd voor een overtreding die ik nog niet had begaan
Maar U wilt me er wel ten tweede maal voor berechten.
Het was niet mijn bedoeling de overtreding te begaan, maar U hebt mij ertoe gedwongen. Dat is uitlokking.
U dient mij nu te laten gaan.
Pascasius Jij hoeft alleen maar weg te gaan en te sterven.
Scène 7
Op het schavot.
Lucia, Barney
Barney draagt het levenloze lichaam van Lucia in zijn armen. Hij legt haar neer.
Barney Zie hier, de resten van de beschaving, een begraafplaats van een heilige martelares.
Waarom moeten wij de mensen in de wereld dienen als ze al zo jong aan hun einde komen?
Lucia beweegt zich.
Barney schrikt zich een ongeluk.
Lucia Barney …?
Barney Ja, ik wel, maar jij?
Lucia Ik sta nog een keer op om te laten zien wat er met mij is gebeurd.
Barney De stad en de wereld hebben gezien hoe je het schavot beklom, schreeuwend en spartelend …
Lucia Barney, lieve Barney, het is voorbij, ik wil er niet meer aan denken, ik wil er niet meer over praten.
Barney Er zal tot in eeuwigheid in de hemel van worden getuigd.
Lucia Ik krijg er de hemel voor terug?
Barney Als een Romeinse met de ene hand iets geeft neem zij het met de andere hand weer terug.
Lucia Ik heb mezelf hier niet gebracht.
Ik zie niet in dat het ene tegen het andere wegvalt.
Barney En daarom ben je een eerlijke martelares des geloofs.
Lucia Wat ik zeggen wil is eigenlijk dat ik iets te vragen heb.
Hoe je zoiets kunt doen, dat begrijp ik eigenlijk niet. Een meisje martelen. Al haar botten breken; haar huid verbranden; haar het hoofd afslaan.
Barney Bevel van hogerhand.
Lucia Dan komt er een ander bevel en dan houden ze er gewoon weer mee op, even goeie vrienden.
Barney Ik vind het tof dat je je met hand en tand verzette.
Je sloeg wild om je heen en je hebt iemand gebeten.
Lucia Ik had geen zin om het ze te vergeven, zo zit ik niet in elkaar, hoewel het wel zou moeten, en zij weten heel goed wat ze doen.
Waar is mam?
Barney Zij is door Téséo in veiligheid gebracht.
Lucia Het zag er even naar uit dat mamma na het wonder van haar genezing ook het martelaarschap deelachtig zou worden.
Maar dat is alleen weggelegd voor de ware gelovige.
Dit heb ik nu zelf gevoeld, en niet mijn moeder. Zij zag wat er met mij gebeurde, dan weet zij ook eens hoe dat is.
Barney Zij weende en wrong zich de handen.
Lucia Zij had medelijden met haar eigen.
Ik zag het met lede ogen aan.
Ik moest mezelf voorhouden dat ik nu toch echt meer leed dan zij.
Maar wat weet ik van het leed van een moeder? Ze waren wel bezig haar enige kind om zeep te helpen.
Wat doe je me aan! Riep ze, terwijl ze mij in de kokende olie gooiden.
Barney Wat heb je eraan?
Lucia Nou, niks.
Het kind waarvoor ze heeft geleden is nu ook nog dood.
Barney De liefde voor Monica zal voor je pleiten in den hoge.
Je hebt niet alleen een relatie met haar.
Alles is gezien. Alles is begrepen.
Zijn begrip maakt jouw last tot een vreugde.
Lucia Wat is de hemel, Barney?
Barney De hemel is een lichtbak.