Epopta
Toneelspel
Jacob Dekker
Toneelspel
Jacob Dekker
Epopta
08-06-2018 – 19-06-2018
Een sfinx jaagt op dikdoeners en politici en militairen door de eeuwen heen. Twee oliedomme politiemannen maken al die tijd jacht op haar, van Gizeh, naar Jeruzalem, naar Florence, naar Verdun, naar het Westerpark.
EPOPTA
toneelspel
Jacob Dekker
personen
Epopta, sfinx
Tutmoses, Epyptenaar, 18e dynastie
Publius Draconicus, Romeinse legionair, 71 AD
Florenzio, Florentijn, 1348
Butt, Sturmmtruppen, Verdun 1916
Ferris, nietsnut anno nu
Goozer, rechercheur
Krummel, wachtmeester
scène I
Epopta, Tutmoses
onder de Sfinx op het plateau van Gezih
Tutmoses Waar zit je!
Ik zag je wel, ik grijp je, ellendig monster nu heb ik je!
Ik zal je villen, ik hang je vel te drogen.
Denk je dat ik je niet grijp?
De hele dag liggen bakken in de zon, doen alsof je van steen bent en geen gevoel hebt.
En dan de hele godgeklaagde nacht rondstruinen, alle katers naaien, alle mensen wakker schreeuwen en de brave burgers van hun have en goed beroven, en links en rechts de stad onder pissen!
Ik zal het je afleren.
Waar zit je!
Epopta Ik ben achter je, lieve vriend, vlak achter je.
Tutmoses Waar, waar? Waar!
Epopta Kijk nou maar voor je, dan ben ik bij je.
Tutmoses Ik zie alleen maar steen, steen en nog eens steen.
Epopta Mijn evenbeeld dat de eeuwen trotseert.
Tutmoses Ben je dan zo groot?
Epopta Groter nog. Veel groter.
Tutmoses Dat maak je mij niet wijs. Je bent gewoon een kat.
Epopta Een levende kat heeft het een en ander voor op een stenen kat.
Tutmoses Straks ben je een dooie kat. Wie heeft er dan wat voor?
Epopta Je gaat je ondergang tegemoet. Doe dat niet.
Tutmoses Ik ben geroepen om aan deze plaag een einde te maken.
Epopta Je mag je roeping niet missen.
Tutmoses Ik zal mijn roeping niet missen.
Epopta Heel Egypte zal reppen van je heldendaad.
Tutmoses Heel Egypte zal mij roemen om mijn heldendaad.
Epopta Heel Egypte zal voor je begrafenis betalen.
Tutmoses Heel Egypte zal een gouden sfinx wijden te mijner ere.
Epopta Wat een heerlijk vooruitzicht.
Tutmoses Ik hoef er alleen maar een zwerfkat de nek voor om te draaien.
Epopta Je bent geweldig.
Tutmoses Ik weet het. Iedereen eert mij; de grootvizier vraagt mij om raad, de farao doet niets zonder dat ik het hem vertel, onder de mensen ben ik de eerste, nu wil ik mijn plaats verwerven onder de smetteloos verrezenen.
Epopta De goden? Ach, de goden! Wat een heerlijk lot is je beschoren.
Tutmoses Zelf gedaan, snap je dat. Ik heb ervoor gewerkt, want ik ben niet als de grootvizier hoog geboren en zoals de farao. Ik kom uit de goot. Ik ben geboren en getogen op de vuilnisbelt van Thebe.
Epopta De groten der aarde zullen willen dat je ernaar terugkeerde, bij voorkeur dood, want als jij streeft naar verrijzenis is dat een inbreuk op hun voorrechten.
Tutmoses Ik ben gewoon wat ik ben.
Epopta Een kattenmepper.
Tutmoses Van de Dienst Bestrijding Ongedierte.
Epopta Is er geen edeler doel voor je ontembare dadendrang, dan het vangen en het wurgen van een kat?
Tutmoses Van een kat met de kop van een meisje, met twee tietjes op de boegspriet, die de mannen impotent maakt en vrouwen miskramen bezorgt, zo een kat moet worden gevangen en gewurgd.
Epopta De mannen begeren me en putten zich uit met masturbatie. De vrouwen vrezen een sfinx te baren en drijven de vrucht van hun liefde af. Ik weet van niks.
Tutmoses Door jou wordt Egypte ontvolkt.
Epopta Wordt het daar slechter van?
Tutmoses Wie hijst het witte zeil van de ranke feloek?
Wie koestert het wassende water van de Nijl?
Wie aanbidt getrouw de smetteloos verrezenen?
Wie wijst de plaats aan waar de piramide moet worden gebouwd?
Epopta Zonder jullie waait de wind, wast de Nijl, heersen de verrezenen in de hemel; de aangewezen plaats was er, is er en zal er zijn zonder te zijn aangewezen.
Tutmoses Ik ben één van de mensen in mijn wereld, ik heb met jouw nihilistische smoesjes niks te maken.
Epopta Ben je het masturberen dan zat?
Tutmoses Half Egypte gaat zwanger van me, en ik zal ervoor zorgen dat ze allemaal hun kinderen baren.
Epopta Hebben ze daar dan zo'n zin in? Volgens mij is het niks geen pretje, ze schreeuwen moord en brand, ze sterven als ratten in het kraambed, en als ze het overleven worden ze leeggezogen, gebruikt en afgedankt.
Tutmoses Zo spreekt men niet over het moederschap.
Epopta Jouw kinderen zullen hun vader zoeken, en zich afvragen: waar is hij gebleven?
Tutmoses Ze zullen mij vereren als de leven brengende godheid, die de Nijl doet stromen over het vruchtbare akkerland, de vader van het vaderland.
Epopta Ze zullen erachter komen dat jij, Tutmoses, de grote verwekker van kinderen, hunkerde naar gemeenschap met de sfinx, en haar bij nacht en ontij, toen het vaderland sliep, zocht aan de voet van de sfinx van Gizeh.
Tutmoses Om dat stuk verdriet om zeep te helpen.
Epopta Om met haar te paren.
Tutmoses Paren met iemand die achter me staat en zich niet vertoont?
Epopta Een kwetsbare vrouw die zich in haar kuisheid wil beschermen tegen de hoon van een zelfgenoegzame hork zoals jij.
Tutmoses Een vrouw die half kat is en die op vier voeten met haar kont omhoog over straat loopt.
Epopta Een vrouw die zichzelf gelijk is in een land waar alles om sex draait, en niets om liefde.
Tutmoses De kat die om liefde geeft zal nooit worden geboren.
Epopta Ik moet helaas rekening houden met mijn menselijkheid.
Tutmoses Laat je menselijkheid je dan bewegen, en vertoon je aan mij.
Epopta Ik ben heel anders dan in je verbeelding.
Tutmoses Ik verbeeld me een kat met de tieten en de kop van een vrouw – en, o ja, ze heeft een staart achter haar reet aan zwiepen.
Epopta Door de verbeelding komt het steen niet tot leven, en je hunkert slechts naar wat je je verbeeldt, en daardoor bewogen kan ik niet anders dan achter je staan.
Tutmoses Zolang jij achter me staat kan ik niet anders dan me jou verbeelden.
Epopta Laat het zo blijven, en laat mij achter in de eeuwige nacht – en masturbeer …
Tutmoses Ik ben er klaar mee. Ik ben klaar met vrouwen; ik wil een sfinx, ik wil de sfinx.
Epopta Ze is niet voor niets van steen. Keer je af, loop naar de Nijl die baad in haar stille wateren onder het maanlicht.
Tutmoses Zo hitsig als een kat, zo nuffig als een juffertje, je tweeledige natuur speelt je parten.
Epopta Ik ben de zwarte weduwe, want ik eet de mannen die mij beminnen, en nog een zoals jij zal slechts een rimpeling veroorzaken in mijn geweten.
Tutmoses Mijn overwinning op jou zal een storm doen opsteken in mijn vaderland.
Epopta Dan heb je in deze strijd meer te verliezen dan ik.
Epopta Je verlies zal groot genoeg zijn, al is het maar je leven.
Epopta De rouw om de verloren vader zal de eeuwen trotseren.
Tutmoses Als een stenen beeld in de dorre woestijn.
Epopta De nacht vordert, maak dat je wegkomt voor het te laat is.
Tutmoses Er is tijd genoeg om jou te vangen.
Epopta Je verdoet je tijd, want het ontbreekt je ten enen male aan de middelen.
Epopta Ik heb erop gerekend dat je met woorden niet bent te versagen, dus heb ik ook de lier leren spelen en zangles genomen.
Epopta Je zult krassen als de raven, en jammeren als de krolse katers en je zult Egypte uit de slaap houden.
Tutmoses De kat is amuzikaal, maar de dame is een zangeres, en daar zal je tweeledige natuur je ondergang worden.
Epopta Ik maak al dat ik wegkom.
Tutmoses (slaat de lier aan)
Te laat, verhevene, kruipende, je bent verloren.
(Tutmoses zingt)
Pluimstraatje op je zachte voeten
Sla je nagels in de grond
Op je achterste benen zul je boeten
Al dansende in het rond
Oh, Epopta, zie ik je van aangezicht tot aangezicht, en ben je geboeid door mijn lier en mijn lied, kom, neem mijn hand en laat me je leiden rond de Sfinx tot aan haar staart.
Epopta En, wat vind je van me?
Tutmoses Enerzijds overtref je de verbeelding, want je achterste poten zijn bepaald lang – en elegant – en je neus is zeer fijn besneden zodat je niet echt een kattenkopje hebt, maar wel weer puntoortjes op je kop en snorharen op je bovenlip – anderzijds ben je veel kleiner dan ik me had verbeeld en je bent cypers, geen angora kat – en dan die handen, dat zijn geen meisjeshanden, oh wee, grote, smerige nagels, daar mag je weleens wat aan doen, en de pupillen van je ogen zijn rond.
Kun je ook spinnen?
Epopta Wees eens lief voor me, dan hoor je het wel.
Tutmoses Ik wist wel dat je me niet kon weerstaan, ik, die half Egypte zwanger heb gemaakt, ik kan ook de sfinx versieren.
Epopta Ik ben niet zoals andere vrouwen.
Tutmoses Ik het donker zijn alle katjes grijs.
Epopta Ik ben niet inwisselbaar, niet voor alle vrouwen in Egypte.
Tutmoses Daarom heb ik werk van je gemaakt, Epopta, en je zoveel eer gebracht.
Epopta Je prestatie drang wordt je ondergang.
Tutmoses Ik zal je ervan laten proeven, schone Epopta, en je zult spinnen zoals je nog nooit hebt gespind.
Epopta Het zal het laatste zijn dat je hoort.
Tutmoses Dan zal Egypte er vol van zijn.
Epopta Geweeklaag zal het land vervullen, want je laat je in met haar grootste plaag.
Tutmoses Nooit kwam een plaag in zo een bevallige gestalte.
Epopta Je ziet me met de ogen van een verliefde ziel, en niet zoals ik werkelijk ben.
Tutmoses Wat ben je dan, Epopta.
Epopta Een pestkop die jou krankzinnig heeft gemaakt door zich niet te vertonen dan in je verbeelding.
Tutmoses Ik dank je ervoor, want van deze waanzin geniet ik met volle teugen.
Epopta Ik ben een monster met de tweeledige natuur, die nooit is wat zij lijkt en dus geen geweten heeft.
Tutmoses Geef mij zo'n vrouw, die overal toe in staat is, zonder morren, zonder valse schaamte, gewoon omdat ze geil is.
Epopta Ik verberg me slechts omdat ik wanstaltig ben,en als je een keer met me klaar bent, zul je me uitlachen.
Tutmoses Lachen is het middel tegen de droefenis die de liefde na zich sleept.
Epopta Het lachen zal je nog vergaan eer je aan de nasleep van de liefde toe bent.
Tutmoses Epopta, jij bent al droevig voordat je goed en wel aan de liefde toe bent.
Epopta Ik leef in de omgekeerde wereld, want ik weet alles vooruit.
Tutmoses De liefde is niet van de toekomst en niet van het verleden, zij is hier en nu, nu wij hand in hand gaan langs de flanken van de Sfinx, mens en sfinx, man en vrouw, om wat verleden was naar de toekomst te leiden, naar een heerlijk nieuw geslacht dat Egypte zal bevolken.
Epopta Een stenen Sfinx is genoeg, ik ben er al één te veel.
Tutmoses Zou de schoonheid er niet naar hunkeren zich te vermeerderen door de verhevenheid van de liefde?
Epopta Jij moet nog eens nagaan of het echt liefde is, waar je het nu over hebt en niet de roes van de nacht en de verleiding.
Tutmoses Wat is het verschil?
Epopta Tussen de waarheid en de lust.
Tutmoses De lust is de waarheid die de liefde met zich meebrengt.
Epopta Omdat je een mens bent, Tutmoses, woordvoerder van de Farao, verwekker van een volk, zelfingenomen machtswellusteling, maar ik ben dat niet, ik Epopta, ik ken slecht de lust en de lust is de weg naar de vernietiging.
Tutmoses De liefde is het risico wel waard.
Epopta Onder de staart van de Sfinx dan, geef ik mij aan jou, maar jij ook aan mij.
Tutmoses Ik heb je gejaagd, je gevonden, je betoverd en nu zal ik de liefde met je bedrijven, je wurgen en je huid te drogen hangen in de wind langs de Nijl.
Epopta Ik ben voor je gevlucht, en door je gevangen, en door je betoverd, ik zal mij aan je geven en je in stukken scheuren zodat zij die ongelukkig genoeg zijn je morgen te vinden, zullen gruwelen van wat ik heb aangericht en ik zal me verlustigen aan hun angst.
Tutmoses Dan zijn we aan elkaar gewaagd.
Epopta Kom in mijn armen en omhels je noodlot.
Tutmoses Ik kom tot je in liefde om je te vernietigen.
Epopta Ga jij zo Egypte bevolken met kittens van de sfinx?
Tutmoses Wat zegt men niet allemaal, als men een mooie vrouw het bed in wil praten?
Epopta Hier heb je alvast een haal over je neus, zodat je er als een Egyptische hond uitziet.
Tutmoses Anubis, de grote, de heilige, zal het je betaald zetten.
(Ze worstelen. Epopta verscheurt hem)
scène II
Goozer, Krummel, als faraonische politie
Goozer Is de plaats delict verzekerd? Zijn alle onbevoegden van het terrein geweerd? Zijn de sporen geattacheerd? Zijn de verdachten in verzekerde bewaring genomen?
Kan ik antwoord krijgen?
Uitgerekend onder onze belangrijkste toeristische attractie!
Dit is schadelijk voor het land!
Krummel, waar je zit!
Krummel Ik, eh, ik ben, eh, hier meneer Goozer.
Goozer Wijs mij het slachtoffer.
Krummel Het, eh, is geen prettig gezicht, meneer.
Goozer Kom kom, ik ben wel wat gewend.
Ik heb ze uit de Nijl gedregd, van de galg gesneden, onder strijdwagens vandaan getrokken.
Ik sta nergens meer van te kijken.
Bij Osiris, wat is hier gebeurd?
Je staat er toch telkens weer van te kijken wat ze nu weer verzinnen om elkaar af te maken.
Dit is zo wreed, het kan alleen het werk van een mens zijn geweest, al zou je zeggen dat dit varken hier moest worden gepekeld en ingemaakt door de slager.
Wie is het?
Krummel Het, eh, is Tutmoses, meneer Goozer, de grootvizier van de Farao.
Goozer Deze bal gehakt is onherkenbaar, man, je kletst!
Krummel Hier is zijn zegelring van de vizier, kijk, eh, de cartouche vermeldt zijn naam.
Goozer Tutmoses? Hoe komt die patser hier verzeild?
Krummel Hij is aangemeerd, en te voet naar de Sfinx gekomen.
Goozer Je doet alsof hij het je zelf heeft verteld.
Krummel Zijn schoenmaat, meneer, spreekt boekdelen.
Goozer Tutmoses, heeft 's nachts opeens niks anders te doen dan te spelevaren op de Nijl, meert af, maakt een wandelingetje en wordt verscheurd door een leeuw, of zo.
Nou, duidelijke zaak.
Krummel Er was iemand bij hem.
Goozer Wie, iemand, wie?
Krummel Een persoon met een nogal, eh, kleine schoenmaat, die achter hem kwam geslopen en zich een tijdje achter hem verschool.
Goozer Dat blijkt waaruit?
Krummel Sporenonderzoek, meneer Goozer.
Goozer Een halve blinde, zoals jij, sporenonderzoek? Hoe doe je dat?
Goozer En toen zijn ze naast elkaar om de Sfinx heengelopen, tamelijk rustig, eh, zonder zich te haasten, en toen ze bij de staart kwamen hebben ze zo te zien een rondedansje gewaagd, eh, en toen is het uit de klauwen gelopen.
Goozer Kleine schoenmaat, zeg je, wellicht een vrouw?
Krummel Tutmoses heeft een poging gedaan haar te verkrachten, want dat was zo zijn gewoonte, en toen heeft zij hem gegrepen.
Goozer Een vrouw? Tutmoses grijpen? Typisch een vrouw om het meteen zo te overdrijven.
Krummel Een wild beest in de gedaante van een vrouw, althans gedeeltelijk.
Goozer Krummel, je ziet spoken. Zoals gewoonlijk.
Krummel Ik zie haar niet, maar, eh, ik weet wel wie en wat zij is.
Goozer Krummel, je doet me huiveren.
Krummel Het is een sfinx, meneer Goozer.
Goozer Een copycat? Nee, jongen, jij bent echt niet goed bij je hoofd.
Krummel Ik, eh, ben maar al te bevreesd dat hier een precedent is geschapen.
Scène III
Publius Draconicus, Epopta
Onder de westelijke muur van de tempel van Herodes, 71 AD
Publius Dat daar!
De tempel, de stenen kolos in de brandende zon, die alweer een maand of wat op mij neerkijkt.
Ik zal je naar beneden halen, al moet ik er heel Rome voor verkopen, steen voor steen, en in de Tiber smijten.
Waar is hulp?
Wie helpt mij over de muur?
Waar is de dappere die mij steunt in dit gevecht?
Epopta Je roept, en je roept, maar niemand antwoordt.
Publius Wat ben je? Wat zeg je?
Epopta Je kameraden van het cohort zijn gevallen, je kunt de weg plaveien met hun hoofden; de generaals zoeken hun soldaten, maar ze zijn gevallen.
Er is geen hulp, want je keert je tegen de Heer der Heerscharen.
Publius Wat weet jij daar nou van?
Epopta Dat daar!
Het is slechts een stenen kolos, maar daar heeft Hij Zijn voetenbank, daar geniet Hij Zijn rust. En jij, soldaatje, je loopt tegen Hem te hoop, en je stoot je kop.
Publius Het is gewoon een tempel. Ik maak hem met de grond gelijk, en van die God blijft niets meer over.
Epopta Vrees je Hem dan niet?
Publius Wij hebben eertijds een mestkar leeggestort in het heilige der heiligen en dat is ons uitstekend bevallen.
Epopta Die wandaad zal op je hoofd terugvallen, zoals alle daden en wandaden ooit naar hun eigenaren terugkeren, maar versterkt met de zegen of de vloek van de mensen.
Publius Als die God Zich wreekt, maakt Hij Rome groter, want Rome leeft van de haat.
Epopta Rome is een stenen kolos.
Publius Rome, dat ben ik, toevallig, want dat betekent macht.
Epopta En ik verdedig Jeruzalem, want ik ben liefde.
Publius Kruip je daarom rond in de schaduw, als een klein, bang dier.
Epopta Integendeel, ik vertoon me bij dag, in het heetst van de strijd.
Publius Ik hoor je stem achter me, en het geschuifel van je voeten – maar als ik me dan omdraai, dan ben je alweer weg!
Als ik naar je sla met mijn zwaard, ben je opgegaan in de ijle lucht.
Publius Deze lucht is niet ijl; zij is zwanger van onheil; het riekt naar brand en bloed en stof; de lucht is vervuld van geschreeuw, van explosies, van het geklikklak van staal op staal, en de dag nadert dat alles op ons hoofd zal neerstorten.
Publius Maak dan dat je wegkomt, als je je zo goed kunt verstoppen zul je wel een veilig plekje vinden, waar de kogels en de pijlen je niet om de oren vliegen.
Epopta Ik moet hier zijn, om er tenminste één uit te halen en die te redden van de haat en de verwoesting.
Publius Heb het lef! Je zet een Romein aan tot desertie. Daarop staat de hoogste straf.
Epopta Ik red een Romein, en zal door de Senaat worden geëerd.
Publius Help mij deze muur te slechten, en de Senaat zal een Romeinse van je maken.
Epopta Deze muur zal er nog staan als Rome slechts een herinnering is.
Publius Herinnering aan onze roemrijke daden, ja, dat lijkt me heerlijk.
Epopta Wandaden maken Rome groot? Waar ben jij nou helemaal mee bezig, jongen?
Publius Laat je gezicht zien, ik als rondborstige moordenaar wil weten wie ik overhoop steek!
Epopta Als je zo tot me komt, zul je daarin blijven.
Publius Ik strooi antivlugzout op je staart, dat je geen kant meer op kunt.
Epopta Kruip tussen je eigen benen door en daar zul je me zien.
Publius In dit achterlijke harnas zeker!
Epopta Je doet je best niet.
Publius Alsof ik mijn nek wil breken om een of ander grietje te zien.
Epopta Stoer ben je, maar je blijft nieuwsgierig, je stelt je van alles en nog wat voor, geef het maar toe.
Publius Dat daar wordt bewaakt door engelen, dat zijn mannen in witte pakken, met de kop van een leeuw – onder andere van een leeuw – die vlugger dan de wind ronddraaien op wielen met vleugelen eraan, die een vurig spoor trekken langs de hemel.
Epopta Je bent goed ingelicht, maar je hebt er nooit een met je eigen ogen gezien.
Publius Zou een engel met mij spreken?
Epopta Met een Romein, waarom niet, als die Romein op het punt staat alles wat de engelen heilig is te vernietigen?
Publius Ja, vernietigen, dat is mijn métier, daar leef ik voor.
Epopta De aanblik van mijn gestalte zal je tot andere gedachten brengen.
Publius Ik zal je verdelgen. Je bent een mot die danst om de vlam van mijn grootheid, en die zijn vleugeltjes schroeit.
Epopta Die vlam zal uitdoven en geblust zijn als je de liefde beleeft in mijn armen.
Publius Je zult erin worden verzengd.
Epopta Kruip maar tussen je eigen benen door; zie het als een wedergeboorte, je vindt je vader en je moeder in ons beider gestalten terug, en je zult jezelf verwekken tot een nieuwe Romein als burger van Jeruzalem.
Publius Als hij net zo is als ik, is hij mij goed genoeg.
Epopta Gesproken als een liefhebbende vader.
En nu op je knieën, slampamper, kin op je borst, een zetje onder je kont - en hopla! – daar lig je al op je rug, en ik, je eeuwige moeder, sta hoog boven je en ik reik je mijn hand.
Publius Ik heb te veel gezopen, zeker, want alles staat op zijn kop, en ik zie een wijf met kattenoortjes op en een zwiepende staart achter haar reet.
Epopta Vrees niet, ik ben het, Epopta, die je roept vanuit het binnenste van je verbeelding.
Publius Een Romein heeft geen verbeelding.
Epopta Ook in een Romein huist de sfinx.
Publius Verrek, nou zie ik het, het is een sfinx! Je mag er zijn, Epopta, met die parmantige tietjes van je en die heerlijke lijn van je heupen, en ik wed dat je een prachtige kont hebt, als je die achterlijke staart tenminste even wegdenkt.
Epopta Reik mij slechts je hand, Publius Draconicus, en ik ben de jouwe.
Publius Dat het verwoesten van de tempel en het vernietigen van de engelen zo een aangenaam werk was, had ik niet kunnen bevroeden.
Epopta De liefde is geen werk, zelfs niet van de verwoesting, maar van de schepping.
Publius De sfinx spreekt in raadselen, de liefde met ze bedrijven is een cryptogram invullen.
Een woord met 5 letters: dit menselijke dier is een levend cryptogram. Even denken, wat kan dat zijn? Ja, een sfinx! En als je op haar staart trapt kun je haar in haar gat naaien.
Epopta SF is de Science Fiction, die in de x is, en de x is de onbekende.
Het is geen cryptogram, het is een rebus.
Publius Maar nu zie ik je! Nu houd ik je in mijn armen! Oh vrouwe, anders dan alle vrouwen, schepsel van de menselijke verbeelding.
Epopta Dat zich zoals alle schepselen van de menselijke verbeelding tegen de schepper keert.
Publius Niet alle mensen zijn Romeinen, maar ik wel, en ik zal je vernietigen, zoals alle schepselen van de verbeelding slechts dienen tot genot en daarna worden afgedankt.
Epopta Tot aan het explosieve materiaal dat met één lichtflits alles wegvaagt.
Publius Dat zou prachtig zijn, maar jij zult het niet meer meemaken.
Epopta Kus me dan, want het spijt me voor je.
(Ze worstelen. Epopta verscheurt hem.)
scène IV
Goozer, Krummel als leden van de Pretoriaanse garde
Goozer Onderzoek op een plaats delict terwijl ze een stad bestormen.
Dit slaat toch echt nergens meer op.
Krummel Is hier wel sprake van een, eh, delict, meneer Goozer?
Goozer De vijand schiet met scherp, smijt met stenen en giet kokende olie over ons uit, maar onze jongens worden niet levend verscheurd door een wild beest, terwijl er hier helemaal geen wilde beesten zijn, behalve wij dan.
Waar zit je verstand, Krummel?
Krummel Het lijkend meer op een, eh, crime passionnel, dat iemand zijn eigen niet heb kunnen beheersen, weet u wel.
Goozer Kriem passie o nel? Nooit van gehoord!
Krummel Dekken, chef, de stenen komen naar beneden.
Goozer Onder deze omstandigheden kunnen we de plaats delict niet zekeren.
Ruim dat lijk op, Krummel.
Krummel Ik heb voor dat doeleinde een stoffer en blik meegenomen, want, eh, er begint zich hier toch een patroon af te tekenen.
Goozer Jij ziet natuurlijk weer ergens een samenhang.
Je moest eens wat minder detectifjes lezen, Krummel, het is je in je bol geslagen.
Krummel Dit is honderdman Publius Draconicus, wat ervan hem over is, tenminste. Kijk, dit is zijn insigne. Hij is door een razend beest verscheurd. Aangezien er hier geen razende beesten zijn, behalve wij dan, en dit niet door een mens kan zijn gedaan, rest slechts de conclusie dat het een half-mens, half-beest is geweest.
Goozer Ik huiver van deze logica, Krummel, en ik tolereer deze rare praatjes niet.
Krummel Het is de sfinx, meneer Goozer, we moeten een arrestatiebevel uitvaardigen, zij moet worden gepakt.
Goozer Een sfinx is een steenklomp gesneden in de vorm van een leeuw met de kop en de tieten van een vrouw.
Zulke wezens leven in wensdromen.
Krummel, jij moet in therapie, want straks ga je haar nog zien ook.
Krummel Ik hoop het niet, eh, chef.
Goozer Wat is dat voor een lawaai?
Krummel De tempel gaat in vlammen op, chef.
Goozer Daar zal de Heer der Heerscharen niet blij mee zijn.
Krummel Hij heeft gezegd dat Hij hem zal slopen, en in een dag weer opbouwen.
Goozer Opschepper.
Scène V
Florenzio, Epopta
1348, Florence zucht onder de Zwarte Dood. Het toneel is op de Ponte Vecchio
Florenzio Waarheen ik mij ook keer, overal laaien de vuren op en blakert de rook de muren van het edele Florence.
Het stijgt op in ijle wolken en verduistert het zonlicht.
De Arno, onwetend van onze ellende, stroomt onder mij door.
Aan gindse oever waart de dood; aan gene oever waart de dood.
Waarheen zal ik gaan, of werp ik mij voorover in de milde stroom en verdrink erin als in de genade Gods?
Epopta De genade Gods verwerf je niet door je te verdrinken.
Florenzio Het goddeloze Florence is immers verloren, wat zal ik doen om mijn ziel te redden?
Epopta Ga naar links, of ga naar rechts, verzorg de zieken, richt een weeshuis in voor de kinderen, begraaf de doden met christelijk eerbetoon.
Florenzio Ik weet wel dat ik dat moet doen, maar ik ben alleen overgebleven van de priors van deze eens zo welvarende stad.
Ik kan geen kant op.
Het hospitaal is geplunderd door de huurlingen van de paus.
Het weeshuis is leeggehaald en de kinderen zijn aan de heidenen verkocht.
De doodgravers zijn grafrovers; in plaats van de doden te begraven, maken ze de graven in de kerken open en roven alles wat erin zit eruit.
Mijn vrouw en kinderen zijn bezweken aan de plaag.
De berichten uit Rome, uit Milaan, uit Venetië zijn al even vreselijk.
Dit is de Dag des Oordeels, Gods wraak wreekt zich heden en ik zal haar niet ontkomen.
Epopta Zo is het weleens eerder geweest, het heeft er wel erger voorgestaan, toch zijn wij er nog om dit te doorstaan.
Florenzio Wij, zeg je, wij, alsof we morgen allemaal weer opstaan en aan ons werk gaan.
De doden staan niet op, we horen hun stem niet meer, we zijn ze kwijt.
Epopta Zij voelen de aardse ellende niet meer, ze zijn in het Paradijs.
Florenzio De gedachte troost me niet als ik de grootheid van Florence ten onder zie gaan die met haar burgers het graf in gaat.
Florenzio Het is aan jou het weer te bevolken, als je tenminste hecht aan het leven.
Florenzio Niet meer, nu ik dit heb gezien.
Epopta Je aarzeling om in het water te springen heeft je gehechtheid aan het leven verraden.
Florenzio Ik praatte in mezelf, dat doe ik nog, want ik hoor je stem wel, maar ik zie je niet.
Epopta Ik ben achter je.
Florenzio Maak dat je wegkomt, engerd, en achtervolg mij niet, of maak je bekend.
Epopta Je kent me heel goed. Ik ben alles wat jij vreest.
Florenzio Dat is nogal wat. Heb je soms een karavaan bij je waarop je dat allemaal meezeult?
Ik vrees de hel en alle duivelen die daarin zijn, die op mij loeren.
Ik vrees de kerk met haar belastingen net zo goed als de stad Florence.
Ik vrees de ongelovigen die onze heilige plaatsen bezetten.
Ik vrees de plaag die thans Florence van de aardbodem vaagt.
Epopta Ik ben alleen gekomen, want het zijn jouw angsten, en ik zal ze wegnemen; dat is mijn missie, vandaar dat je me nog niet kunt zien.
Florenzio De rillingen lopen me over de rug. Waar ben je! Blijf staan, zeg ik je!
Epopta Als jij blijft staan hoef ik niet met je mee te draaien.
Florenzio Je bent een duivel uit de kokende hel, uitgestuurd om mij te verleiden.
Epopta Je verleiden tot leven, je af te houden van de verdrinkingsdood, Florenzio, zou een duivel dat doen?
Florenzio Het is niet aan mij me af te vragen wat de duivel zoal doet, al zie ik het werk van de duivelin zwarte rookwolken boven Florence opstijgen.
Epopta Genees toch van je wanhoop, want zij die na jou komen hebben dit niet gezien.
Florenzio Ze zullen het van me meekrijgen, want het stapelt zich op, zoals de ene misdaad de volgende voortbrengt en de zonde de aarde scharlaken kleurt.
Epopta Zou de duivel pleiten voor hoop en een toekomst voor je kinderen?
Florenzio Alleen om mij te herinneren aan mijn verdriet.
Epopta In welke gedaante zou de duivel aan je verschijnen?
Florenzio In die gedaante waarin ik hem zal vernietigen.
Epopta Zou je hem herkennen?
Florenzio Vertoon jezelf, en ik zal je herkennen.
Epopta Reik mij je rechterhand over je linkerschouder, en: hopla!
Daar sta ik al voor je, Florenzio, naar hart en ziel Florentijn. Ben ik dan de duivel die je roept om je te troosten, en je te wijzen op de toekomst waarin Florence met groter luister uit as en stof zal herrijzen.
Florenzio Het zal niet zijn zoals het was.
Epopta Ik hoop maar van niet!
Florenzio Jij ziet er heel vreemd uit, zeg, heb jij weleens in de spiegel gekeken?
Epopta Ik doe niks anders, want ik kijk jou in de ogen, en daarin zie ik mezelf.
Florenzio Dan zul je van jezelf wel schrikken, want ik zie een gedrocht dat op haar achterste poten loopt, struikelt over haar eigen staart, alles armen en benen, met een klein koppie met daarop, hahaha, oortjes met happen eruit alsof ze elke dag met alle katers van het dak aan het knokken is geweest, en dan die maffe punt tietjes met de inside nipples, het is om je bescheuren.
Epopta Je zou een prachtige kat kunnen zien, met elegante benen en beweeglijke armen, die haar gevoelens tot uitdrukking brengt door de zwiep van haar staart, en die haar kleine hoofd aanminnig naar je neigt en haar oortjes spitst om lieve woordjes te horen, die alle katers van het dak elke nacht de baas is, en die een voorname boezem heeft die ze trots voor zich uitdraagt, en daarmee een glimlach op je gezicht tovert.
Florenzio Ik laat me door jou niet voorschrijven wat ik zie.
Epopta Je laat me door mij je ogen niet openen, maar mijn kussen zullen je van die blindheid wel genezen.
Florenzio Incubus ben je, om met mijn zaad misdadigers te verwekken bij veile vrouwen. Dat zal ik je afleren.
Epopta Jij moet afleren overal en nergens de duivel te zien, want ik ben gekomen om je de liefde te leren kennen, die de gesublimeerde liefde is voor de grote stad Florence, waardoor zij zal worden vernieuwd.
Florenzio Je quasi antieke kletspraat over wedergeboorte laat mij Siberisch.
Epopta Dan ben jij koud, niet ik, en roep ik jou terug uit de poel des verderfs, terug tot in het aardse Paradijs, en daarna zien we wel verder.
Florenzio Ik zal de voortgang van de plaag stuiten door jou te verdelgen.
Epopta Niets kan deze plaag stuiten, maar jij moet werken aan de toekomst.
Florenzio Op de enige manier die de duivel verstaat.
Epopta In mijn armen zul je dat vergeten.
Florenzio In jouw armen zal ik aan niets anders denken.
Epopta Niet denken, gewoon doen.
(Ze worstelen. Epopta verscheurt hem.)
scène VI
Goozer, Krummel als de Gonfalonnière en zijn sbirre
Goozer Als we de plaats delict moeten zekeren kunnen we heel Florence wel afzetten, maar het is toch weer eens wat anders dan stapels zwartgeblakerde lijken, wat jij, Krummel?
Krummel Ik zou niet oneerbiedig over de, eh, doden durven spreken, meneer Goozer.
Goozer Heb je er dan nog steeds niet genoeg gezien?
Krummel Eén was mij al te veel.
Goozer Eén is genoeg, ze zijn allemaal hetzelfde.
Krummel Veel van hetzelfde maakt nog niet gevoelloos, eh, met alle respect, meneer Goozer.
Goozer Je bent ongeschikt voor je werk, Krummel, het blijkt uit alles.
Je ziet spoken, je leest boeken en je spreekt je meerdere bevelend toe.
Krummel Ik ben me ervan bewust, geloof ik.
Goozer Neem nou deze hier, zo te zien een arme sloeber, komt de verkeerde tegen, verweert zich tegen straatroof en wordt in stukjes gehakt.
Krummel Mag ik ook wat zeggen?
Goozer Verveel me nog eens, Krummel, zo kom ik de tijd wel door.
Krummel Gelet op zijn rijke kleding is dit een Welfse patriciër van Florence, een prior volgens zijn badge, en dan kan het niemand anders dan il signor Florenzio zijn, de enige nog levende van de priors, ik bedoel, tot voor kort.
Hij heeft in een kringetje rondgedraaid, rond een persoon die zich achter hem verschool. Toen heeft die persoon il signor Florenzio omgedraaid en er volgde een worsteling. Il signor Florenzio delfde het onderspit.
Goozer Jij dramt gewoon door, nietwaar, omdat je je ooit hebt verbeeld dat je ooit nog eens zo een zaak hebt verpest.
Krummel Niet opgelost.
Goozer Je hebt het onderzoek gesaboteerd met je rapportages over vermeende half-mensen en half-beesten!
Krummel Eén half-mens, half-beest, beter te noemen een sfinx.
Goozer Daar heb je hem weer met zijn sfinx.
Krummel Ik zie geen andere oplossing.
Goozer Dan is er geen andere oplossing.
Krummel Ik eh, bid elke dag dat er inderdaad geen oplossing is.
Scène VII
Butt, Epopta
1916, slagveld van Verdun
Butt Tod den Franzosen!
Nach Verdun! Nach Verdun!
Ausblüten, Angriff, Rann!
Tod den Franzosen!
Kameraden, we gaan gehakt van ze maken, want wij zijn Sturmtruppen, wij gaan voorop, we staan te trappelen om de vijand te vermorzelen.
We zullen over de doden en de levenden marcheren alsof we oprukken door een korenveldje, en alle bommen en granaten zullen klinken als het gezoem van de bijen die de honing zuigen uit de klaprozen.
Epopta Ga voorop, Butt, ik ben vlak achter je.
Butt Naast me soldaat, naast me, dan gaan we schouder aan schouder het niemandsland in.
Epopta Zonder mijn steuntje in de rug durf je niet.
Butt Wat hoor ik? Jij trekt mijn onbezweken moed in twijfel, soldaat? Waar ben je?
Epopta Ik ben achter je.
Butt Je bent niet voor me als ik me omdraai.
Epopta Als ik voor je was, was ik niet achter je.
Butt Een soldaat verbergt zich niet achter de rug van zijn kameraad.
Epopta Ik ben geen soldaat.
Butt Geen burgerturven in mijn loopgraaf!
Epopta Breng me dan uit de vuurlijn, en breng zodoende ook jezelf in veiligheid.
Butt Burgerturven zijn veilig, en er is niets dat een soldaat zo verveelt als veiligheid.
Epopta Ik zal de verveling verdrijven.
Butt Met verstoppertje spelen?
Epopta Ik zal me aan je vertonen, als je me hier wegvoert, en ik verzeker je dat het geen vervelend karwei is.
Butt Ik heb zojuist de stormaanval bevolen, ik moet erbij zijn, ik heb nou effe geen tijd.
Epopta Er is altijd tijd voor de liefde.
Butt De oorlog gaat voor. Eerst de oorlog, dan de liefde.
Epopta Dus je ging ten oorlog voordat je de liefde leerde kennen?
Butt Voor alles is een tijd.
Epopta Jij hebt nog nooit een vrouw gekust?
Butt Mijn moeder en mijn zuster, voordat ik naar het front ging.
Epopta Jij hebt nog nooit dat heerlijke wezen, een naakte vrouw gezien?
Butt Nee, mis ik wat?
Epopta Ik zal het je laten zien, dan vergeet je de oorlog.
Butt Jij bent zeker een naakte vrouw?
Epopta Op mijn manier.
Butt Het komt erg ongelegen.
Epopta Het komt nog juist op tijd.
Butt Je kon niet langskomen toen we nog in het lazaret lagen, of toen we werden gedrild?
Er werd nergens anders over geluld als over naakte wijven.
Epopta Het zou jullie maar afkerig van de strijd hebben gemaakt; jullie werden afgeschermd terwijl jullie werden opgehitst.
Butt Het hielp enorm, ik ben klaar voor de strijd.
Epopta En nu krijgen jullie wat te drinken.
Butt Ja, want in de armee van onze Keizer wordt er goed voor ons gezorgd.
Dat mag menige overheidsdienst zich ten voorbeeld stellen.
Epopta Als ze voor jullie hadden gezorgd dan waren jullie hier niet, als je tenminste weet waar je bent.
Butt Nach Verdun!
Epopta Je voelt niets meer, dat is jammer voor je, al is de ether die je te drinken krijgt niet sterk genoeg om de pijn van een wond te stillen.
Butt Ether? Maar dat zou ik toch proeven!
Epopta Nu je het weet, stinkt het je veldfles uit.
Butt Inderdaad, daarmee helpen ze je onder zeil als ze je amandelen knippen.
Epopta Daarom voel jij niets, weet jij niets en denk jij niets.
Butt Voor mijn eigen bestwil, anders kan ik dit toch zeker niet doen!
Epopta Jullie zijn gedrogeerd, en jullie worden de dood ingestuurd.
Butt Het vaderland roept, wij volgen.
Epopta Zoals ik jou volg, om je van de ondergang te redden.
Butt Ik zal vallen met krijgsmans eer.
Epopta Met een anoniem graf: soldaat van de grote oorlog, bekend aan God.
Butt Meer dan genoeg eer.
Epopta Je moeder en je zuster zullen willen weten waar je ligt begraven.
Butt Misschien kom ik er nog heelhuids vanaf.
Epopta Hoe groo is die kans?
Butt Vrijwel nul, we zijn hier bij Verdun, namelijk, waar de soldaten niet zingend naartoe gaan, nou, dan weet je het wel.
We staan tot storremen gereed, we komen niet terug.
Epopta Keer je om naar mij, keer de oorlog de rug toe.
Butt Ik keer me om om een einde te maken aam jouw pacifistische interventie, want je hangt me de keel uit.
Epopta Blijf staan, lieve Butt, dan kruip ik tussen je bene door, hopelijk heeft dat een beter effect op je gemoed.
Butt Hou je hoofd laag, de Fransen schieten er met gemak een gaatje in.
Hé, wat een raar hoofd heb jij, zeg, met kattenoortjes er bovenop. En zijn dat nou borsten? Hahaha, ik hou borsten in mijn handen, oh, wat zacht, wat lief! En je heupen zijn rank en slank, en, en, je hebt een vacht – een vacht als van een poes, en een staart, ik heb je bij je staart.
Epopta Wees eens lief voor me, en doe het met me tegen de borstwering van de loopgraaf op.
Butt Ik rijg je aan mijn bajonet, lelijk mormel dat je bent!
(Ze worstelen. Epopta verscheurt hem.)
scène VIII
Goozer, Krummel als VeldGendarmerie
Goozer Waar zijn we nou weer in terechtgekomen?
Dit is een plaats delict ter grootte van een continent.
Er vallen een paar duizend doden per dag, en wij zitten weer eens opgescheept met een volledig uit elkaar gehaald lijk!
Krummel Ik zei dat er een, eh, precedent is geschapen.
Goozer Zeg dat dan ook niet, achterlijke!
Krummel Als ik snap hoe het zit, ben ik toch niet schuldig aan het misdrijf?
Goozer Welk misdrijf?
Krummel Een sfinx waart rond door de eeuwen heen, duikt links en rechts op en verscheurt hoge ambtenaren, hoge militairen en lui die het hoog in hun bol hebben.
Goozer Nou, dan ben jij geheel buiten gevaar. Zo een geboren ondergeschikte als jij, bijgelovig en onwetend.
Krummel Ze stond achter hem.
Goozer Wie? Achter wie?
Krummel De sfinx stond achter hem, ritmeester Butt, enige minuten voor de stormaanval. Toen is ze tussen zijn benen doorgekropen, en hij heeft haar tegen de borstwering gedrukt.
Goozer Maar, daar staat ze, afgedrukt als een schoenzool, met die oortjes op haar kop, en dat daar is haar staart, in de modder gedrukt …
Krummel Ik zal een gipsafgietsel maken, dan kunnen we een, eh, natuurgetrouwe afbeelding van haar maken.
Goozer Van haar reet.
Krummel Daar begint en eindigt het.
Goozer Ik ben totaal verbijsterd.
Krummel Houd uw hoofd laag, eh, chef, ze schieten met scherp.
Goozer Dat ondier moet worden gevangen en afgemaakt, she is holding up the war.
Goozer Ik, eh, weet het niet. Ze pakt alleen maar politici en militairen, en misschien doet ze daar wel goed aan.
Goozer Het is niet aan ons om daarover te oordelen, Krummel.
Krummel Dat is waar, eh, meneer Goozer.
Scène IX
Ferris, Epopta
21 juni, Westerpark Amsterdam, bij het standbeeld van De Haan
Ferris Oh, wat zie jij eruit, wat ben jij gehavend! Ben jij nou een kat of een vogel? Loop je over brandende kolen? Ben jij dan maar half een mens?
Epopta Oh, wat ben jij dronken, dat je tegen stenen beelden praat.
Ferris Ik hoor haar toch, nou, wat zou ik haar voorbijlopen? Zou ik voor haar geen buiging maken?
Epopta Doe maar niet, je lazert voorover en dan mors je met je bier.
Ferris Dat nooit! Dan doe ik het zo, met een zogenaamd weids gebaar, met een krulletje.
Epopta Ze is erg gehavend, nu zie ik het ook.
Ferris Ik vermoed dat ze wel weten hoe zo'n kreng er van achteren uitziet, en dat ze daarna zo goed en zo kwaad als dat gaat een aangezicht hebben gefabriceerd.
Epopta Zou het lijken?
Ferris Nou, nee, want als ik jouw gezicht zie, gespiegeld in het glas van mijn alcoholhoudende versnapering, dan heb je een rond en geen langwerpig hoofd, dat bovendien veel kleiner is en veeleer droevig dan sikkeneurig.
Dit kunstwerk zegt alles over de maker en niets over de afgebeelde, eh, persoon; als dat het juiste woord is in dit verband.
Epopta Je flesje is rond, goede vriend, dat vertekent het beeld.
Ferris Het verschilt misschien niet zoveel met je in het echt te zien, alles is immers een afbeelding van ons innerlijk.
Epopta De drank maakt je filosofisch.
Ferris Dat was ik al, maar met een slok op schaam je je niet meer voor wat je zegt.
Epopta Verbaas je je niet over wat je ziet.
Ferris Ik ben er ook niet bang voor, terwijl je toch een naakt wijf in een catsuit bent, met een paar akelige klauwen eraan.
Epopta Ben jij nou een junk?
Ferris Ik ben een junk, om u te dienen, mevrouw.
Epopta Maar je zuipt.
Ferris Als ik spuit en snuif ben ik praktisch, dan hossel ik mijn dope bij elkaar, ik praat wijven het bed in, ik zwendel drie uitkeringen bij elkaar, ik verhandel de gratis methadon, en zo kan ik nog uren doorgaan.
Maar als ik zuip dan heb ik een luizen leventje, want dan maak ik me niet te sappel, weet je wel.
Epopta Wat doe je als je nuchter bent?
Ferris Dan jaag ik achter mijn eigen staart aan. Dat spel met jij toch kennen.
Epopta Ik vraag me al eeuwen af waar ik op jaag.
Ferris Nou, de Felix jaagt op zoogdieren groot en klein, alleen of in groepen en doet zich tegoed aan hun rode vlees.
Epopta Ik leef van de wind.
Ferris Je jaagt misschien eer na, door het stellen van grote daden, zoals steden platbombarderen, hordes soldaten de dood in jagen, dat soort lieden krijgt een standbeeld.
Epopta Mijn standbeeld lijkt niet.
Ferris Je jaagt misschien op misdadigers, criminelen en wetsovertreders, subsidiair moordenaars, revolutionairen en kruimeldieven.
Epopta Ik ben zelf een misdadiger.
Ferris De ene meid wil een mooi huis, de andere meid een snelle auto, en weer een meid wil een gozer op een Harley; de ene meid wil alleen maar naaien, de andere meid wil een kindje.
Epopta Wil je mij niet zien?
Ferris Ik zie je toch.
Epopta Waar jaag ik op?
Ferris Je bent een huisdier, dat alleen maar speelt dat het jaagt.
Epopta Wat jaag jij?
Ferris Alles wat lekker is.
Epopta Wat is lekker?
Ferris Lekker bier dat niet vies is, een ruime snuif coke om op gang te komen, poen in mijn zak, mooie vrouwen om me heen.
Epopta En liefde, is dat lekker?
Ferris De vraag is wat jij lekker vindt.
Epopta Dat weet ik niet, ik heb het nog nooit gedaan.
Ferris Dan wordt het tijd.
Epopta Ik ben bang.
Ferris Daarom verberg je je, en neem je de gedaante aan van een vreeswekkend schepsel.
Epopta Je spiegel maakt het erger dan het is.
Ferris Toch kom je voort uit een delirium, nog een paar slokjes van dit overheerlijke bier en niet alleen je voetjes zijn roze.
Epopta Je doet alsof ik slechts leef in jouw verbeelding.
Ferris Ik leef ook slechts in de jouwe.
Epopta Ik verbeeld me een nietsnut, zoals jij?
Ferris De productieven en de ijverigen komen je misschien de keel uit.
Epopta De mooie vrouwen vervelen je misschien en wil je nu een monster.
Ferris Zou ik mijn monster dan niet liefhebben?
Epopta Heb jij dan liefde?
Ferris Net zoveel als jij, lieveling.
Epopta Ik verscheur mannen.
Ferris Ze verdienen niet beter, ik kan het weten, want ik ben een man.
Epopta Ze vinden zichzelf geweldig, ze blazen zichzelf op, ze gebruiken wat ze nodig hebben, ze hebben niets lief.
Ferris Ook jou niet, zo te horen, en ik beeld mij in dat je klacht terecht is.
Epopta Ik vind ze in verborgen plaatsen, want ze roepen me.
Ferris Poes poes poes, kom dan, poes …
Epopta Uit hun hoogmoed kom ik voort in mijn huidige gedaante.
Ferris Een huid waarin je alles gedaan krijgt.
Epopta Ik hou ze voor me, ik praat ze om.
Ferris Tot ze zich omdraaien, want ze kunnen niets voor zich houden.
Epopta Het draait altijd uit op verkrachting.
Ferris Het enige waartoe wij dienen, oefenen we te pas, maar helaas ook te onpas uit.
Epopta Ze kennen zichzelf niet.
Ferris Zodoende naaien ze zichzelf.
Epopta Daarom verscheur ik ze.
Ferris Het is een bitter lot, lieve vriendin, ik beklaag je zeer.
Epopta Het is lekker.
Ferris Het is wanhoop.
Epopta Hoezo? Ik verscheur er een paar, er zijn er toch nog miljoenen over!
Ferris In de liefde gaat het om de ene.
Epopta Ben jij dan de ene?
Ferris Vandaag wel, maar ik wil morgen niet verscheurd zijn, ook al deug ik nergens voor en ben ik maar een kruimeldief.
Epopta Kan ik de ene zijn?
Ferris Als je de ander bent.
Epopta De liefde is raadselachtig.
Ferris Het is het werk van de sfinx.
Epopta Hoe doe ik dat?
Ferris Je vertoont je eigen uit vrije wil, aan mij, een armzalige man, omdat je hem verkiest uit alle anderen.
Epopta Dan kan ik je niet verscheuren.
Ferris Ook als je mij heel laat, blijven er genoeg over om te verscheuren.
Epopta Ik verwonder mij niet dat de overheidsdiensten niet tegen je zijn opgewassen.
Ferris Omdat ik mijn plaats weet.
Epopta Blijf daar dan even, dan loop ik om je heen.
Ferris Lief meisje, zie ik je dan eindelijk? Hoe heet je?
Epopta Ik ben Epopta, ik ben de sfinx.
Ferris Ik ben Ferris, ik ben de nietsnut.
Epopta Je naam doet me spinnen van haar heraldieke klank.
Ferris Mag ik je aaien, lieve Epopta?
Epopta Tussen mijn oortjes, beste Ferris.
Ferris Zal ik je koppie effe krauwen?
Epopta Zachtjes, alsjeblieft.
Ferris Mag ik je staart optillen en je naaien?
Epopta Ga je gang, lieve Ferris, en laat Gods water over Gods akker lopen.
Scène X
Ferris, Epopta, en Goozer en Krummel als beambten van Handhaving
Goozer Ferris! Nu ga je te ver, een meid naaien tegen een standbeeld aan. Ik slinger je op de bon wegens aantasting van de openbare zedelijkheid.
Krummel Meneer Goozer, dat is, dat is, eh, de sfinx.
Goozer Jij denkt dat ik blind ben? Dat is het mooiste standbeeld in het hele godvergeten park. En die twee zijn bezig om met ritmische gymnastiek de sokkel omver te duwen.
Komt bij: vernieling van publiek eigendom, subsidiair openbaar kunstbezit.
En schei uit met dat gebonk!
Krummel De sfinx die we al eeuwen zoeken. Ze duikt op in de Staatsliedenbuurt; dat hadden we kunnen weten.
Goozer Ga er niet voor staan, Ferris, zo kan ik haar niet zien.
En haal je broek op, je loopt erbij als een dolle hond.
Ferris Zij is niet voor jullie ogen bestemd. Zij is mijn Epopta.
Krummel Epopta! Zie ik je dan met mijn eigen ogen?
Ferris Je wou haar zien met de ogen van een ander?
Donder op hier, jullie verstoren de heilige handelingen onder het beeld van de verhevene.
Goozer Je praatjes zijn wel goed, maar je smoesjes deugen niet, Ferris.
Wat is dat voor een opgedirkte trut die je daar bij je hebt?
Ferris Mijn sfinx, nou goed.
Goozer Verrek, een sfinx.
Krummel De sfinx.
Goozer Die we al eeuwen zoeken.
Ferris Waarvoor?
Krummel Het is inmiddels een hele, eh, waslijst, Ferris, en als ik jou was dan zou ik maar uitkijken, want ze draait gehaktballen van je.
Ferris Daar leek het op, op een sfinx die gehaktballen draait?
Krummel Nee, eh, daar leek het inderdaad niet op.
Goozer Jullie zijn gearresteerd! Krummel, sla ze in de boeien.
Ferris Rustig aan, heren van de Handhaving, want jullie hebben geen bevoegdheid mensen te arresteren, dus ook geen half-mensen, en de misdaden waarvan jullie mejuffrouw Epopta beschuldigen zijn a. niet bewezen en b. verjaard.
En nou oprotten, want we zijn nog lang niet klaar en daarvan krijg ik pijn in mijn ballen.
Krummel Jij was het, Epopta, die Tutmoses, Publius Draconicus, Florenzio en ritmeester Butt hebt afgeslacht.
Jij was het die je voeten in het zand zette rondom de Sfinx van Gizeh.
Jij was het die de westelijke muur van de tempel van Herodes verdedigde.
Jij was het die de Ponte Vecchio overeind hield.
Jij was het die haar kont afdrukte in de borstwering van de loopgraaf bij Verdun.
Ferris Quelle femme!
Goozer Krummel, heb jij dan al die tijd gelijk gehad?
Krummel We hadden er niks aan, want we konden haar niet vangen.
Epopta, het is een eer u eindelijk in levende lijve te aanschouwen, en vergeef mij voor het afgietsel van uw achterste, want het is in werkelijkheid veel mooier dan ik ooit had kunnen dromen.
Geef ons slechts een raadsel op, en u zult zijn geïdentificeerd.
Epopta Lieve vrienden, wat heeft er vier benen, maar gaat er op twee, omdat zij verlangt van de spreiding door de tweedeling dat ze op één been wegrijdt?