Lex Cassia Agraria
Toneelspel
Jacob Dekker
Toneelspel
Jacob Dekker
Lex Cassia Agraria
20-07-2019 – 27-07-2019
Cassius boekt een grote overwinning, en viert een triomf in Rome. Dan wil hij het land eerlijk verdelen onder de Romeinen, en men steekt daar een stokje voor.
LEX CASSIA AGRARIA
Romeinse tragedie
(vrij naar Titus Livius Ab Urbe Condita boek 2 pp 146-7, Theodor Mommsen Römische Geschichte deel 1 p 293.)
Jacob Dekker
personen:
Spurius Cassius, consul
Proculus Verginius, consul
Priscilla, vrouw van Cassius
Morus, paardenknecht van Cassius
Querinus, senator, patriciër
Adolphus, volkstribuun
1e scène
Cassius, Priscilla
Cassius Ja, ik ben sterfelijk!
Priscilla Je bent langer bezig je toga te plooien dan met je hele veldtocht.
Cassius Ik word in het pak genaaid omdat de Romeinen hun generaals in onberispelijke toga's willen zien als die een triomf vieren.
Priscilla Je bent de jongste niet, Cassius, dit is gewoon de laatste keer.
Cassius Het is pas mijn tweede triomf, en de eerste smaakte al naar meer.
Priscilla Als je van huis wilt zijn, in de wildernis wilt rondhangen, leven van besjes en brandnetels, dat smaakt naar meer?
Cassius De vijand zien wijken, mijn standaard voorwaarts te dragen, de overgave te aanvaarden van lieden die mij luttele uren tevoren nog beschimpten!
Priscilla Nou, geweldig. Wie waren deze keer de gelukkigen?
Cassius Het is grappig dat je ze zo noemt, want gelukkig is ieder volk dat aan de Romeinse stam kan worden geënt.
Priscilla Zo bedoelde ik het niet.
Cassius Ze hebben een hoge prijs betaald, maar dan moeten ze zich maar niet tegen Rome verzetten.
Priscilla Een volk gehecht aan zijn vrijheid, geeft die vrijheid niet zonder slag of stoot op.
Cassius Daarom heb ik waardering voor ze, voor deze Herniken, en ik ben van plan het goed met ze te maken. Uitmoorden kan niet, nu ze zich hebben overgegeven. Verjagen van huis en haard zadelt anderen op met een probleem dat ze ons kwalijk zullen nemen. Nee, ik ga Romeinen van ze maken.
Priscilla Romeinen, Latijnen, Herniken? Dat zal me een fraaie bende worden.
Cassius Het kost hooguit een jaar, als ze maar lekker aan mekaar kunnen verdienen.
Priscilla De mensen moeten gewoon aan mekaar verdienen, zonder elkaar eerst in de haren te vliegen, ze hoeven niet op elkaar te lijken.
Cassius Het is Romes lot groot te zijn en de wereld onder haar banier te brengen.
Cassius Wat zegt Verginius?
Cassius Weet ik veel. Ik heb mijn collega nog nooit een verstandig woord horen zeggen.
Priscilla Neem daar een voorbeeld aan.
2e scène
Cassius, Morus
Morus De paarden zijn voor de triomfkar gespannen, Cassius, ze staan te trappelen om u door het pommerium te jagen!
Cassius Opschieten dan, het wordt een drukke dag!
Morus Gedenk dat u sterfelijk bent!
Cassius Donder op, vent, je lijkt mijn vrouw wel!
Morus Het is inderdaad een vervelend deuntje, maar senaat en volk van Rome en de onsterfelijke goden zijn gesteld op de aloud overgeleverde vormen.
Cassius Het is droevig dat het een feit is, en …
Morus … een feit dat het droevig is.
Cassius Je zegt het, mijn beste Morus, de procedures en de geheiligde vormen vreten ons van binnenuit op. Binnenkort kunnen wij onze vijanden pro forma verslaan. En zij die geen Latijn klappen, lachen zich rot en plunderen het Kapitool.
Morus Onze senatoren verzinnen er elke dag wel een paar bij, zodat ze er onderhand dagwerk aan hebben een broodje kaas en een glas geitenmelk in te zegenen en te nuttigen.
Cassius We zullen ze grijpen, Morus. Vort met die knollen! Waarom loopt dat wiel aan?
Morus Het is een ouwe strijdwagen en er worden te veel triomfen gevierd; de mensen komen er hun bed niet meer voor uit.
Cassius Er was een tijd dat Romeinen niet naar bed gingen. Maar deze triomf zal ze heugen, wacht maar tot ik mijn plannen ga ontvouwen.
Morus Ik sta achter u, oh consul.
Cassius Ritueel zuiver.
Morus U zegt het, oh consul.
Cassius Het schijnt dat ik sterfelijk ben.
Morus De onsterfelijken vieren geen triomfen.
Cassius Typerend.
3e scène
Cassius, Verginius, Querinus, Morus
Verginius Heil Cassius, driewerf heil aan de nobele overwinnaar der Herniken.
Querinus Heel Rome is op de been om u te zien in uw triomf. Heil Cassius, overwinnaar der Herniken.
Cassius Over hoeveel Romeinen hebben we het?
Verginius Heel Rome, Cassius, wat dacht u dan?
Cassius Er zijn er een aantal gesneuveld, een aantal vermist en een aantal is in het niets verdwenen.
Verginius Ik heb ze niet geteld, Cassius, maar er zijn er altijd nog genoeg om de overwinnaar toe te juichen.
Cassius Ik buig mij voor senaat en volk van Rome.
Verginius Laat ons triomferen!
Cassius Daarna wil ik senaat en volk van Rome toespreken, collega, want ik heb een gewichtige zaak met ze te bespreken.
Verginius Zij zullen u in de meest gunstige stemming ontvangen.
Querinus Wat zullen senaat en volk u ooit weigeren, oh consul.
Verginius Wat u doet zal welgedaan zijn.
Cassius Jullie weten niet hoe gelukkig jullie zijn.
Querinus De gesneuvelden, de vermisten, de deserteurs, consul, waarom wegen die zo zwaar op uw gemoed? De doden hebben hun leven gegeven voor de republiek, de vermisten zijn in handen van de goden, en de deserteurs zullen hun verdiende loon krijgen.
Cassius Er zijn weduwen en wezen in tranen achtergebleven, die de staat kapitalen kosten. De vermisten laten treurende families achter, zolang niemand weet wat er van ze is geworden. De deserteurs zijn te benijden, zij zijn vrij van Romes dwingelandij, zij hebben gekozen voor een vrij leven.
Querinus Zo behoort een triomferende consul van de republiek niet te spreken.
Cassius Wat mag hij denken?
Querinus Cassius, misschien kun je beter rechtsomkeert maken en de rouw van de strijd verwerken, dan beschouwen we deze dag als niet opgegaan.
Cassius De priesterschap van Jupiter Capitolinus zal er wel raad mee weten, mijn beste Querinus, maar ik wil mijn triomf groter luister bijzetten door verder te kijken dan mijn eigen roem, en waarlijk te ijveren voor Romes grootheid.
Querinus Dan ben je weer een Romein!
Verginius Morus, geef dat span de sporen en jakker de overwinnaar over de Via Sacra naar Jupiter Capitolinus!
Morus Bedenk dat u sterfelijk bent.
Cassius Zoals de jonge Casca, die met een pijl door zijn longen aan ademnood stierf in mijn armen. De jonge Paulus, die doodbloedde omdat niemand zijn arm durfde af te binden, en ik te laat ter plekke kwam. Ze zeiden: 'Hij schreeuwde zo, we konden hem niet helpen.' De dappere Mummulus, die zo heette omdat niemand ooit kon verstaan wat hij zei, die met paard en al onder een steen werd verpletterd, een steen zo groot dat wij die om hem heen stonden uit het zadel werden gelicht toen hij neerkwam.
Morus Genoeg, Cassius, kwel uzelf niet meer. Het misstaat een consul van Rome.
Cassius Het is wat mij beweegt, mijn beste Morus. En doe in vredesnaam wat aan dat piepende wiel, ik word er bloednerveus van! En wat zijn dat een lelijke knollen, die trekken nog geen ploeg door een griesmeelpudding.
TRIOMFTOCHT
4e scène
Cassius spreekt senaat en volk toe
Cassius De Fortuin, die met de dapperen is, de superieure soldateska van Rome en de gunst van de onsterfelijke goden, hebben senaat en volk een roemrijke zege gebracht in de strijd tegen de verraderlijke Herniken.
Wij, die de Herniken niets hadden gedaan en in vrede naast hen leefden, werden door hen gehoond en uitgedaagd.
Zij hebben de vreselijke grootheid van Rome te voelen gekregen.
Zij zijn vernietigend verslagen.
Zij hebben zich onderworpen.
De ijzeren wil van Rome wordt niet straffeloos op de proef gesteld, zoals ook nu weer is gebleken.
Zij hebben de prijs betaald voor hun overmoed.
Maar ook wij, senaat en volk van Rome, hebben een prijs betaald: in moed, in energie, en in mensenlevens. Het is tijd en meer dan tijd dat zij die hun leven en goed veil hebben voor de vrijheid van de republiek meedelen in de opbrengst van hun inspanningen, zodat zij in de toekomst weten waar voor zij vechten, namelijk voor hun eigen Rome en niet voor het Rome van de rijken alleen.
Ondertussen heeft de door oorlog en epidemieën ontvolkte republiek nieuwe Romeinen nodig en geen oude vijanden.
De Herniken hebben ook voor hun vrijheid gestreden – onrechtvaardig, maar toch.
Mede gelet op de ongelijke verdeling van het land onder de Romeinen, stel ik een oplossing voor die dit complexe probleem ten voordele van Romeinen, Latijnen en Herniken moet regelen.
Een gelijke verdeling van de rijkdom is een garantie voor een gunstige economische ontwikkeling. Zij die geven krijgen duizendwerf terug zij die krijgen zullen moedige en dankbare burgers worden.
Ziehier, de lex cassia agraria waarin een en ander wordt geregeld.
Ik beveel u deze regeling van harte aan die te aanvaarden nu we dat zonder dwang maar vrijwillig kunnen doen.
Het op de Herniken veroverde land zal voor één derde aan hen worden teruggegeven.
Het overige zal voor de helft aan de plebejers worden gegeven, die immers de ruggengraat vormen van ons roemrijke leger, en voor de helft aan de Latijnen, onze trouwe bondgenoten, plus die gedeelten van de staatsgronden die in het bezit zijn van het algemeen, maar die braak liggen bij gebrek aan boeren, of veronachtzaming van de senaat.
Het Rome van onze jeugd moet het Rome van onze eigen tijd worden, waarin iedere burger als vanouds met opgeheven hoofd, als zijn eigen man over het forum loopt.
ALGEHELE ACCLAMATIE
5e scène
Cassius, Verginius, Querinus, Adolphus, Morus, senaat en vol van Romein
Verginius Heil Cassius, die zich een waar republikein toont!
Querinus Heil Cassius, die het algemeen belang stelt boven zijn eigen belang!
Adolphus Voor deze ene keer val ik de consul en de senator bij: heil Cassius! Dit plan bezegelt de geschiedenis van Rome en tekent de roemrijke toekomst van stad en volk uit.
Cassius Heb dank, goede vrienden, collega, senator en tribuun. Wie rekent er nu op bijval voor zo een radicaal plan, want iedereen zal een veer moeten laten en de enigen die niets te verwachten hadden, de verslagen Herniken, zijn de enigen die er onmiddellijk profijt van hebben.
Verginius Je moet al volslagen blind zijn als je de voordelen hiervan niet ziet.
Querinus Wat moet ik met rijkdom als ik de staat een weldaad kan doen.
Adolphus Wat moet de heffe des volks als zij niet kan werken op haar eigen akker.
Cassius Het is het enige dat het geniale Rome nog tekort kwam om haar staatkunde te vervolmaken.
Allen Heil Cassius!
6e scène
Cassius, Morus
Cassius Help mij eens uit die toga, want ik stik de moord in dat kreng.
Morus U kunt de Romeinen hun land afnemen, maar niet hun toga.
Cassius Ze gaan niet in toga achter de ploeg, dus het zal er binnenkort wel mee afgelopen zijn.
Morus Als het allemaal doorgaat, consul.
Cassius Ze kunnen niet meer terug.
Morus Ze zullen zich afvragen wat er voor u persoonlijk in zit.
Cassius De roem van redder van het vaderland.
Morus Dat begrijpen ze?
Cassius Ik hou ze niet voor verlicht, maar als slogan doet-ie het goed, het gejuich van de menigte op het forum doet de rest.
Morus Ze zijn al aan het overleggen, en naar wat ik zag ging het er nogal heftig aan toe.
Cassius Dat is wrijving, dat geeft energie, en in dat sop koken ze vanzelf gaar.
7e scène
Verginius, Querinus, Adolphus
Verginius Een meesterlijk plan.
Querinus Werkelijk geweldig.
Adolphus Er zit voor iedereen voordeel in.
Verginius Dat is het geniale.
Querinus Daarom juich ik het toe.
Adolphus Rome is groot, dat ieder het zijne geeft, dat zij te vergeven heeft.
Verginius Maar nu effe serieus, jongens, dit geloven jullie toch niet echt?
Querinus Spreek voorzichtig, Verginius, want je spreekt tegen de consul die zojuist een triomf heeft gevierd.
Verginius Een schatrijke senator die zich ook maar een kruimel van zijn rijkdom en een flinter van zijn macht laat ontnemen is geen Romeinse senator.
Querinus Het is impopulair, maar daarvoor hebben we de consuls, om die dingen te bepalen waar niet iedereen blij mee is.
Verginius Toch worden wij geacht allemaal blij te zijn, en van ons hart moeten we eventjes een moordkuil maken.
Adolphus Uw hart misschien, consul, omdat uw verstand niet in de materie doordringt.
Verginius Ik heb er schoon genoeg van door jan en alleman voor dom te worden gehouden.
Querinus Tribuun, respect voor de consul!
Adolphus Als u in uw moordkuil samenzweert tegen uw collega misbruikt u uw positie als consul.
Verginius De tribuuns hoeven mij geen les te geven in de romeinse staatkunde, geachte Adolphus, ik herinner er slechts aan dat een maatregel tegen de rijke en de senaat geen gunstig gesternte heeft.
Adolphus Op de korte termijn een verlies zal op de lange termijn een winst worden.
Verginius De republiek is ook van de rijken.
Adolphus Maar niet alleen.
Verginius Daarvoor zijn lui zoals jij, plebejers, die de staat zien als hun vijand, terwijl jullie je toch maar Romeinen mogen noemen en mogen delen in de roem van de stad.
Adolphus Van roem groeit er geen gerst op de akkers en van de gerst op de akkers leven ook de rijken.
Verginius Alsof jullie plebejers honger lijden.
Adolphus Te moeten leven van uitdeling is heel anders dan te leven van de eigen arbeid.
Verginius Wat zegt Querinus, wat zegt de senaat.
Querinus Ik kan slechts voor mezelf spreken.
Verginius Wel, spreek dan.
Querinus Voor Rome gaf ik alles, maar wat de patriciërs en de senatoren moeten geven is meer dan alles, het is de ondergang van Rome zoals wij het kennen.
Adolphus Dat is precies de bedoeling, word een keer wakker in je toga, sta eens op van je maaltijd en zie in dat Rome zo niet kan blijven.
Querinus Rome is vorm en inhoud tegelijk, vandaar haar kracht.
Adolphus Dat is een luchtspiegeling die verwaait als de wind draait.
Querinus Contracten, rechten, overgeleverde gewoontes, jawel: tradities, die ons het houvast geven in een wereld waarin alle mensen elkaar van alles willen beroven.
Adolphus Dat is juist wat Cassius wil overwinnen.
Querinus Er zal toch iemand voor moeten worden beroofd.
Adolphus Slechts van een gedeelte, niet van alles.
Querinus Zo begint het en voor je erg in hebt ligt er een plebejer bij je vrouw in bed.
Verginius Cassius is een revolutionair, en hij is dus voor iedereen gevaarlijk.
Querinus Is hij wellicht nog tot rede te brengen?
Verginius Ik ken Priscilla, zij is een broodnuchtere meid, ik zal eens met haar praten.
Adolphus Mijn zegen hebt u niet! Ik zal de volksmenigte de straat opsturen. Daar zijn veteranen bij van de veldtocht en die weten van wanten.
Querinus Daar gaan we al, het grauw roert zich en het einde is zoek.
8e scène
Verginius, Priscilla
Verginius Priscilla, ik wend me tot jou, want zoals jij de toga van Cassius hebt geploken en geplooid, zo wil ik het ook, want aanstonds zal ik senaat en volk van Rome toespreken en dan wil ik er onberispelijk uitzien.
Priscilla Cassius loopt anders liever in zijn blote kont dan in een toga van mij. Hij stikt er de moord in, zegt-ie.
Verginius Valse bescheidenheid, dat siert hem. Hij liep er anders patent bij en dat zien de Romeinen nu eenmaal graag.
Priscilla Dan moet je wel effe stilstaan.
Verginius Dank je, Priscilla. Wist je dat je man zojuist een nieuwe wet heeft gelanceerd?
Priscilla Daar heb-ie het met mij niet over, want hij weet dat ik erop tegen ben.
Verginius Dat is curieus, want hiermee gooit hij heel Rome overhoop.
Priscilla Het zal niet. Ik was er al niet gerust op.
Verginius Hoezo niet?
Priscilla Het zou niet zijn laatste triomf zijn, zei-die, en daar ben ik op tegen, want dan is-ie weer van huis, en hij zal de eerste consul niet zijn die valt voor het vaderland. En wat heb ik dan? Niks.
Verginius Nou ja, een groot en ambitieus man als Cassius, verkozen alweer voor de derde keer tot consul, heeft grote dingen aan zijn hoofd.
Priscilla Zijn vrouw en kinderen zijn geen grote dingen? Jullie kerels gaan in de politiek en ten oorlog en effe bij je vrouw weg te zijn, en dan slaat het jullie in je bol, dan moeten jullie Rome veranderen, en het is toch goed zoals het is, zeg nu zelf?
Verginius Ik zal ertegen optreden, zowaar als ik zijn collega ben, en proberen dit kwaad voor Rome en voor jou af te wenden. Er wordt straks in de senaat gedebatteerd. Hou jij Cassius zo lang mogelijk in huis, dat ik de tijd heb om de zaak te bewerken.
Priscilla Hoe moet ik dat doen?
Verginius Je bent een vrouw, je weet vast wel wat.
Priscilla Oh ja, dat is waar ook. Hij is zo vaak van huis dat ik het nog zou verleren.
9e scène
Cassius, Priscilla
Cassius Geef me gauw wat te eten en te drinken, want oorlog voeren, brandstichten en moorden vullen mijn maag met verzadiging, maar senaat en volk toespreken maakt me hongerig en dorstig.
Priscilla Je praat te veel, bedoel je, en ik zeg: non penisare sed politare.
Cassius Je kunt het niet tegelijk doen.
Priscilla Het is alleen goed als je het tegelijk doet.
Cassius Lieve schat, ik weet geloof ik waar je naartoe wilt.
Priscilla je hebt Rome half ontvolkt op het slagveld, je kunt het herbevolken in je eigen bed.
Cassius Dat komt vannacht wel.
Priscilla Dat ken ik. Je gaat naar het forum, je knoopt een gesprek aan, zet een boom op, begint ergens om te vechten, je zuipt een stuk in je kraag, en als de zwerfkat thuiskomt maakt-ie mooi niks meer klaar.
Cassius Er wordt op mij gewacht; het gaat om mijn eigen wet.
Priscilla Ik wacht dagen, weken, maanden, en nu je er bent ga je Rome ook nog eens overhoop gooien.
Cassius Wat weet jij daar nou van?
Priscilla Ik ken je. Jij bent er zo eentje die alles anders moet doen dan een ander. Eentje die niet tevreden is als hij een paar honderd man de dood in jaagt, want hij neemt het de overlevenden kwalijk dat ze terugkomen, want die daag je vandaag voor de krijgsraad. Rome moet veranderen; niemand die erom vraagt, maar jij moet zo nodig.
Cassius Moet ik in mijn eigen huis politiek bedrijven en honger lijden?
Priscilla Ik vul je maag met spijzen en je ziel met liefde. Kom tot jezelf, Cassius, de oorlog heeft je kapot gemaakt, maar ik kan je weer op de been helpen.
Cassius De oorlog beweegt mij Rome te veranderen van een vechtmachine die anderen vertrapt in een rijk van vrede waarbij allen zich vrijwillig zullen aansluiten.
Priscilla Zie je het voor je?
Cassius Daarvoor ben ik nou toevallig een visionair.
Priscilla De profeet in eigen land is dief van zijn eigen leven.
Cassius Priscilla, lieveling, er komen andere tijden, waarin het zwaard zal rusten en de liefde bloeien. Tijden die wij samen onafscheidelijk zullen doorbrengen.
Priscilla Laten we beginnen, beste Cassius.
Cassius Het past een Romein niet bij zijn vrouw te liggen als het lot van zijn stad in de waagschaal ligt.
Priscilla Ik wou dat ik Rome nooit had gezien.
Cassius Het Rome dat je hebt gezien, zal vanaf heden niet meer worden gezien.
Priscilla Dan zal er niets te zien zijn.
Cassius Hoe kan ik senaat en volk overtuigen als ik mijn eigen vrouw niet kan overtuigen?
Priscilla Het huwelijk is geen politiek.
Cassius Waarom heb ik dan een lege maag?
Priscilla Omdat je je tijd verpraat.
Cassius Wie zijn schuld is dat?
Priscilla De mijne, nou goed, en ik plook en plooi geen toga meer voor je, ik ben het helemaal zat te moeten horen dat je de moord stikt in dat kreng.
Cassius Dan ga ik zoals ik ben, als de nieuwe Romein, niet geploken en geplooid in zo een achterlijke toga van jou.
10e scène
Cassius, Adolphus
Adolphus Bent u daar eindelijk, consul! Verginius staat op het punt senaat en volk toe te spreken, en als u er niet bij bent zal hij te vrijpostig spreken.
Cassius Wat betekent al die herrie?
Adolphus Wij, plebejers hebben voor ons koren duur geld neergelegd; de mensen willen het terug hebben.
Cassius Ze krijgen land om koren te verbouwen.
Adolphus Daar hebben we nog niks van gezien. Er is nog iets, consul, dat ons ontevreden stemt.
Cassius Ik doe alles om het volk tevreden te stemmen.
Adolphus Waarom wordt er ook land geschonken aan de Latijnen.
Cassius Dat snap je niet?
Adolphus Ik wil het snappen, maar ik snap het niet.
Cassius Wat heb je tegen de Latijnen?
Adolphus Niks! Ik bedoel: alles, want het zijn de Latijnen.
Cassius Vanaf heden zijn we allemaal Romeinen, en dan kan iedereen, zelfs jij, zijn racistische vooroordelen begraven onder de hele wereld.
Adolphus Dat zal zo gemakkelijk niet gaan,consul. Misschien kan ik het, misschien een paar honderd, een paar duizend voor mijn part, maar het racistisch vooroordeel is groter dan de heffe des volks. Bovendien ben ik er niet zeker van of ik het zelf wel kan, laat staan de anderen.
Cassius Zorg eerst maar eens dat die relletjes ophouden en dat iedereen naar huis gaat.
Adolphus Het loopt alweer tegen het middageten, dus de menigte zal vanzelf wel verlopen.
Cassius Jullie verdienen de vooroordelen, racistische en overige, die de patriciërs jegens jullie koesteren ten volle, mijn tribuun; wat zou je er niet voor geven huns gelijke te zijn?
Adolphus Dat willen we natuurlijk, wat dacht u dan?
Cassius Zanik dan niet over de Latijnen, onze bondgenoten, die hunkeren naar het burgerrecht van Rome!
Adolphus Ja, maar ze land geven …
Cassius Ik zal het koren betalen uit de rijke buit van der Herniken.
Adolphus De Herniken, die worden beloond voor hun oorlog tegen Rome!
Cassius Waar was je, tribuun, toen de strijdkreet werd geslaakt, de speren de lucht verduisterden en iedereen moord en brand schreeuwde. Zeg maar niks! Ik sleep je laffe kop mee naar de senaat.
11e scène
Cassius, Adolphus, Morus
Morus Consul, volgt u mij! Ik breng u veilig naar het forum.
Cassius Wat is dat voor onzin!
Morus De menigte loopt tegen u te hoop, en tegen de senaat, niemand is veilig.
Cassius Vanmorgen trok ik nog in triomf over de Via Sacra, en luttele uren later moet ik als een dief in de nacht naar de senaat sluipen.
Morus Het duister dient ons nu niet, en u moet opschieten want Verginius gaat senaat en volk aanstonds toespreken en u moet hem de mond snoeren.
Cassius Hij is mijn collega, hij heeft recht van spreken.
Morus Ik ben er niet gerust op.
Cassius Je bent toch niet bang voor senaat en volk van Rome? Stonden we niet op de strijdwagen toen de Herniken de strijdkreet slaakten?
Morus Ik schreeuwde om het hardst terug om de angst te verdrijven, consul.
Cassius Maak het de kat wijs, Morus, je gaf slechts lucht aan je opgekropte woede.
Morus Het luchtte op, maar kwaad was ik niet, ik was alleen maar bang.
Cassius Hoor je dat, Adolphus, zo voelt een Romein zich als hij strijdt voor zijn stad. Overwin je angst en de onsterfelijke goden zullen je de overwinning schenken.
Morus We kunnen de stad nog uit, consul, niemand bewaakt de poorten, de hele horde is op het forum om aan politiek te doen.
Cassius Daar moet ik bij zijn.
12e scène
Cassius, Verginius, Querinus, Adolphus, Morus
Verginius Daar is hij reeds, op wie wij met zoveel ongeduld hebben gewacht! Cassius zelf, onze waardige consul en triomfator, de geestelijke vader van de lex cassia agraria.
Cassius Dank, Romeinen, duizend maal dank. De stille ernst waarmee u mijn tweede verschijning op het forum verwelkomt staat in schril contrast met de tomeloze toejuichingen die mij te beurt vielen toen ik hier voor de eerste keer verscheen, en dat nog wel op één en dezelfde dag.
Verginius Het gejuich werd ons ingegeven door de vreugde van uw behouden thuiskomst, en de stilte door de ernst van uw verheven voorstel.
Cassius De eeuwen die volgen zullen jubeltonen tekort komen om deze dag te prijzen, waarde collega. Het is aan u om het debat te openen.
13e scène
Verginius spreekt senaat en volk toe
Verginius Laat mij beginnen met de held te prijzen, die luttele uren nadat hij zijn triomf vierde zich reeds wijdde aan de zaak van de staat, die ons allen zo na aan het hart ligt.
Hiel Cassius! Meervoudig redder van het vaderland. Geestelijk vader van de lex cassia agraria, die heden het onderwerp is van onze onverdeelde aandacht.
Daarvan gesproken, Romeinen, zeg ik u het volgende.
Ten eerste: waar is het precedent dat de overwinnaar veroverde goederen teruggeeft aan het overwonnen volk? Ik geef toe, slechts een derde van hun oorspronkelijk goed, te weinig om zich een volk te mogen noemen, net te veel om van de honger te sterven. De verachtelijke Herniken moeten blij zijn met een dergelijke schenking? Waarom hen niet blij maken met alles? Waarom onderwerpen wij onszelf niet aan hen die wij hebben overwonnen? Want hoewel het vrijgevig lijkt is het een fooi aan een minderwaardig volk, dat echter in al haar minderwaardigheid de smaad nooit zal vergeten.
Goed. Fijn. Oké. Dat zijn slechts de Herniken. Waarom bekommeren wij ons om hen?
Want, ten tweede: waarom moet de Latijnen van de buit ontnomen worden die een derde, waarvan zovelen van onze trouwe bondgenoten rijk hadden kunnen leven? Wat hebben de Latijnen ons gedaan dat zij geen deel hebben aan de buit, terwijl ook zij bloot stonden aan invasie, slavernij, oorlogsgeweld?
Want tenslotte, ten derde: waarom worden de Romeinen die de strijd tegen de Herniken hebben gevoerd en waarvan zovelen niet zijn teruggekeerd in huis en haard maar die liggen begraven waar zij vielen in de bittere strijd? Waarom krijgen zij niet alle land?
En dan nog iets, misschien slechts terzijde, over de patriciërs; waarom moet aan hen worden ontnomen wat hen van rechtswege toekomt? Van rechtswege, Romeinen, ik laat dit hoge woord vallen, dat u zich er rekenschap van geeft, want op het recht is deze stad gebouwd. Waar het recht met voeten wordt getreden, vervalt de bevolking tot slavernij. Wij, senaat en volk van Rome, doen een dringend beroep op u, grote Spurius Cassius om in uw wijsheid de lex cassia agraria in te trekken en uw consulaat hier en nu neer te leggen.
14e scène
Cassius spreekt senaat en volk toe
Cassius Romeinen, het verheugt mij dat al zo snel en niet na eindeloze, vruchteloze debatten de ernst van de zaak tot u is doorgedrongen, getuige de indringende woorden van mijn waarde college, de consul Proculus Verginius.
De lex cassia agraria betreft geheel Rome, en nog meer: het betreft Romeinen, Latijnen en willekeurig welk volk dat door ons is overwonnen en onderworpen. In overdrachtelijke betekenis is het kenmerk van een goede en noodzakelijke wet dat het iedereen betreft, en in letterlijke betekenis dat iedereen zich erdoor tekort gedaan voelt.
Wat is het bestaan en de grootheid van Rome anders dan het eigenbelang ondergeschikt te maken aan het belang van het geheel?
Het belang van het geheel is hier dat allen een deel krijgen, de zeer velen van de Romeinen en de Latijnen en Herniken die nu niets hebben, ten koste van een klein beetje van een kleine minderheid die te veel heeft.
15e scène
Adolphus spreekt senaat en volk toe
Adolphus Ik ben de eerste vertegenwoordiger van de Habenichts van Rome, en ook van de welgestelde plebejers, ik dank de beide consuls voor hun heldere uiteenzetting in een alleszins complexe materie.
Ik vraag u: moeten wij een zaak aanvaarden waar niemand om heeft gevraagd?
De consul Spurius Cassius wil van de Romeinen, en wat dies meer zij, tuinders, akkerbouwers, herders en veetelers maken, zoals wij ooit eens geweest zijn in een andere tijd onder een ander politiek regiem.
Wat willen de Latijnen?
Wat willen de Herniken?
Wat wil onze edelste instelling, de senaat?
Ik spreek voor de tribus, en ik zeg: heroverweeg de verdeling van het land, en kom tot een verdeling ten voordele van de Romeinen, die dan als grootgrondbezitters de overwonnen volkeren te werk kunnen stellen en onder hun bescherming plaatsen.
16e scène
Querinus spreekt senaat en volk toe
Querinus Jupiter, en alle goden van het Kapitool, zijn mijn getuigen, als ik hier voor het eerst en hopelijk voor het laatst de tribuun bijval.
De waarde Adolphus drukt zich in de hem passende onderdanigheid voorzichtig uit.
Mij past geen voorzichtigheid, ik, in mijn grootheid, zeg: alle buit dient toe te vallen aan de Romeinen, om ermee te doen wat hen goeddunkt en wat hen behaagt. Het is nog het minste dat zij verdienen.
Onze staat is een keer verdeeld in de macht. Senaat en volk vormen in hun tweeledigheid de kracht en de ruggengraat van de staat. Niemand is ermee gediend als we die ruggengraat breken.
Spurius Cassius heeft het over het algemeen belang, dat daarmee gediend zou zijn, laat hem dat doen, maar in een gelaagde staat kan aan het algemeen belang geen betekenis worden toegekend.
Ik zie een volk van gelijken, hulpeloos dwalend zonder enig houvast aan de overgeleverde werkelijkheid van hun bestaan.
Ik zie de ondergang van Rome in de lex cassia agraria.
17e scène
Cassius in repliek
Cassius Romeinen, u die niet anders kunt spreken dan met de stem van de rede, gaat u te buiten aan kleinzielig tumult.
Viel Rome toen Romulus Remus doodde?
Heeft Romulus toen niet de staat gesticht met senaat en al?
Gaat deze tweeledigheid teniet als de grond eerlijk wordt verdeeld?
Is Rome gevallen toen het niet meer was dan een paar huizen op palen?
Zal het dan vallen door een wet die zij zelf heeft gemaakt?
18e scène
Allen
Verginius Consul, u hebt die wet gemaakt, niet de Romeinen!
Adolphus Deze wet wordt ons gedicteerd.
Querinus Het is geen wet, het is eigenmachtig optreden.
Verginius U luistert niet naar uw collega.
Adolphus U hebt geen oor voor de wensen van de Romeinen.
Querinus Niemand is over de lex cassia agraria geconsulteerd – ach! Het woord zegt het al: de consul treedt op als …
Verginius Zeg het, edele Querinus!
Adolphus Gooi het hoge woord eruit, in naam van de goden!
Querinus Ik deins hiervoor terug.
Verginius Het is ook te verschrikkelijk.
Adolphus Het verzengt mijn hersenen, maar hier past geen ander woord voor de man die weggeeft wat niet het zijne is, die de gunst van de plebejers koopt door hun graan te vergoeden uit de buit die de zijne niet is, die senaat en volk schoffeert door zonder toga te verschijnen als de eerste de beste Galliër.
Verginius De man die verlaat ter vergadering verschijnt omdat huwelijkse plichten hem ophouden.
Querinus Een man die jammert over het bloed dat ter ere van de goden en de heilige grond van Rome is vergoten.
Cassius Halt! Ik weet waar jullie naartoe willen, en de haren rijzen mij te berge. Het woord dat ten eeuwige dagen was geschrapt uit de taal van onze vaderen, spreek het niet uit in mijn bijzijn, want als ik het hoor betekent dat oorlog.
Verginius Dan heb je oorlog, Cassius.
Adolphus U weet heel goed dat het hier te pas komt.
Querinus U wilt koning van Rome zijn, Spurius Cassius.
Verginius Slechts over onze dode lichamen.
Cassius Mijn collega overhoop steken, dat zou een koning doen, en daarom geef ik mijn zwaard af aan de tribuun, want zelfs de schijn doet mij walgen.
Adolphus Het neemt uw vooringenomenheid niet weg, Cassius, het is alleen maar verstandig.
Querinus U staat alleen, consul. In één dag tijd hebt u Rome van uw vriend des morgens tot uw vijand gemaakt des middags.
Cassius Alsof dat een prestatie van betekenis is! Ik heb wat dat betreft illustere voorgangers, en ik zal beslist niet de laatste zijn. Maar de ambitie voor het koningschap ken ik niet en ik werp de loutere suggestie verre van mij.
Verginius Te laat, Cassius, het hoge woord is eruit, en jij bent ermee besmet.
Cassius Zo kun je iedereen zwart maken, consul, ik weet er voor jou ook wel een paar.
Verginius Maar niet het koningschap.
Querinus Ik weiger verder met deze landverrader onder één dak, in één stad en onder één hemel te zijn.
Adolphus U kent de straf, Cassius, en u praat zich hier niet uit.
Verginius Moeten we zo ver gaan?
Adolphus Wat dacht je! Als het mij betrof, haalde ik dan nog adem, nu we hem alweer een minuut of twee geleden hebben ontmaskerd als staatsvijand?
Cassius, ik arresteer u. U bent vervallen van het consulaat. Vanaf heden geldt een interregnum, totdat de vogelschouwers de senaat toestaan nieuwe consuls te doen verkiezen.
Querinus Dat komt ervan, Spurius Cassius, als je tegen je standgenoten in de armen wilt beschermen tegen de rijken, want dat is koninklijk en geen republikeins gedrag. Man, ik walg van je, verrader van je eigen soort. Wat sta je daar nou in je ondergoed, trek in vredesnaam een toga aan voordat we je van de Tarpeïsche rots werpen en Rome van je aanwezigheid zuiveren.
19e scène
Cassius, Morus
Morus Vlucht, consul, keer terug en onderwerp Rome.
Cassius Dat doet een koning.
Morus Verdient het ondankbare Rome dan iets beters dan het koningschap?
Cassius Verdien ik het bij het nageslacht bekend te worden als de man die de republiek vernietigde?
Morus Zo eentje komt er heus nog wel, waarom zou u het niet zijn?
Cassius De man die zichzelf zal redden door de republiek te vernietigen is groter dan de republiek, en dat is ondenkbaar.
Morus De paarden staan te trappelen om u de stad uit te dragen. Stel ze niet teleur.
Cassius Geef ze extra haver, ze hebben het verdiend.
Morus Ik zal u dwingen met dit zwaard, want ik zal niet toestaan dat de grootste der Romeinen de hel moet dempen door erin te springen.
Cassius Dat is een puik steekwapen dat je daar hebt, mijn beste Morus, laat het me eens bekijken.
Morus Alleen als het is gedrenkt in uw bloed.
Cassius Senaat en volk van Rome zullen je die daad in dank afnemen, en om hun handen ervan te wassen zullen ze je kop eraf slaan.
Morus Ik geef mijn zwaard aan u. Ga ermee omgord naar de senaat en neem een paar van die ellendelingen mee, als laatste dienst die u Rome nog kunt bewijzen.
Cassius Ik weet er wel een paar.
Morus Nou, vooruit dan!
Cassius Fijn. Goed. We zuiveren Rome van die achterlijke Verginius, en die halve gare Adolphus met zijn graan, en die vrek van een Querinus. Krijgt Rome daarvoor een Spurius Cassius terug? Die is enig in de geschiedenis. Ziedaar, mijn schuld, mijn veroordeling en mijn dood. En dan ben ik er weliswaar niet meer, maar Rome nog wel. Rome sterft niet met mij, en dat is mijn enige troost.
Morus Dat is toch vreemd, dat zelfs de groten der aarde spreken over een bestaan waaraan ze geen deel hebben, waarop ze toch trots zijn, en zo niet trots er toch hun keuzes op baseren. Wat kan u die wanordelijke bende halve garen schelen, die niks anders weet dan oorlog voeren, steden platbranden en in slaven handelen? Trek uw handen ervan af, en maak dat u wegkomt. Wat moet ik zonder u?
Cassius Dat heb ik mij wel afgevraagd, Morus, en niet ik, maar jij bent afhankelijk van het voortbestaan van dit kluitje. Jij moet nog een tijdje mee, dus trek je handen van mij af en ontloop de wraak van senaat en volk. Dat is geen verzoek, het is een bevel. Morus, je bent ontslagen, gehoorzaam mij nu, al is het voor de laatste keer.
Morus Ik ga heen in tranen.
Cassius Die sieren je eerlijke gezicht.
Morus Daar is uw vrouw al, zij brengt u uw toga.
Cassius Nou dat weer.
20e scène
Cassius, Priscilla
Cassius In die toga van je had je die ezel van een Verginius weleens kunnen wurgen.
Priscilla Welja, geef mij de schuld.
Cassius Ik kan onder die toga's van jou amper een mes verbergen.
Priscilla Wat ben je nou weer van plan?
Cassius Mij zo in de toga te wikkelen dat ik een zachte landing maak, maar onderweg naar beneden ben ik er waarschijnlijk in gestikt.
Priscilla Overdrijven is ook een kunst.
Cassius Kom maar op ermee, dit kan ik er ook nog wel bij hebben.
Priscilla Jij moet nou uitscheiden met dat gejammer alsof ik je ergste vijand ben, Spurius Cassius, want dat ben je toevallig zelf.
Cassius Priscilla, ik heb dit niet kunnen voorzien.
Priscilla Jij niet, nee, waarom kon ik dat dan wel?
Cassius Het was, het is en zal zijn een geniaal plan.
Priscilla Zoals is gebleken.
Cassius Wat weet jij daar nou van, Priscilla?
Priscilla Ik weet er alles van, en daarom heb je er niet met mij over gepraat.
Cassius Een consul van Rome laat zich door zijn vrouw niks uit zijn hoofd praten.
Priscilla Liever een sprong in het duister te wagen, dan bijgelicht veilig thuiskomen bij je vrouw, en nu moet je je eigen even over de rand slingeren.
Cassius Ik doe dat met een kleine voorwaartse stap, want Rome is mij een aanloop en een sprong niet waard.
Priscilla Jij hebt geen fantasie, maar dat heb ik wel. Ik gruw ervan dat jij aanstonds naar beneden lazert; je zweeft even vrij door de ruimte, en dan ben je nog heel, maar al reddeloos, en even later is dat grote, machtige lichaam van je gebroken.
Cassius Alsof ik dat niet weet.
Priscilla Je had eraan kunnen denken.
Cassius Het kwam niet eens bij me op.
Priscilla Dat je vrouw en je kinderen er ook nog zijn, dat kwam niet bij je op!
Cassius Schei toch uit, alsjeblieft, ik heb dit toch niet gewild. Wat kan mij nou worden verweten, behalve dat ik word omringd door stomme idioten.
Priscilla Die stomme idioten hebben je anders mooi klem gezet. Ze zullen wel zorgen dat ze er niet slechter van worden. En ondertussen kan er niemand tot jouw verstand doordringen. Dus het is niet de republiek of het koningschap waaraan jij kapot gaat, maar aan je eigen stommiteit.
Cassius Priscilla, mijn hele godgeklaagde dag was een proces, laten wij het niet voortzetten.
Priscilla Dit is het enige proces dat telt, want nu gaat het om mij. Ik blijf als eerloze weduwe van de staatsvijand achter in een vijandige stad, je kinderen zullen erop worden aangekeken. Jij bent dood, wij moeten leven met de schande van de daden van mannen die elkaar de dood injagen.
Cassius Was ik maar op het slagveld gebleven.
Priscilla Rome is een slagveld, want jij hebt het slagveld mee naar huis genomen.
Cassius Hou me nog één keer vast, Priscilla, want ik moet je loslaten.
Priscilla Denk aan je toga, man.
Cassius Ik denk nergens aan.
Priscilla Het zal wel.
20e scène
Allen
Cassius Wat fijn dat jullie er allemaal zijn, de drukbezette consul, tribuun en senator van Rome.
Verginius Het is slechts een formaliteit.
Cassius Zal ik dan pro forma naar beneden lopen?
Adolphus Als we nou even opschieten, dan kunnen we zo weer aan het werk.
Querinus U zult worden gemist, Cassius, het is jammer dat het zo gelopen is.
Cassius Ik wilde juist vandaag nog een andere maatregel uitvaardigen, namelijk een wandelpad laten uithakken vanaf de Tarpeïsche rots, maar ik ben geen consul meer, dus dat wordt ook niks.
Verginius Heb je nog iets te zeggen, Spurius Cassius?
Cassius Ik hou het kort.
Verginius Zo ken ik je weer.
Cassius Het gezelschap staat me tegen.
Ik zeg u, senaat en volk van Rome, de lex cassia agraria zal Rome tot aan het einde achtervolgen. Nu de zaak niet is geregeld, zal het nooit worden geregeld. In dit besef, en met een zwaar hart, neem ik afscheid van vrouw en kinderen, en van mijn huis, en nee, ik vervloek Rome niet, want zij zal de last van mijn mislukking voor eeuwig moeten dragen.