Aktaion’s eigen honden
Toneelspel vrij naar Ovidius’ Metamorfosen boek III 138-252.
Jacob Dekker
Aktaion’s eigen honden
Toneelspel vrij naar Ovidius’ Metamorfosen boek III 138-252.
Jacob Dekker
Aktaions eigen honden
01-08-2010 – 02-08-2010
Aktaion heeft Diana verspied in haar bad. Ze heeft hem veranderd in een hertje en hij is opgevreten door zijn eigen honden. Zo ga je niet met je aanbidders om. Ze is voor straf van haar almacht beroofd door vader Zeus, en die wil ze terug. Ze haalt Aktaion uit zijn graf.
Personen:
Diana, godin van de jacht
Apollo, haar broer
Cheiron, kentaur
Aktaion
Het toneel is in Thessalië op de flanken van de Pelion nabij een bron.
Het spel begint des namiddags en eindigt in de schemering.
1e scène
Diana
Diana Ik ben Diana, godin van de jacht, dochter van Zeus.
Ik leefde met mijn nimfen in de bossen van het schone Thessalië, en ooit kon men van heinde en verre mijn jachtstoet horen. Het schreeuwen van de jagers, de hoornstoten van mijn knechten, het gelach en het gejubel van mijn nimfen, het geblaf van mijn brakken.
Herten, evers, allerlei wilde beesten, ze moesten het ontgelden.
Ik was gelukkig.
Ik duldde geen mannen om mij heen, ik was ongenaakbaar, en ik hield van de vrouwen die waren zoals ik, verspreid levend onder het lage en geile volk, maar gekend door mij, hunne godin en eeuwige moeder.
Helaas! Ach, helaas!
Ik ben uit mijn bevoegdheid gezet door vader Zeus zelf.
Nu leef ik alleen van jagen en verzamelen, van een vogel of een konijntje dat ik kan verschalken, van sprinkhanen, wilde honing en besjes.
Ik, Diana, die dagelijks een os roosterde aan mijn heilige spit.
Ik loop erbij als de wilden in huiden en lompen.
Ik keerde ooit bezweet en besmeurd met bloed van wilde beesten vergezeld van mijn nimfen terug bij mijn bron om te baden temidden van een ineengestrengelde groep van naakte vrouwen, wat mijn lust en mijn leven was.
Toen brak er door het struweel een jongen, met een paar gemene honden die hij aan een touw in bedwang hield. Ik weet niet hoe lang hij daar al stond toen ik hem opmerkte. Hij maakte een gebaar met zijn hand, naar mij, alsof hij mij ten huwelijk vroeg. Ik ontstelde hevig. Ik kreeg het warm en koud tegelijk. Mijn nimfen schaarden zich beschermend om mij heen. Van schrik greep ik naar een oneigenlijk middel. Ik veranderde de onverlaat in een hertje en zette zijn eigen honden tegen hem op. Het hertje vluchtte. Ik hoorde hem nog schreeuwen boven het geblaf van de brakken uit. En toen niets meer.
Ik heb hem veranderd in het wild dat ik jaag.
Dat geeft te denken.
Er is niets dat ik zo liefheb als de jacht. Hij was de grootste trofee die ik ooit heb binnengehaald. Hij aanschouwde zijn teerbeminde godin, mijn kleine jagertje, en ik gaf hem wat hij begeerde, namelijk mijn grootheid.
Uit afgunst voor mijn prestatie hebben de andere goden mij verstoten. Zij zeggen dat een godheid zijn aanbidders niet vernietigt, maar ik weet wel beter. Ik heb gedaan wat zij hadden willen doen.
Maar ach, deze straf te verdragen valt mij zwaar. Ik heb bericht gestuurd aan mijn broer om over mijn overgave te onderhandelen. Ze willen namelijk dat ik berouw toon, maar vader Zeus ziet in het hart, dus dat kan ik niet bieden.
Ik heb een andere oplossing bedacht.
2e scène
Diana, Apollo.
Apollo Liefste zuster, eindelijk zie ik dan weer je gezicht!
Diana Mijn lieve broer, schoonste der goden, je zoete stem te horen is een balsem voor mijn ziel.
Apollo Je bent het betere deel van mijzelve, lieve Diana, en mijn zang is droevig sinds ik jouw gezelschap moet ontberen.
Diana Ik hou mij staande, lieve broer, en dwaal nog over de aloude jachtgronden, maar alle luister en sier zijn mij ontnomen.
Apollo Het zal vader Zeus genoegen doen je die terug te geven, als je weerkeert van de dwalingen jouws weegs.
Diana Daarover wil ik je spreken.
Apollo Dat dacht ik al.
Diana Jij bent almachtig; wat ik ooit was, ben jij nog, jij bent mijn broer, en ik verzoek je in alle nederigheid die almacht om mijnentwil en in mijn belang aan te wenden.
Apollo Als het binnen de beperkingen ligt mij opgelegd door vader Zeus.
Diana Je bent dus niet almachtig?
Apollo Vader Zeus die de belichaming is van de rede.
Diana De rede beperkt de almacht van vader Zeus?
Apollo Het noodlot beperkt hem.
Diana Ook hij is niet almachtig?
Apollo Zo almachtig dat iets niet te kunnen ook onder zijn macht valt.
Diana Wat ik vraag is eenvoudig.
Apollo Je vraagt vergeving voor wat je hebt misdaan. Mooi, dat is dan geregeld.
Diana Ik vraag acceptatie van mijn daden, en uit hoofde daarvan wederopname in de heilige godenschare.
Apollo Verklaar je nader.
Diana Ik vraag geen vergeving, beste broer, voor wat ik willens en wetens heb gedaan. Ik vraag vader Zeus mij te aanvaarden zoals ik ben.
Apollo Je hebt een aanbidder op gruwelijke wijze van het leven beroofd. Dat kunnen wij niet toestaan. Aanbidding is de voorwaarde voor ons bestaan. Jij hebt ons bestaan in gevaar gebracht met je impulsieve daad.
Diana Impulsief, jazeker, maar geïnspireerd. Het was me een waar genoegen zo te handelen. Ik heb mijzelf erin gevonden. Ik ben er goddelijk in geworden.
Apollo Je heb je goddelijkheid erin verspeeld.
Diana Ik, een godin, diende er slechts een andere godin mee.
Apollo Een godin van wreedheid en bloed heeft geen plaats op de Olympus.
Diana Aphrodite, onze geile zuster, mijn tegenpool, heb ik gediend toen ik de jager liet verscheuren door zijn eigen honden.
Apollo Diana, wat zeg je, je schokt me, ik beef over al mijn leden.
Diana Jullie goden hoog op de Olympus, die de sterfelijke mensen tegen elkaar ophitsen tot bloedige oorlogen, waarin jullie aanbidders bij de duizenden omkomen en die de nevelen rondom de berg vullen met tranen en geweeklaag, handelen niet uit liefde, zoals ik.
Apollo Jij hoort net zo goed bij de heilige godenschare.
Diana Vader Zeus heeft mij aan één been beetgepakt, mij boven zijn hoofd rondgeslingerd en weggesmeten als een ledenpop.
Apollo De oorlogen tussen de mensen zijn door het noodlot beschikt.
Diana Een schikking die opeens niet meer geldt als het om mijn daden gaat?
Apollo Jouw geweld was buitenproportioneel.
Diana Hetgeen de vraag oproept wat dan proportioneel geweld is.
Apollo Er is een verklaring voor het geweld dat wij gedwongen zijn te gebruiken.
Diana Zo is er ook een verklaring voor het mijne, alleen beweer ik niet dat ik ertoe werd gedwongen. Ik zeg dat mijn gruweldaad mijn oprechte keuze was, impulsief, en daarom regelrecht uit het hart.
Apollo Je hebt gedood wat je in je hart had.
Diana Dat spijt me.
Apollo Nou, dan zijn we waar we wezen moeten. Kom, betuig je spijt nog eens aan vader Zeus, en je krijgt je nimfen en je almacht terug.
Diana Ik mis mijn nimfen. Ik mis mijn almacht. Maar boven alles mis ik de gejaagde. Voor hem kun je de rest cadeau krijgen.
Apollo Het eeuwige leven, een schare nimfen en goddelijke almacht voor een dode?
Diana Het is niets zonder de liefde.
Apollo Je bent net een mens.
Diana Dat hebben jullie van mij gemaakt. Hoe eenzaam is het op de Olympus?
Apollo Niet zo eenzaam als hier.
Diana Je moet me helpen die te overwinnen. Gebruik je almacht eens voor een ander. Ik ben je aanbidster en ik kom tot je als een smekelinge. Leef van de aanbidding en groei in goddelijkheid door de smekelinge te aanvaarden.
Apollo De eenzaamheid heeft je verstand gescherpt. Je bent berekenend geworden. Waar is je impulsiviteit?
Diana Mijn impulsiviteit was het goddelijke aan mij dat mij de weg wees naar het menselijke.
Apollo Een mens zijn! Dat wil je toch niet?
Diana Ik heb niets te willen.
Apollo Toon berouw en je bent een god.
Diana Onder valse voorwendselen. Dat is pas menselijk.
Apollo Ik kan niets voor je doen.
Diana Geef mij mijn gejaagde en blaas hem de levensadem in met nectar en ambrozijn.
Apollo De doden tot leven wekken, Diana, wat bezielt je?
Diana Het is de smeking van een smekelinge.
Apollo Het is tegen de regels.
Diana Ik vraag het niet voor mezelf. Doe het voor de schone jongeling Aktaion, zodat hij zijn aanbeden godin in levende lijve kan aanschouwen zonder door haar goddelijke toorn te worden vernietigd.
Apollo Hij is het schuldeloze slachtoffer?
Diana Dat zeg ik niet. Hij stond mij aan te gapen, en zulks geeft geen pas, maar hij kan het ook niet helpen dat hij de goddelijke schoonheid aanbidt.
Apollo Dat is waar. Schoonheid is een van onze gelukkigste vondsten, hoewel de gruwel er helaas tegenover staat.
Diana Is dat jullie zaak? Jullie gaan door voor schoon, laat maar eens zien wat het je waard is.
Apollo Zijn leermeester Cheiron heeft het lichaam van Aktaion geborgen.
Diana Laat het hem brengen.
Apollo Ik hoor dat Cheiron ontsticht is over wat je hebt gedaan.
Diana Zeg hem dat het ongedaan gaat worden gemaakt.
3e scène
Cheiron, Apollo.
Cheiron Een merrie, mijn koninkrijk voor een merrie, …
Een merrie, geef mij een merrie, dan zullen de grazige weiden van Griekenland weer gevuld zijn met dartele veulentjes …
Geef mij een merrie …
Geef me er een die doofstom en blind is, en kreupel aan twee poten …
Ik weet niet eens meer hoe een merrie eruit ziet!
Straks, als ik er een zie dan weet ik niet wat het is.
Dan denk ik: wat een gedrocht, net als ik.
Dat herinner ik me dan weer wel. Ik ben een gedrocht. ‘Je bent een gedrocht,’ zei ze, en toen ging ze er in galop vandoor.
Ik, Cheiron, leermeester van mens en dier, ik ben een gedrocht in de ogen van de merrie.
Dus dan zal de merrie in mijn ogen ook wel een gedrocht zijn, en komt er van het paren niets terecht.
Vraag mij niet wat eenzaamheid is.
Apollo Cheiron, is dat jouw loze geklaag waarmee je de muziek van de wind in bos en beemd overstemt?
Cheiron Gadverdamme, nee, hè! Donder op hier. Ik vermei me in mijn ellende, en jouw gejank heb ik niet nodig.
Apollo Kniel neer voor je meester, oneerbiedige.
Cheiron De knie gehoorzaamt, waarmee de geest zich verheft.
Apollo Taal van een slaaf.
Cheiron Heer van zijn eigen geest.
Apollo Je geest mag je houden.
Cheiron Alsof het aan jou is mij die te ontnemen.
Apollo Je zult hem nodig hebben, en je neus ook.
Cheiron Een godenzaak een stinkende zaak.
Apollo Je herinnert je Aktaion?
Cheiron Overdag spreek ik nog tot hem, des nachts zie ik hem tussen de sterren.
Apollo Zijn lichaam wordt opgeëist door mijn zuster.
Cheiron Nou dat weer.
Apollo Waar is het?
Cheiron Gedeeltelijk in de grond, gedeeltelijk in de bloemen des velds.
Apollo Het werd niet verbrand?
Cheiron Waarmee moest ik het verbranden?
Apollo Zoek de resten bij elkaar en breng het bij mij.
Cheiron Wat moet je ermee?
Apollo Ik niet, mijn zuster Diana.
Cheiron Die vader Zeus bij één been heeft beetgepakt, boven zijn hoofd heeft rondgeslingerd en van de vuilnisbelt heeft gegooid.
Apollo Zij zoekt de weg terug.
Cheiron Godentuig, ik spuw op jullie.
Apollo Staak je geëmmer, en doe wat ik zeg.
Cheiron Doe het zelf, almachtige.
Apollo Almachtig om jou te sturen, eens als leermeester van de mensen, nu als lijkenpikker, wat is het verschil?
Cheiron Gradueel, dat geef ik grif toe.
Apollo Dit sarcasme is ongepast.
Cheiron Jouw opdracht ook.
Apollo Is het te moeilijk voor je?
Cheiron Het is een kwestie van smaak.
Apollo Dan zou ik mijn mond maar houden, als ik jou was.
Cheiron Ik heb mezelf niet gemaakt, dat heeft de liefde van mijn ouders gedaan.
Apollo Onsmakelijke daad.
Cheiron Daarom laat Diana haar potentiële minnaar opvreten door zijn eigen honden, en nu moet zijn graf worden geschonden.
Apollo Ze wil het goedmaken.
Cheiron Hoe wil zij dat doen als haar almacht haar is ontnomen?
Apollo Haar almacht is haar ontnomen als straf voor de dood van Aktaion.
Cheiron Moge het alle goden zo vergaan.
Apollo Genoeg, lelijk beest, en ga de jongen halen. Het is de wens van mijn lieve zuster.
Cheiron Ik doe dit uitsluitend op bevel.
Apollo Vooruit, ik beveel het je.
4e scène
Diana, Apollo, Cheiron, Aktaion.
Diana Oh, wat ziet hij eruit! Ach, mijn mooie, jonge Aktaion, zoete roos geknakt in de knop, verscheurde leden van mijn trouwe aanbidder, laat mij ze kussen …
Cheiron Een beetje voorzichtig graag. Dit is niet alles van hem en het zit bovendien niet al te stevig in elkaar. Dat komt, ziet u, doordat het lichaam door de brakken is verscheurd geweest geworden en het alweer een hele tijd in de grond heeft gelegen. Vandaar die lucht. Ik heb een paar van die honden de nek omgedraaid en hun maag leeggehaald, maar er zijn er toen ook een paar ontkomen.
Diana Deze geur is mij zoet in de neus nu het mijn lieve Aktaion is die zo riekt.
Cheiron Als u het niet erg vindt dan ga ik liever even uit de wind staan.
Diana Laat me hem verwarmen aan mijn boezem, mijn gejaagde, mijn prooidier, mijn liefste …
Cheiron Ik ben hier op goddelijk bevel, mevrouw, en u, meneer hier, kan mij laten doen wat u wilt, maar deze grafroof en heiligschennis staan mij tegen, en ik zou graag willen weten waarom u hem eerst laat oppeuzelen door zijn eigen honden en vervolgens een beetje tegen hem aan gaat zitten te rijen.
Diana Ik ken de diepte van je verlies, nobele Cheiron, leermeester van goden en mensen, mythische vader van de wijsheid, de bouwkunst en de dichtkunst, en ik verzeker je dat mijn verlies even diep is als het jouwe.
Cheiron Uw goddelijke status is u ontnomen, mevrouw, en wie mengt zich in het oordeel van vader Zeus? Toch zie ik u nog in levende lijve voor me, gezond en wel, en uw broer doet boodschappen voor u, dus: wat is dan uw verlies, dat zo diep is?
Diana Dat cynisme staat je slecht, waarde Cheiron, en ik zal het laten passeren gelet op je grote verdriet dat je kennelijk deze onwaardige woorden ingeeft.
Cheiron Grafroof en necrofilie, mevrouw, ik noem de dingen gewoon bij de naam.
Apollo Er wordt niemand uit zijn graf gehaald of hij wordt tot leven gewekt, beste Cheiron.
Cheiron Heb ik nog nooit meegemaakt.
Apollo Niets is onmogelijk.
Cheiron Het is het noodlot. Dood is dood. Gedane zaken nemen geen keer.
Apollo Zo ken ik er ook wel een.
Cheiron Nou?
Apollo Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken.
Cheiron U bent aanmatigend, meneer, en u bent almachtig, dus moet u zich matigen. Een paard? In de bek kijken! Wie geeft er een paard weg? Dan moet je wel helemaal gek zijn.
Apollo De goden zijn gek.
Cheiron U zegt het, meneer.
Diana Het is mij een gruwel deze held zo te zien en zo te moeten beminnen.
Cheiron Wat dacht u dat het voor de leermeester is zijn beste leerling zo te zien?
Diana Apollo, mijn vereerde broer, ik smeek je, breng deze jonge Aktaion tot leven en blaas hem de adem in die hem in het graf ontbeerde.
Cheiron Oh, neen, dat gaat mooi niet door! Aktaion de gejaagde weer tot leven wekken om hem eindeloos te kunnen jagen, enkel voor het plezier van een van de Olympus gesmeten godinnetje? Ik sta het niet toe.
Apollo Hier, buig je nek en zet je knie op de grond voor die over je gesteld zijn, lelijke, oude kentaur. Jij bent slechts bouwmeester van onze tempel omdat wij het toestaan.
Cheiron Ik buig voor de overmacht, maar mijn hart heb je niet gewonnen.
Apollo Wil ik jouw hart?
Cheiron Als uw almacht breekt dan vertrap ik u.
Apollo Ik heb het liever zo.
Diana Schei uit, stelletje kleuters. Er ligt hier een dode tussen ons in, en we staan over zijn hoofd heen te bekvechten. Wat moet hij daar wel niet van denken?
Cheiron Het mooie ervan is dat hij niet meer denkt, maar opgegaan is in de heerlijkheid van de dood. Hij is nog van ons omdat we hem bewenen en steeds het beste van hem denken.
Diana Dan heeft hij dat alvast gehad als hij weer tot leven komt.
Apollo Ik heb hier nectar en ambrozijn, en ik heb hier een lier, en ik heb hier mijn adem. Cheiron, geef hem de nectar en het ambrozijn. Hoor, ik sla mijn lier aan, en ik zing met luider stemme:
Verjaag de nacht in bange nood
En breng u aan het licht
Trek uit de angel van de dood
En toon uw schoon gezicht
Mijn lied is dan de adem die ik hem inblaas, maar dat ziet u vanzelf wel.
Diana Cheiron, och hou hem vast.
Cheiron Oh, hij beeft … hij bibbert … hij rilt.
Aktaion Niet bijten, smerige rothond, of ik breek je nek!
Cheiron Hij beleeft zijn laatste momenten, oh gruwel.
Diana Het zijn zijn eerste alweer.
Aktaion Er is een stuk uit me weg.
Cheiron Ik zei al: ik heb niet alles.
Aktaion Ik ren! Ik moet rennen. Mijn gewei blijft haken in een boomtak. Mijn gewei? Ik zie dat ik ben veranderd. Ik ben een kentaur? Dat moet ik Cheiron gauw gaan vertellen. Ik ben niet op mijn hond gaan lijken, maar op mijn leermeester. Ik ben geen kentaur? Ik ben een edelhert. Of een damhert, dat kan ik zo gauw niet zien. Daar hangen al een paar van de brakken aan mijn enkels. Wat gebeurt er toch? Diana, schone godin, help mij, help mij dan toch …
Diana Ik ben hier.
Aktaion Schone godin, omringd door nimfen, een groots en heerlijk schouwspel van naakte vrouwen met in hun midden de bleke, zuiver witte Diana, die straalt als de maan bij heldere hemel, die haar hoofd naar mij neigt, en ik reik haar mijn hand. Er komt een heerlijke trek om haar mond en haar bovenlip wordt kort. Ze heft een arm op en wijst mij aan, mij Aktaion, en een gewei groeit op mijn hoofd en ik buk mij en ik ga op handen en voeten …
Cheiron Dus dat is er gebeurd.
Aktaion Ik ben opgevreten door mijn eigen honden.
Cheiron Het is een schande! Wat bezielt u? Een paar schaamteloze nimfen in hun blote reet en een poedelnaakte godin zijn reden om iemand zo te kwellen en van het leven te beroven? Wie denk je wel dat je bent?
Aktaion Nu ben ik opeens weer een mens?
Cheiron Als onderdeel van een of ander misselijk spelletje dat hier wordt gespeeld.
Diana Aktaion.
Aktaion Diana.
Diana Ik schrok van jouw blik, en van jouw gebaar. Ik was niet alleen, ik was omringd door mijn edele vrouwen, die me op mijn vingers keken. Toen heb ik gehandeld zoals het een godin betaamt: hard, onverzoenlijk, eenkennig en zelfingenomen. Alsof er aan mijn naaktheid iets bijzonders is. Ik ben een vrouw die de omgang met mannen schuwde. En naar ik nu besef was dat voor hun eigen bestwil, want ik maak een gejaagde van ze. Ik heb van jou een gejaagde gemaakt, met alle gevolgen van dien, omdat ik je liefheb en bewonder. Zie, ik ben een mens geworden, door in mijn gedaante van godin het menselijke te doen uit verlegenheid. De goden, zeggen de goden, zijn niet zo wreed. Daarom ben ik van mijn goddelijkheid vervallen verklaard en sta ik hier voor je als jouw gelijke.
Aktaion Je ligt nog niet een jaar in je graf of alles in onherkenbaar veranderd.
Diana Ik ben eindelijk jouw Diana geworden, gejaagde.
Aktaion Ik zocht je als godin …
Diana De godinnen verkeren slechts voor hun genoegen met de mensen, ik niet, ik vraag je ten huwelijk, om je van gejaagde te promoveren tot echtgenoot.
Aktaion Gejaagde. Ik, gejaagde. De ervaring was eenmalig en duurde misschien niet langer dan een kwartier, objectief gesproken. Maar het duurde een eeuwigheid, en de angst die ik voelde tart iedere beschrijving. Ik vluchtte in de wetenschap van de dood, en zodoende deed ik mee aan de jacht, alleen was het voor mij geen spel meer.
Diana Die heerlijke ervaring dank je aan mij, jouw eermalige godin, die in jouw dood mens werd toen ze jou gaf wat je begeerde.
Aktaion Ik begeerde de gejaagde te zijn?
Diana Die dingen liggen op de bodem van de ziel, lieveling, en het gruwelijke leven dat ze wekt leiden we onbewust elke dag, maar het leidt tot de liefde die we dan herkennen.
Aktaion Moet ik dan nog uit de doden worden gewekt?
Diana Het huwelijk tussen de mensen die zichzelf hebben gevonden in elkaar gedoogt de uitzondering.
Aktaion U wilt geen goddelijke status meer?
Diana Ik wil jouw vrouw zijn.
Aktaion Daar heb ik van gedroomd.
Diana Apollo, lieve broer, geef ons de zegen, en jij, Cheiron, bent getuige.
Cheiron Onder protest.
Diana Waarvan akte.
Apollo Aktaion die dood is, gejaagde, leerling van Cheiron, Thessaliër, en jij, Diana, ooit godin, nu verworpene vrouwe en smekelinge, Olympische, ik verklaar jullie man en vrouw volgens de regels en beperkingen daaraan opgelegd en gesteld voor onsterfelijke wezens.
Diana Heb dank. Lieve broer. Cheiron, wat zeg je?
Cheiron Ik zeg: oké dan.
Diana Apollo, verkondig op de Olympus dat het goed met mij gaat en dat de goddelijke status mij voortaan gestolen kan worden. Het is niet aan een godin, of een gewezen godin, ergens spijt van te hebben.
5e scène
Diana, Aktaion.
Diana Eindelijk samen, aan het einde van deze heerlijke dag, liefste, dan kunnen we ongestoord met elkaar verkeren.
Aktaion De nectar en het ambrozijn hebben mij goed gedaan.
Diana Die opstaan uit de dood hebben de eeuwige jeugd.
Aktaion Maar jij, verstotene, de goddelijke spijzen worden je onthouden, en je zult net als ik oud worden, en sterven.
Diana De goden vergaan voor onze ogen zonder ooit de bittere ouderdom en de felle dood te smaken, en ze zijn beklagenswaardig.
Aktaion Hun gedrag geeft ons twijfel in over hun morele gehalte.
Diana En dat is alles wat ze hebben.
Aktaion Als zelfs een dochter van Zeus opstaat tegen haar vader.
Diana Een vader die zijn dochter niet begrijpt.
Aktaion Wat kan Zeus niet begrijpen?
Diana Het hogere zijn van de sterfelijke mens is de eenmaligheid van het genot dat aan tijd en plaats is gebonden.
Aktaion Toch begrijp ik waarom hij je gedrag veroordeelt, hij als moreel wezen. Je bent door de zonde en de misdaad te kiezen van het godendom vervallen, dat deed je zelf. Moet hij dan zeggen: ‘Hé, dat is leuk zeg, zo had ik het nog niet bekeken. Laten we bloedvergieten tot deugd verheffen.’
Diana Genieten is een plicht.
Aktaion Je verwart de gruweldaad zelf met een esthetische beoordeling van de gebeurtenis. Dan is de storm die een dorp wegvaagt een machtig mooi ding geworden omdat de dingen en de mensen zo elegant door de lucht dwarrelen, en het bloed zulke grillige vlekken maakt op de grond.
Diana Wat kan ik daar aan doen? Het blijft een prachtig gezicht, wat ons medegevoel voor de slachtoffers niet teniet doet.
Aktaion Het is noodzakelijk het goede te zoeken.
Diana Er is niemand die dat betwist, mijn lieve Aktaion, maar de storm is noch het goede noch het kwade, en jouw genot moet je evenmin zien in dat licht.
Aktaion Wat is mijn genot?
Diana Gejaagde te zijn van Diana.
Aktaion In actuele of in mythische zin?
Diana Waar het een ophoudt begint het ander, en alles is eeuwig in deze liefde.
Aktaion Kun je alleen zo van een man genieten?
Diana Alleen zo kan ik van jou genieten.
Aktaion Kom, kus me, want ik ben blij dat ik het leven weer terugheb.
Diana Heb je altijd alleen van mij gehouden?
Aktaion Alleen van jou.
Diana Ook na wat ik heb gedaan?
Aktaion Ook nu.
Diana Oh, ik vrees de dood, ik vrees het eenmalige.
Aktaion Het is het allerhoogste het te weten als het zover is, hoewel ik de volgende keer liever in mijn slaap kom te overlijden, want het is echt heel erg.
Diana Vertel het me, oh, vertel het me.
Aktaion Ik heb gejaagd om je te dienen. Ik heb het gezelschap van vrouwen gemeden om in jouw geest te leven. Ik heb nog nooit een prooi laten ontsnappen. Met gevaar voor eigen leven heb ik de evers opgevangen op mijn speer als ze op me af dragonderden en ik heb me gebaad in hun bloed dat als een golf over mijn borst spoelde. Het edele hert heb ik met gerichte pijlschoten gewond en laten binnenhalen door mijn honden. Ik was altijd op zoek naar nieuwe jachtgronden, nieuwe sensaties en edeler wild voor mijn vrouwe. ’s Nachts luisterde ik of de vallen die ik had gezet dichtklapten en ik de ijselijke schreeuw van het gevangen dier al hoorde. Geen ever was groot en gemeen genoeg, geen hert zachter en edeler, geen val was doortrapt, geen pijlschot pijnlijk genoeg. Ik doodde om te dienen, maar ook om te doden. En mijn godin was mij welgezind, zij schonk mij trofeeën zonder tal. Toen opeens zag ik mijn godin, en zag ik dat zij ontstemd was en zij nam wraak voor de vele onschuldige dieren die ik had gedood, en die nog vredig in de wildernis hadden kunnen staan te grazen. Zij bestrafte mij. De omwenteling benam mij de lust te leven. Ik wist dat ik ten onder was gegaan, maar toch rende ik zo hard als ik kon nog even voor de dood uit, omdat moment van opperste wanhoop nog te rekken. Het geleek een droombeeld dat ik al zo vaak voor me zag. Ik was in mijn droom het hertje dat in het net rende. Ik zag in mijn droom taferelen van de jacht, met gegil en bloed. Voor ik viel, voor ik leegbloedde en de geest gaf dacht ik: dit is een teken. De jacht is voorbij.
Diana Nu gaat het juist beginnen.
Aktaion Diana, lieveling, we zijn veranderd. We zijn gelouterd door het verlies van onze identiteit. Als we ons niet vernieuwen is het voor niets geweest.
Diana Ik zal je je hele leven opjagen, Aktaion, en we zullen herbeleven wat we hebben beleefd.
Aktaion Het was eenmalig.
Diana Wat we zo duur hebben gekocht?
Aktaion Dat is het menselijke.
Diana Wat moeten we dan doen?
Aktaion Ik ga niet meer jagen. De jacht is voor de gejaagde geen spel. We verdwijnen voor de wereld en leven van wat het bos en de beemd oplevert als gewone jagers verzamelaars.
Diana Jij bent mijn man, ik heb je uit de dood gewekt, voor dit?
Aktaion Je hebt me ook de dood ingejaagd. De goden doen zoiets niet.
Diana Maar het was het goddelijkste dat ik ooit deed.
Aktaion Dan hebben we geen toekomst samen.
Diana Aktaion, ik begrijp je niet.
Aktaion Jij moet mij niet jagen, jij moet mij volgen.
Diana Ik wil leven als jager en gejaagde.
Aktaion Niet in dit leven.
Diana Jij wilt toch wat ik wil.
Aktaion Jij wilt mij opjagen voor je eigen genot.
Diana Ik wil samen met jou terugkeren in de godenschare! Vader Zeus zal mij roepen omdat ik Aktaion heb gered, en ik zal niet gaan zonder jou. Dan zullen we voor eeuwig ons goddelijk huwelijk voltrekken in het spel van jager en gejaagde.
Aktaion Ik wil niet onder de goden leven als ik de dood heb gesmaakt en ben weergekeerd in het heerlijke bestaan van een mens.
Diana Je zult onsterfelijk worden.
Aktaion Maar met een kwaad geweten.
Diana Jij wilde dit als het hoogste genot.
Aktaion Jij legde mij de woorden in de mond en je hebt me overdonderd.
Diana Het was het bevel van jouw godin.
Aktaion Onder de mensen geldt dat niet.
Diana Ik onderga nu jouw lot, lieve Aktaion.
Aktaion Lieve Diana, de godenschare is gewelddadig en wellustig, en afgunstig op de gevoelens van de mensen, die ze beschouwen als een fraai schouwspel. Jullie hebben aan ons bestaan geen deel, maar springen zorgeloos met ons leven om. Wij branden op in de tijd, het ging met mij een beetje te snel. Maar één keer is genoeg, en nu moet ik het nog eens doen, Diana, wat heb je gedaan? Jij wilt ook als een mens nog leven als een god.
Diana Mijn vader Zeus zal mij weer een god maken.
Aktaion Waarmee hij je een licentie geeft om je weer te misdragen. Weet je wel wat je van hem vraagt? Want de storm die jij aanblaast is wel degelijk het kwade.
Diana Wat moet ik doen, lieve Aktaion?
Aktaion We wenden ons af van de godendienst en kiezen ons eigen lot.
Diana En mijn vader dan? Hij houdt van mij. Hij mist mij. Ik mis hem trouwens ook.
Aktaion Je daden hebben gevolgen, Diana, mijn liefste, en ik ben er om je te helpen en je te troosten.
Diana Het valt mij te zwaar.
Aktaion Dan is dit ons afscheid.
Diana Wat ben je halsstarrig, wat ben je opstandig. Zeggen het eeuwige leven en de eeuwige roem je dan niets? Jij met je kwaaie geweten, wat dat ook mag zijn, denk aan de goede werken die je kunt verrichten met de jou toegestane almacht.
Aktaion Ik heb gezien wat de almacht bewerkt in handen van een persoon met een slecht geweten.
Diana Ik heb er spijt van.
Aktaion Zeg het je goede vader, hij zal je terugnemen en je je honden en je nimfen teruggeven.
Diana Dan kan ik je dwingen met mij te leven.
Aktaion Je kunt me slechts jagen.
Diana Aktaion, wees verstandig, doe dit niet.
Aktaion Diana, kom met mij mee en we vergeten de herschepping.
Diana Ik heb dit nooit zo bedoeld.
Aktaion Dan ben ik een vluchteling in mijn eigen land, opgejaagd door de goden.
Diana Als mijn vader het mij toestaat.
6e scène
Diana, Apollo.
Diana En opeens was hij weg.
Apollo De machtige Cheiron heeft hem weggedragen op zijn rug.
Diana Daarvoor zal ik hem zijn rug breken, die smerige knol.
Apollo Cheiron is te snel, Aktaion te slim voor je.
Diana Dat zullen we dan nog weleens zien.
Apollo Diana, lief zusje, ik ga naar de hyperboreëers, om mij te vermeien temidden van hun kudden, en als ik later dit jaar terugkeer dan wil ik dat jij mij met rust laat. De omgang met sterfelijke wezens begint me hoe langer hoe meer tegen te staan.
Diana Ik weet precies wat je bedoelt.
Apollo Het wordt onze ondergang.
Diana De aanbidder staat op tegen de aanbedene. Het is een dialectische noodzaak.
Apollo Dus, leg af deze klederen en keer terug.
Diana Ik kan niet anders.
Apollo Je kunt je dagen slijten in eenzaamheid, je ziel dragen in lijdzaamheid.
Diana Ik voel er bar weinig voor.
Apollo Als je terugkeert, en die mogelijkheid staat voor je open, dan is het recht met terugwerkende kracht ongeldig geworden, en heb je je straf niet ondergaan.
Diana Ik ben niet genoeg gestraft toen mijn geliefde Aktaion mij van mijn sokken praatte en ervandoor ging op een aftandse knol?
Apollo Het is zeker een ongewenst precedent in het vigerende procesrecht, dat het slachtoffer het woord voert.
Diana Dit was geen proces, dit was een liefdesrelatie.
Apollo Jij wilde hem tot je eeuwige slachtoffer maken.
Diana Tot eeuwig genot.
Apollo Je kunt hem voortaan de rest van de eeuwigheid opjagen.
Diana Ik heb spijt van wat ik heb gedaan en vraag om wederopname in de godenschare.
Apollo Je terugkeer is voorzien.
Apollo Waarom moest ik dan eerst worden verstoten?
Apollo Zeus, onze goede vader, was gedwongen je te verstoten, anders is hij een vader die de overtredingen van zijn kinderen beloont en de deugd van de anderen bestraft.
Diana Maar nu gaat hij dat toch doen.
Apollo We gaan ten onder aan het recht omdat we het met voeten treden.
Diana Ik neem er een paar mee.
Apollo We brengen onze ondergang zelf teweeg.
Diana Oh, wat is dat heerlijk. Ik ben er de oorzaak van en ik ben gelukkig. Waar zijn mijn nimfen, waar zijn mijn brakken? Wind en regen, storm en hagel, je meesteres gebiedt je, laat de jacht beginnen, wind en regen, storm en hagel, laat de bliksem en de donder mijn komst verkondigen.
Apollo Je ziet het: mens en god gaat niet samen.
7e scène
Aktaion, Cheiron.
Cheiron Ik heb haar eruit gegaloppeerd! Ik heb haar het snot voor d’r ogen gelopen! Ik heb niet voor niets geleefd. Ik heb de godin van de jacht mijn hielen laten zien.
Aktaion Voor eventjes.
Cheiron Ze haalt me nooit meer in, met die klutsknieën van haar en die scheve platvoeten. We zijn van dat monster af.
Aktaion We zijn vogelvrij en we zullen nooit meer rust kennen.
Cheiron Vader Zeus heeft haar van de Olympus gesmeten en hij komt niet terug op zijn raadsbesluiten.
Aktaion Zal jij zien wat hij kan.
Cheiron Als hij erop terugkomt is de hele wereld vogelvrij.
Aktaion Daar draait het op uit.
Cheiron Dan vervalt de eeuwige verbintenis tussen goden en mensen.
Aktaion De goden moeten ook geen verbintenis aangaan met mensen. Zij zijn eeuwig, wij zijn tijdelijk. Je kunt geen oneindige weg afleggen in eindige tijd. Daardoor is de oneindigheid slechts in aanleg aanwezig en ontspringt de tegenstelling in het recht die nu is gebleken in de relatie met mijn geliefde Diana. Voor haar is het een spel dat voor herhaling vatbaar is en tot in het oneindige kan worden herhaald, terwijl ik echt dood ben.
Cheiron Zo had ik het nog niet bekeken, zeg.
Aktaion Dit is godenschemering.
Cheiron En hun almacht dan?
Aktaion Die is zeer te vrezen, want ze kunnen er uit hoofde van hun fundamenteel andere visie op het aardse bestaan voor ons geen goed mee doen.
Cheiron Ik ken vader Zeus als gastvrij, recht door zee, hartelijk en oneindig goed.
Aktaion Hij is de eerste die mij gelijk zal geven, omdat hij zo goed is.
Cheiron Wat beweegt vader Zeus dat kreng terug te nemen?
Aktaion Alle vaders houden van hun dochters en ook al kost het ze de hemel, ze doen alles voor ze.
Cheiron Maar de anderen ken ik niet als hem, integendeel, het is tuig van de richel, jaloers, geil, gemeen en hebzuchtig.
Aktaion Ze wekken je uit de dood voor hun genoegen en laten je vervolgens weer los rondlopen.
Cheiron Ze wilde anders het beste voor je.
Aktaion Dat is een kwestie van smaak en we konden het daarom niet eens worden.
Cheiron Je had eventueel een goede invloed kunnen uitoefenen op de godenschare.
Aktaion Het menselijke vergaat in de almacht, en mijn slechte geweten daarover zou de godenschare zieker maken dan zij al is.
Cheiron De grootheid van je geest zal de goden afgunstig maken. Ze zullen de gedachte stelen en je doden voordat je het kunt openbaren aan de mensen. Zo zijn ze, ik ken ze, zo gaan de grootste werken van de dichters en de bouwmeesters verloren. Als dat archief op de Olympus nog eens opengaat dan stinkt dat ten hemel van moord, roof en overspel.
Aktaion De gedachte ligt in het verloop van de gebeurtenissen, en die zal er door weldenkende lieden steeds opnieuw uit worden gehaald.
Cheiron Door mensen?
Aktaion Zoals ik.
Cheiron Je bent veranderd.
Aktaion Ik ben dood.
Cheiron Zeg het niet nog eens, want je breekt mijn hart.
Aktaion En ik heb met een godin verkeerd.
Cheiron Hoe was de liefde?
Aktaion Ze deed alsof ze van niks wist, maar toen het voorbij was had ik alles gedaan waarvan ik geen weet had.
Cheiron Oh, wat heerlijk! Ik herinner me mijn merrie, die haar voorpoten voor me boog en zich riant aanbood door met haar staart te zwaaien, en wat hinnikte ze heerlijk.
Aktaion We gaan jouw merrie zoeken, mijn waarde Cheiron, mijn leermeester, voordat het te laat is en er geen veulens meer zullen dartelen in de weide.
Cheiron De goden hebben ons destijds tegen elkaar opgezet.
Aktaion Het schemert ze nu voor de ogen, hun recht is gebroken, we zullen je merrie vinden.
Cheiron Ik ben nog goed ter been, dat wel, maar de tijd dringt en soms schemert het mij ook voor de ogen. Zeg eens, hoe is dat nou om dood te zijn?
Aktaion Dat wil altijd iedereen weten.
Cheiron Je kunt het mij toch wel vertellen.
Aktaion Het is het heimwee naar het naakte bestaan. Naar de wind en de regen, naar de vogels in de lucht, het ruisen van de bron, je handen warmen aan het vuur, de gezichten van de mensen, naar praten met je vriend en leermeester.
Cheiron Aktaion, je bent me boven het hoofd gegroeid. Mag ik altijd bij je blijven?
Aktaion Het zal een bestaan zijn van ballingschap, vlucht, honger en gebrek.
Cheiron Het zal een triomftocht zijn.
Aktaion De wind en de regen pakken zich al samen om ons op te jagen, mijn beste Cheiron, en het heimwee dat ik voelde, voel ik nu niet meer. We zullen heel diep weg moeten kruipen.
Cheiron Diana heeft haar almacht terug en zo te horen heeft ze een stuk of wat bliksemschichten van haar goede vader achterover gedrukt.