Nalaten is niet doen
Toneelspel
Jacob Dekker
Nalaten is niet doen
Toneelspel
Jacob Dekker
Nalaten is niet doen
06-010-2010 – 09-10-2010
Niet zo zorgzame ouders zijn opeens hun zoontje kwijt. Een voorbijganger brengt hem levend terug. Hij wordt daarop door de moeder beschuldigd van ontucht met het kind.
Personen:
Elsa,
Anton, haar echtgenoot
Koentje, hun kind, 5 jaar oud
Nelis.
1e scène
Elsa, Anton, Koentje, in de speeltuin.
Koentje Waar moet ik dan mee spelen?
Elsa Nou gewoon, ga maar ergens mee spelen.
Koentje Wat moet ik dan spelen?
Anton Zeg, Koentje, jij bent hier het kind, jij moet weten wat spelen is.
Koentje Spelen is stom.
Elsa We gaan helemaal naar de speeltuin, voor jou, en dan moet jij niet zo zeuren.
Koentje Ik zeur helemaal niet.
Anton Dit is je emmertje, dit is je schepje, bak jij nou eens een taart voor me.
Koentje Van zand? Man, je bent niet goed wijs.
Anton Het is maar doen alsof, het is spelen.
Koentje Ik speel liever dat ik een echte taart opeet.
Anton Nou, dan eet ik hem echt op.
Koentje Moet ik zien.
Elsa Je maakt dat kind chagrijnig.
Anton Dat was-ie al.
Koentje Ik wil niet naar de speeltuin.
Elsa Goed, dan gaan we naar huis, als dat zo moet.
Anton Je hoort het, je hebt je moeder verdriet gedaan.
Koentje Wie, ik?
Anton Ja, jij, ja, met je gezanik. Alle kinderen spelen in de speeltuin, behalve jij, wat moeten we nou met jou?
Koentje Nou, dat zeg ik toch. Waar moet ik mee spelen?
Elsa Met je emmertje en je schepje, een zandtaart bakken, dat zegt je vader net.
Koentje Daar heb ik geen zin in.
Elsa Waarom niet?
Koentje Dat doen kleuters.
Elsa Jij bent een kleuter, Koentje.
Koentje ’t Zal wel.
Anton Geen taart dan. Bak een kop. Teken er ogen, een neus en een mond in. Zet er twintig op een rij.
Koentje Hm.
Anton Dan heb je een heel leger.
Koentje En dan sla ik ze allemaal achtermekaar hun hersens in.
Elsa Wat zegt-ie nou?
Anton Jij laat hem naar de Transformers kijken
Elsa Nou ja, dit is ook niet echt, en misschien kan hij er iets in kwijt.
Anton Dat begin ik te geloven.
Elsa Goed zo, Koentje, bak maar zoveel koppen als je kunt. Maak er het Paaseiland van.
Anton Wek schepselen tot leven en vernietig ze. Schepper, dat zou een goed beroep voor je zijn, jong geleerd oud gedaan en het slechte humeur heb je al.
Elsa En denk erom dat je geen andere kindjes slaat met die schep, want dan pak ik hem af.
Koentje Ik ben toch niet achterlijk …
2e scène
Elsa, Anton.
Elsa Die gaat spelende heen.
Anton Als-ie eenmaal op gang is gaat het wel met hem.
Elsa Eindelijk rust.
Anton Zo kan de speeltuin belezen mensen van ons maken.
Elsa Als ik er niet bij in slaap val, want die jongen vreet echt energie.
Anton Hij zeikt alles af.
Elsa Van wie zou-die het hebben?
Anton Het beste van jou, het slechtste van mij, dat moest wel een monster baren.
Elsa Als je bedenkt dat het beste van mij bij een ander het slechtste is.
Anton Arme Koentje.
Elsa Wat lees je?
Anton De Politiek, van Plato.
Elsa Het moest er een keer van komen.
Anton Het ligt al tien jaar in de kast.
Elsa Gewoon laten liggen.
Anton Inderdaad, Sokrates, ja, zo is het, Sokrates, natuurlijk niet, Sokrates.
Elsa Dat bedoel ik.
Anton Luister en huiver. Volgens deze Sokrates, die ze in de volksrepubliek Athene een cocktail te drinken gaven toen ze genoeg van hem hadden, volgens deze bederver der zeden en godloochenaar, keren de mensen periodiek terug op aarde. Steeds na ongeveer 1.000 jaar mogen ze een leven kiezen, dat leiden ze dan, en vervolgens keren ze weer terug. Daar zit hem de kneep. Keren ze terug naar de Elyseese velden nadat ze een goed leven hebben gekozen en geleid, of naar de afgrond als ze een fout leven hebben gekozen en geleid.
Elsa Wie zou dan het leven kiezen van een slaaf?
Anton Inderdaad, Elsa. Maar wie een leven kiest met macht, rijkdom en geluk kiest verkeerd en moet daarvoor boeten in de afgrond, 1.000 jaar lang.
Elsa Het zou het waard zijn.
Anton Zou daarom een slaaf het kiezen als hij er 1.000 jaar van feestvieren in het Elysée op heeft zitten?
Elsa Dat zal dan leiden tot openstaande vacatures in de politiek.
Anton Daarom zitten er alleen maar idioten in de 2e Kamer, want gelukkig zijn er nog genoeg domme lieden die haastig en zonder erover na te denken een leven met geld, macht en lekkere wijven kiezen.
Elsa Hetgeen bewijst dat de mannen veel dommer zijn dan de vrouwen.
Anton Het is een rationalisatie van de onderworpen positie van de vrouw.
Elsa Waarom weten wij hier niets van?
Anton Goede vraag, Elsa. Het antwoord luidt dat we worden schoongewassen en alles vergeten voor we opnieuw beginnen.
Elsa Wat is de bedoeling van die onzin?
Anton Joost mag het weten.
Elsa Wanneer leest een mens eens wat dat de moeite waard is?
Anton Nou ja, het is een bron, over de gedachten van iemand die meer dan 2.000 jaar geleden leefde, maar mij persoonlijk zegt het niets.
Elsa Wat heb ik er dan aan?
Anton Het is inderdaad vermoeiend.
Elsa Ik schiet trouwens ook niet op. Zie hier, Le Monde Diplomatique, daar verwacht ik altijd een heleboel van. Artikeltje van een etnologe, ze heeft in Ravensbrück gezeten, heeft veel meegemaakt, dan denk ik: die gaat me eens wat vertellen. Luister en huiver: ‘Ik moest later ondervinden dat geen enkele ervaring er voor ons toe doet, behalve die we hebben ondervonden met onze eigen zenuwen en onze eigen botten.’ Vervolgens pleit ze voor solidariteit tussen de waarnemer en de waargenomene. Lust je nog peultjes? Ze ontziet zich niet dit scherp te onderscheiden van de natuurwetenschappen, waarin alles van elkaar is gescheiden: het oog dat ziet, het instrument dat meet, de theorie die verklaart, het bestudeerde object, en waaraan alle menselijke warmte vreemd is.
Anton Dat is inderdaad zeer vermoeiend.
Elsa Nog nooit een natuurkundige in levende lijve ontmoet, geen veldwerk verricht op een faculteit, maar wel een uitgesproken mening over die mensen.
Anton Die algemeenheden benemen je gewoon het plezier in de studie.
Elsa Dit is geen leven voor filosofen.
Anton Het wordt tijd dat we eens naar buiten treden met onze eigen ideeën.
Elsa Ik kom tot niets, ik verveel me. Wat moet ik doen? Wat ervaar ik behalve leegte en verveling? Een tijd in Ravensbrück zitten maakt een mens ook niet verstandig. Je eigen zenuwen, je eigen botten? Hoeveel eigen zenuwen en eigen botten zijn er daar niet verbrand en gebroken? Dat was een waardevolle ervaring? Zo gek, zo’n wijf is gewoon zo gek, dat je dat durft neer te kalken.
Anton Dan komt er een oude Griekse wijsneus die vertelt dat het het gevolg is van een keuze, en dat je het allemaal aan jezelf te danken hebt.
Elsa Bevestiging van maatschappelijke vooroordelen, meneer Sokrates, en rationalisatie van de machtsverhoudingen. Drink eens op, die cocktail, vooruit, het is niet voor de honden gebrouwen.
Anton Je bent verdrietig, Elsa.
Elsa Ik ben heel verdrietig.
3e scène
Elsa, Anton.
Anton Waar is Koentje.
Elsa Koentje?
Anton Daarnet zat-ie daar nog.
Elsa Koentje!
Anton Zijn schepje en zijn emmertje liggen er nog.
Elsa En twee zandkoppen met gekloofde schedels.
Anton Doodslaan is leuk, maar op den duur gaat het vervelen.
Elsa Waar is dat kind nou weer?
Anton Koentje!
Elsa Hij is toch niet weggelopen?
Anton Oh Jezus, nou is Koentje weg.
Elsa Hij kan nooit ver weg zijn.
Anton We laten het omroepen.
Elsa Hij is hier niet meer.
Anton Jij gaat linksom.
Elsa Oh, goeie God, er is wat met hem gebeurd.
Anton Er is niks gebeurd.
Elsa Oh, ik ben zo bang.
4e scène
Koentje, Nelis.
(Koentje drentelt heen en weer; Nelis leest een boek, en observeert het kind).
Nelis Moet jij niet naar de speeltuin?
Koentje Daar was ik al.
Nelis Maar je bent weggelopen.
Koentje Eh, ja, ik liep weg.
Nelis Waar zijn je pappa en je mamma?
Koentje In de speeltuin.
Nelis Dan zou ik maar als de gesmeerde bliksem teruggaan voordat ze je missen.
Koentje Ze zitten te lezen.
Nelis Zo, dan zijn het verstandige mensen.
Koentje Stomme boeken, man, en oude kranten.
Nelis Hoe weet jij dat nou?
Koentje Geen plaatjes dus, ze lezen er niet uit voor en het stinkt.
Nelis Dat zijn bepaald slechte eigenschappen voor boeken en kranten.
Koentje Jij heb ook zo’n kutboek.
Nelis Ja, dat heb ik, maar alleen als ik het rechtop hou.
Koentje Oh, nou dat weer.
Nelis Als ik het rechtop hou is het een geleerd en daarom dodelijk saai boek, zie je wel?
Koentje Ik weet er alles van.
Nelis Maar, als ik het op zijn kop hou, is het een sprookjesboek.
Koentje Dat geloof je zelf?
Nelis Geloof is alles als het om sprookjes gaat.
Koentje Daar zeg je wat.
Nelis Zal ik eens voorlezen?
Koentje Ja ja, tof man.
Nelis Er was eens een sprookje dat niet begon met er was eens, en het was dus een sprookje van verwarring, van ergernis en rottigheid, want het gebeurde echt. ‘Wij geloven niet dat het echt een sprookje is,’ zeiden de mensen, ‘en de heksen, de kabouters, de wolven en de kikkers die erin voorkomen zijn vast ook niet echt. Wij willen heksen, kabouters, wolven, kikkers die er eens waren, of anders willen we ze niet.’ Het aloude sprookjesvolk voelde de grond onder de voeten wegzinken, omdat ze van eens te zijn niet meer waren wat ze waren, maar echt werden. Ze riepen inderhaast de sprookjesvertellers bij elkaar voor een spoedoverleg. Ze zeiden: ‘Breng ons terug naar het eens waarin we zijn, of anders is het met ons gedaan, dan wordt het overal een kermis.’ De sprookjesvertellers zeiden: ‘Wat kan ons dat schelen? Wij zijn het beu die stomme verhalen op te moeten hangen over wolven die oma’s opvreten, kikkers die in prinsen veranderen, en weten wij veel wat voor een onzin allemaal.’ Toen zeiden de sprookjesfiguren: ‘Maar denk toch eens aan de kinderen die in ons geloven! Wat moet er van ze worden als lelijke eendjes geen zwanen meer worden, als de vogels de broodkruimels van Klein Duimpje niet meer opvreten, en als er geen meisjes met zwavelstokjes meer dood op straat liggen op de dag na Kerstmis? Schamen jullie je niet?’ De sprookjesvertellers schaamden zich toen heel erg. Er waren erbij die huilden van schaamte; hun pijpjes gingen uit van de tranen die erin vielen, en dat gaf weer een heleboel stoom zodat niemand meer iets kon zien. Maar een van hen raapte zijn verstand bij elkaar en die bedacht de volgende oplossing. Hij stond op temidden van de vergadering en hij zei: ‘Laten we dit sprookje beginnen met de woorden er was eens een sprookje dat niet met er was eens begon, dan zijn we van dit hele gesodemieter af.’ Er werd gejuicht en geklapt. Sindsdien haalt niemand het meer in zijn hoofd om sprookjes te beginnen zonder te zeggen: ‘Er was eens …’
Koentje Tjonge, dat liep nog goed af.
Nelis Maar, als ik dit boek op zijn kant hou is het een plaatjesboek, zie je wel?
Koentje Nou, niet zo goed.
Nelis Het zijn plaatjes van de bergen in Amerika.
Koentje Ja, nou je het zegt.
Nelis En er loopt een mannetje over alle bergen, dat is het mannetje dat de kantjes eraf loopt.
Koentje Is hij dat?
Nelis En let op, als ik het snel doorblader dan geeft het wind, voel je wel.
Koentje Hmm, een briesje.
Nelis Dat is de bergwind, die uit de bergen waait.
Koentje Zo’n goed boek heb ik nog nooit meegemaakt.
Nelis Het wordt voor kinderen geheimgehouden, omdat ze eerst moeten leren te spelen.
Koentje Moet dat.
Nelis Het is een ijzeren wet. Het staat bovendien nergens in een boek, dus is het zo.
Koentje Oké, dan moet het maar.
Nelis Ik breng je daarvoor naar de speeltuin.
Koentje Dan is het goed.
Nelis Ik ben Nelis.
Koentje Ik ben, eh, Koentje.
5e scène
Koentje, Elsa, Anton, Nelis.
Nelis (over de speaker van de speelplaats) Kleine Koentje is zijn pappa en mamma kwijt. Ik herhaal: zijn pappa en mamma zijn kleine Koentje kwijt. Hij zit op kantoor bij de eindbaas van de speeltuin.
(Elsa en Anton komen aangesneld).
Elsa Koentje, Koentje, ben je daar eindelijk! Waar zat je nou?
Koentje Weet ik het? Ik was zoek.
Anton Wij waren ongerust, begrijp je dat wel?
Koentje Ik was bij Nelis. Mijn vriend. Die leest tenminste goeie boeken.
Anton Wat weet jij nou van goeie boeken?
Elsa U bent Nelis?
Nelis Tot uw dienst, mevrouw.
Elsa Waar hebt u hem gevonden?
Nelis Aan ginds wandelpad, mevrouw. Hij zag eruit alsof hij was verdwaald, en daarom bracht ik hem naar de speeltuin.
Elsa Wat hebt u met hem gedaan?
Nelis Mevrouw, ik breng hem terug, u was hem kwijt.
Elsa Ik hoef uw verwijten niet te nemen, meneer.
Nelis Het genoegen was geheel aan mijn kant, mevrouw, meneer, ik wens u nog een prettige middag.
Anton Meneer, mag ik u bedanken voor uw hulp.
Nelis Het was een kleine moeite.
Anton U weet hoe kinderen zijn.
Nelis Welja, je kunt ze toch moeilijk opsluiten in een hok en aan een ketting leggen.
Anton Koentje, heb jij die meneer bedankt?
Koentje Wie, Nelis?
Anton Ja, Nelis.
Koentje Waarvoor?
Anton Dat hij je heeft teruggebracht.
Koentje Nelis heeft een goed boek. Er zit een mannetje in dat over de rand van de bergen in Amerika loopt, maar omgekeerd is een sprookjesboek.
Anton Zo, dat is een interessante editie.
Elsa Laat mij dat boek eens zien?
Nelis Het is maar wat een mens erin ziet, mevrouw.
Elsa Wat bedoelt u daarmee?
Nelis Dat het de lezer is die het boek maakt.
Elsa Die onzin gelooft u toch zelf niet?
Nelis Men wordt weleens verdrietig van een boek dat ons op een ander moment weer opvrolijkt.
Elsa Die Not der Götter. Gerhard Nebel. De nood der Goden?
Anton Hé, dat is interessant. Gaat dat over Odin, die ze mensenoffers brengen aan een boom in Uppsala?
Nelis Ze hingen ze op een één been en wierpen er dan een speer doorheen. Mensen, paarden, schapen. Odin zat dan onder de boom om zich daarin te vermeien.
Elsa Van dergelijke lectuur wordt u vrolijk?
Nelis Neen, mevrouw.
Elsa Hoe komt Koentje er dan bij dat het een goed boek is?
Nelis Ik deed alsof ik hem eruit voorlas.
Koentje Hij las me echt voor, en dat was een verdomd goed verhaal.
Elsa Koentje, hou je mond. Meneer, ik wil uw naam en adres, want ik wil precies weten hoe deze zaak zich heeft toegedragen.
Nelis Mijn naam en adres zullen de zaak verhelderen?
Elsa Ik ga namelijk aangifte doen wegens ontvoering. U bent een rare man. U palmt kinderen in. Ik vertrouw u niet.
Nelis Ik ben steeds tot uw beschikking.
Elsa Dat is u geraden.
Anton Elsa, schei uit met die onzin. Nelis heeft Koentje teruggebracht. Dat doen ontvoerders in de regel niet.
Elsa Hoe lang is hij weggeweest?
Anton Dat weet ik niet, maar het kan hooguit een half uurtje zijn geweest, hooguit.
Elsa Er kan heel wat gebeuren in een half uurtje.
Nelis We kunnen dan beter meteen de politie erbij halen en proces verbaal laten opmaken.
Anton Dit gaat veel te ver. Kom, we gaan naar huis en we praten er niet meer over.
Elsa Ik voel me afschuwelijk, er is hier iets aan de hand, ik voel het.
Anton Kom nou maar mee. Koentje, hier komen.
Elsa Ik stuur mijn advocaat op u af, meneer.
Nelis De mijne zal voor hem klaarstaan, mevrouw.
Elsa En dan maakt hij gehakt van u, met uw mooie praatjes.
Nelis Dat is hun werk.
Elsa Want u bent een vuile kinderlokker, en ik zal voorkomen dat u nog meer schade aanricht in deze maatschappij.
Nelis Het doet me deugd te horen dat u uw taak als opvoeder zo ernstig neemt, mevrouw.
Elsa En die grote bek van u zal worden gesnoerd.
Anton Elsa!
Nelis Dag, Koentje.
Koentje Dag, Nelis.
Elsa Blijf van dat kind af.
Nelis Hij reikte mij slechts de hand.
Elsa De hand van zijn verkrachter.
Nelis Het is beter dat u dat soort taal niet in de aanwezigheid van een kind uitslaat, mevrouw.
Elsa Ik zeg alleen maar en u doet. Wat is erger?
Nelis Uw gedrag is beneden alle peil.
Elsa Koentje, meekomen.
Nelis Meneer, mijn kaartje.
Anton Oh, dank u.
6e scène
Elsa, Anton.
Elsa Wat heb ik gedaan? Wat heb ik gezegd? Die arme man! Hij bracht mij mijn zoon terug en ik behandelde hem als een misdadiger.
Anton Je kunt er toch niets aan doen dat je zo impulsief bent.
Elsa Maar op die manier! De redder van mijn kind stond ik verdacht te maken waar hij bijstond. En toen hij de politie erbij wilde halen wees ik dat van de hand. Wat bezielde me?
Anton Wie kan zich nu een houding geven in zo’n situatie?
Elsa Ik kon toch tenminste in zijn gezicht een beetje vriendelijk doen?
Anton Ik zou me over hem maar geen zorgen maken.
Elsa Wie weet stuurt hij nu een advocaat op ons dak.
Anton Dat bedoel ik niet. Nelis is geen arme man, die kan gerust wel tegen een stootje. Het voornaamste is dat we onze Koentje heelhuids hebben teruggekregen, en nog in een goed humeur bovendien. Hij had in heel andere handen kunnen vallen.
Elsa Zou dit een reden zijn om ons uit de ouderlijke macht te zetten?
Anton Als hij bij Nelis had willen blijven.
Elsa Daar leek het anders wel op.
Anton Vreemde ogen dwingen. Hij is nogal een persoonlijkheid. Als ik Koentje mag geloven dan leest hij sprookjes voor uit een boek dat hij op zijn kop houdt.
Elsa Als in de Satanische kerk …
Anton Pardon?
Elsa Daar houden ze het missaal onderste boven.
Anton Dat zijn ook sprookjes, als je dat soms bedoelt.
Elsa Ik sta erop als een ontaarde moeder, en daarom beschuldig ik een ander van de gekste dingen.
Anton Je hoeft er alleen maar mee op te houden en iedereen heeft het je vergeven.
Elsa Maar mezelf, kan ik het mezelf vergeven?
Anton Oké, je was onuitstaanbaar. Je deed alsof het niet onze schuld was dat ons kind weg was. Je leek niet eens blij dat het weer was gevonden.
Elsa Aan jou heb ik ook niks.
Anton Het is gewoon de waarheid.
Elsa Moet ik naar hem toegaan en hem mijn excuses aanbieden?
Anton Dat is het minste wat we kunnen doen.
Elsa We? Ik, zul je bedoelen! Jij stond zoete broodjes te bakken met die engerd, jij vond hem net zo leuk als Koentje, jullie hebben liever hem dan mij.
Anton Dit loopt uit de hand.
Elsa Ik ga mooi niet naar hem toe. Wat denk je wel? Dan begin ik weer allerlei onzin uit te kramen, en hem uit te schelden voor vuile kinderlokker. Als dat zo moet dan wil nooit meer iemand wat voor een ander doen. Jij maakt mijn bestaan echt onmogelijk.
Anton Dan ga je niet. Wat kan mij het schelen. Je oppert het zelf en begint het mij te verwijten. Zo ken ik je niet.
Elsa Wat weet het ene mens nou van het andere?
Anton Dit is niet het moment om filosofisch te worden.
Elsa Ik ben bang van die man.
Anton Dat komt omdat je hem niet kent.
Elsa Jij kent hem ook niet.
Anton Ik ben niet bang van hem, misschien is dat naïef, maar hij interesseert me wel.
Elsa Vanwege dat enge boek.
Anton Dat is inderdaad een heel eng boek, maar ik heb ook boeken van Karl Marx in de kast staan en denk eens aan de gevolgen daarvan.
Elsa Ik voelde het als moeder.
Anton Als een moeder die haar kind kwijt is. Daar kan de zielenpijn van dichters niet tegenop.
Elsa Existentiële angst is daarbij vergeleken een muisje dat zit te roden in de keukenkast.
Anton Ga naar hem toe en maak het goed met hem.
Elsa Zal ik dat boek van hem aftroggelen?
Anton Als je dat zou willen doen.
Elsa Toch moet Koentje misschien eens scherp ondervraagd worden over wat Nelis hem nou precies heeft verteld.
Anton Dat flik je niet.
Elsa Wij moeten eens weten wat er is gebeurd!
Anton Wij moeten Koentje met rust laten.
Elsa En als later blijkt dat hij een of ander trauma heeft opgelopen?
Anton Dan heeft-ie dat gekregen van jouw scherpe ondervraging.
Elsa Hij is vrolijk en opgeruimd sedert hij met Nelis heeft gesproken. Ik vertrouw het niet.
Anton Hij heeft ontdekt dat zijn ouders om hem geven. Wij waren ongerust. Hij was daar blij om.
Elsa Een louterend effect, bedoel je, na een crisis? Wat een ouderwets geleuter. Niemand gelooft dat toch.
Anton Ik wel.
Elsa Jullie zijn allemaal knettergek.
Anton Elsa, je bent op een heilloze weg.
Elsa Hou je kop dicht, en laat me met rust.
7e scène
Elsa, Nelis.
Elsa Ik moet u de groeten doen van Koentje. En dit is voor u.
Nelis Prachtig, echt prachtig. Ik heb nog nooit en tekening van een kind gekregen.
Elsa Dat zijn vogels. Dat moest ik erbij zeggen, want niet iedereen ziet het, ook niet op den duur.
Nelis Een stok met een snavel van voren en een veer van achteren. Je zou denken dat het een primitief mensbeeld betreft.
Elsa Vogels zijn primitieve volkeren.
Nelis Door de bank genomen. Dit is voor Koentje.
Elsa Ai, een sprookjesboek! En, als ik het omkeer is het dan Duitse filosofie?
Nelis Dat is een sprookje.
Elsa Maar u bedenkt ze toch zelf?
Nelis Sprookjes vertel je na. Dat is nog een hele kunst.
Elsa En, waar kwam uw sprookje vandaan?
Nelis Een meisje op mijn lagere school las het voor aan de klas. Ze had een 10 met een griffel gekregen van de meester, en die had ze verdiend. Ik herinner me alles van haar, hoewel ze maar een half jaar bij ons in de klas heeft gezeten. Dat we tikkertje speelden en ik haar ving en aan haar pols opbracht als een arrestante. Ze was twee koppen groter dan ik, en veel sterker ook, ze had zo kunnen vluchten als ze had gewild. Ik verbeeldde me dat ze liever door mij wilde worden opgebracht. Ze zag er zo hooggestemd en diepzinnig uit. En dat ze een kimono had gekregen van haar vader en dat ze die showde voor de klas, hoe je die omsloeg en open- en dichtknoopte. Ze was nauwelijks Japans, natuurlijk, want ze was groot en hoogblond, met een tragisch en nuffig gezicht. En dat ze dat sprookje voorlas, waarvan ik dacht dat ze het zelf had bedacht. Ik barstte van de bewondering. Nu denk ik ten eerste dat de woordspeling te volwassen was voor zo’n jonge meid, en ten tweede dat ze het net als echte sprookjesvertellers goed navertelde. Vandaag of morgen kom ik het ergens tegen, ik weet het zeker, maar ik zou toch het liefst haar nog eens willen zien.
Elsa Hoe heette ze?
Nelis Monique.
Elsa ’t Zal niet.
Nelis Ze was de enige echte Monique.
Elsa U dient haar trouwens, als u haar verhaaltje doorvertelt aan kleuters.
Nelis Ik wil het graag geloven.
Elsa Over de kleuters gesproken. Ik moet u mijn excuses aanbieden voor mijn wangedrag. Het enige dat ik kan zeggen is dat ik mezelf niet was. Ik kraamde de grootste onzin uit. Het is des te erger omdat ik mezelf zo niet ken. Ik ben altijd kalm en zelfverzekerd, ik verdenk andere mensen nooit van erge dingen, en nog wel van het aller- allerergste. En dat jegens de man die mij mijn kind terugbrengt. Het kind dat opeens vrolijk was en dat spelen wilde omdat u het hem opdroeg. Als ik erover begin wordt het erger en ik weet niet meer wat ik met mezelf moet beginnen. Ik geef een ander de schuld van mijn eigen tekort, en dat is banaal, dat doen alleen hele foute mensen.
Nelis Je zult ze de kost moeten geven, en die helemaal niet beseffen dat ze zo zijn.
Elsa Maar ben ik dan ook zo?
Nelis Daarvoor ken ik je niet goed genoeg. Liever gezegd, ik leerde je kennen als een vrouw met wie niet te praten valt. Maar bij nader inzien valt het mee.
Elsa Ben je nieuwsgierig naar meer.
Nelis Een vrouw die toegeeft dat ze fout zit, ja, dat maakt een man nou nieuwsgierig.
Elsa Het is ook eigenlijk niet mijn schuld, wat er gebeurde. Iedereen was op dat moment een speelbal van zijn emoties, behalve u, u was kalm, u gebruikte uw verstand en hield de situatie in de hand.
Nelis Ik maakte mij schuldig aan enige tegenwoordigheid van geest?
Elsa U maakte zich schuldig aan een te grote aantrekkingskracht. De jongens vonden u sympathiek, ze waren meteen dol op u, en ik, als vrouw, voelde iets bij mij van binnen, dat dit een hele aantrekkelijke man was, en ik verzette mij daartegen in de plaats van mijn zoon die willoos aan u was overgeleverd.
Nelis Dus ik had niet beter verdiend dan als een hond te worden behandeld?
Elsa U houdt het hoofd koel, u bewaart afstand, alsof ik hier bij een godvergeten psycholoog zit, terwijl ik mij blootgeef aan u, aan u, die zo’n vreselijk leuke man bent.
Nelis Dit is niet de manier om mij het hof te maken, Elsa.
Elsa Ik verzette me tegen de aantrekkingskracht die er van u uitgaat, maar tevergeefs. Ik ben een getrouwde vrouw met een opgroeiend kind, moet ik mij maar aan u geven omdat u mij bevalt?
Nelis Ik vraag het je niet.
Elsa De liefde wordt niet gevraagd, maar gegeven. De liefde niet te nemen is een misdaad jegens de Heilige Geest.
Nelis Daaraan wil ik mij niet schuldig maken. Maar te nemen wat ik niet wil hebben, alleen maar uit beleefdheid, of uit wellust, of zoiets, is ook zo’n, wat zal ik het noemen, inbreuk, of: opstand jegens de Heilige Geest.
Elsa Ik zal u eens laten zien wat de Heilige Geest vermag als zij zich naakt vertoont.
Nelis Ik heb liever dat je dat niet doet.
Elsa U bent ongelovig.
Nelis Mijn geloof heeft het wonder niet van node.
Elsa Ik begin met mijn rok.
Nelis Ik zet de kachel uit en de ramen tegen mekaar open, dan hou je er vanzelf wel mee op.
Elsa Mijn blouse, knoopje voor knoopje, over mijn schouders en elegant afgeschud. Mijn BH, een klein cupmaatje, maar het is altijd interessant wat eruit komt, vindt u niet? Mijn broekje, waarvan ik niet weet waarom ik het draag, eigenlijk; het zit bij alles in de weg.
En mijn schoenen! Hier, de linker. Daar, de rechter!
Het is volop zomer. Wat denk je wel? Dat ik een koutje zou vatten bij het open raam? Zo zorgzaam van je. Je bent een lieverd, bezorgd om mijn welzijn. Kom hier, kom hier, en maak me warm in je armen, ik verlang naar je omhelzing.
Nelis Ik heb liever dat je je weer aankleedt, Elsa, ik heb hier geen zin in.
Elsa Omdat mijn borsten hangen?
Nelis Zoiets moet je niet zeggen.
Elsa Je kunt ze beter krijgen?
Nelis Daar gaat het niet om.
Elsa Ik kom je bedanken voor het terugbrengen van mijn kind, en ik weet maar één manier waarop ik dat kan. Ik heb me blootgegeven en naakt uitgekleed, en nu wil ik daarvoor worden beloond.
Nelis Ik dacht dat ik degene was die moest worden beloond.
Elsa Staan we quite!
Nelis Hier, de rechter, en daar, de linker, en je broekje en je BH, en de rest, netjes aankleden, en niet aan me zitten.
Elsa Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt.
Nelis Voor hoeveel mannen heb jij je uitgekleed?
Elsa Nou, jij bent de eerste.
Nelis Dan moest je van je eigen man maar de tweede maken en hem hier niets van vertellen.
Elsa Hem niet vertellen dat andere mannen niet met me naar bed willen?
Nelis Hem niet vertellen dat je je zo hebt misdragen.
Elsa Ik ben geen snol die op zaterdagavond uit is op een veeg. Ik kom hier voor de man die ik bewonder en liefheb, die ik niet hoef te kennen om me aan hem te geven.
Nelis Dat is heel erg mooi, maar die man heeft een vriend, namelijk jouw man en daarom wil hij niet met je naar bed.
Elsa Zo kom jij nooit aan een vrouw.
Nelis Laat dat mijn zorg zijn.
Elsa Oh, wat zeg ik. Wat is dit voor een opmerking? Het ene moment zeg ik iets heel moois en dan meteen daarna zoiets belachelijks.
Nelis En nu netjes aankleden.
Elsa Oh, ik ben zo verdrietig. Ik kan niet eens een man in bed krijgen. Een snolletje is beter af dan ik.
Nelis Een snol is een snol, jij bent een dametje gebleven.
Nelis Dankzij jouw hulp, ja, ik weet het, ik wist het, dat jij een man was, je hoeft je niet eens te bewijzen, ik wist het gewoon, dat ik geen middelen had om jouw liefde te veroveren.
Nelis Wat is dan liefde als het gaat ten koste van je man en wie weet van je kind?
Elsa Liefde is te leven, en het af te wijzen is dood zijn. Dat is het.
8e scène
Elsa, Anton.
Anton En, heb je dat boek nog geleend?
Elsa Ik ben het vergeten.
Anton Hé, een sprookjesboek.
Elsa Moeder de Gans.
Anton Wat zie je eruit, wat is er met je gebeurd?
Elsa Ach, niks, laat me met rust.
Anton Maar wat zei-die? Heeft hij je excuses een beetje netjes aanvaardt?
Elsa Oh ja, heel gracieus.
Anton Hij haalt er geen advocaat bij?
Elsa Ik heb hem er niet over gehoord.
Anton Gelukkig. Ik haat dat advocatentuig. Het loopt nog goed af.
Elsa Als er maar geen moeilijkheden van komen dan bij jij tevreden. Als jij maar nergens voor hoeft te knokken, dan is alles in orde.
Anton Rustig aan, zeg, je bent helemaal verwilderd, je haar zit in de war.
Elsa Wil jij dan niet weten hoe ik hem heb bedankt?
Anton Nou, misschien niet.
Elsa Dat zou jij wel fijn vinden, hè, van niets te weten en je nergens mee te bemoeien.
Anton Zeg het maar, hoe heb je hem bedankt voor het levend en wel terugbrengen van ons kind? Toch niet op de manier die we van je gewend zijn, met verwijten en dreigen met een rechtzaak?
Elsa Ik heb me naakt voor hem uitgekleed en ik ben met hem naar bed gegaan.
Anton Kindje vinden. Kindje maken. Dat is om het even?
Elsa Naar bed geweest, hoor je me? Dat wil zeggen de liefde bedrijven als man en vrouw, de ziel verfrissen, het lichaam reinigen, de Lieve Heer die tussen ons in komt.
Anton De Lieve Heer verstijfde in zijn geloof?
Elsa En Hij was stijl in de leer.
Anton Je brengt dit als een verwijt aan mijn adres. Is dit de bekende omgekeerde wereld van het overspel?
Elsa Het is in ieder geval een betere wereld.
Anton Ik heb eerlijk gezegd een beetje moeite om dit te geloven. Elsa, ik ken je niet als een vrouw die zich uitkleedt. Ik krijg amper een glimp van je te zien als je je leeslampje een weinig verstelt. Ik heb je ook nog nooit over het Christelijk geloof horen praten. Je bent een persoon die altijd en dus te vaak de oorzaak van alles bij zichzelf zoekt, en nu ben je opeens gedwongen door een ander om overspel te plegen? Ben jij die Nelis soms een beetje in bescherming aan het nemen?
Elsa Tegen wat, tegen wie? Tegen jou soms? Man, hij knijpt je fijn tussen duim en wijsvinger van zijn linkerhand.
Anton Zo, hij is beter dan ik, omdat jij met hem naar bed bent geweest?
Elsa Hoe kun jij hier zo koelbloedig onder blijven?
Anton Het is gek, maar het zal inderdaad een tijdje duren voordat ik dit echt allemaal geloof.
Elsa Het is de waarheid.
Anton Jij trok je kleren uit?
Elsa Ik word niet aan een verhoor onderworpen!
Anton En toen zei hij?
Elsa Wat heb je een slappe borsten.
Anton Dat behoor je niet eens over jezelf te zeggen, Elsa, en je moet het ook niet herhalen.
Elsa Je hoort me uit. Ik haat dat.
Anton Je deed het vrijwillig?
Elsa Omdat die man een sexbom is! Hij is onweerstaanbaar.
Anton Jij wilde daarom met hem naar bed, maar wilde hij ook met jou?
Elsa Mannen willen altijd.
Anton Je borsten stonden hem niet tegen?
Elsa Jou anders ook niet.
Anton Ik heb ze nog bijna nooit gezien.
Elsa Zullen we daar eens verandering in brengen?
Anton Dit is niet het moment.
Elsa Omdat een ander ze heeft aangeraakt.
Anton Dat zou weleens een goede reden kunnen zijn.
Elsa Ik wilde het helemaal niet.
Anton Onder het motto: vrouwen willen nooit.
Elsa Hij is een sexbom, hij is onweerstaanbaar, hij hoeft zich niet eens op te dringen.
Anton Je bood jezelf aan.
Elsa Ik bood mezelf aan.
Anton Dat is de omgekeerde wereld van het overspel.
Elsa Die bestaat niet.
Anton Toch wel, want op de een of andere manier is het mijn schuld dat jij met een andere kerel naar bed gaat.
Elsa Het is de andere kerel met wie ons kind zomaar meegaat.
Anton Koentje heeft zich voor hem uitgekleed?
Elsa Als ik voor hem val, dan een kind ook.
Anton Je begint weer over een rechtzaak.
Elsa Nou, misschien wel.
Anton Ik ben dus de enige met wie hij het nog niet gedaan heeft.
Elsa Ik denk het wel.
Anton Dan had je dus gelijk met hem zo aan te vallen.
Elsa En hij heeft meer met dat bijltje gehakt, want hij bleef er doodkalm onder.
Anton Nou, ik niet. Je bent volkomen ontregeld, Elsa, je slaat de vreemdste taal uit, en ik begin te geloven dat jij helemaal niet vrijwillig met hem naar bed bent gegaan. Waarom neem je hem tegen mij in bescherming?
Elsa Anders sta ik erop als een rouw die zich niet kan verweren.
Anton Je bent nog steeds de vrouw die de oorzaak bij zichzelf zoekt. Daar moet nu een eind aan komen.
Elsa Oh, Anton, ik ben zo slecht.
Anton Neen, dat ben je niet.
Elsa Wel, ik ben een hoer en een leugenaar.
Anton Kijk mij aan, Elsa, kijk mij aan! Je bent geen hoer, en geen leugenaar en degene die jou zo noemt krijgt het met mij aan de stok.
Elsa Dan heb je het met mij aan de stok.
Anton Ik wil je geloven.
Elsa Neen, want er is een deel dat je wilt geloven en een ander deel; dat je niet wilt geloven.
Anton Omdat die elkaar uitsluiten. Ik kan geloven dat je bent verkracht, ik kan niet geloven dat je een hoer bent.
Elsa Jij bent sterk, Anton, jij bent veel sterker dan ik dacht, maar het kan toch zijn dat je de verkeerde keuze maakt.
Anton Ik ben overtuigd omdat ik je ken.
Elsa Je kent me niet.
Anton Dan wil ik je leren kennen.
Elsa Neen, dat wil je niet.
Anton Zeg dan dat je tegen je wil met hem naar bed bent geweest, en een raar verhaal hebt opgehangen om hem te beschermen.
Elsa Ik ben helemaal niet met hem naar bed geweest. Ik heb een raar verhaal opgehangen om er niet op te staan als een versmade vrouw. En dat over die slappe tieten, dat zei hij niet, dat zei ik zelf. Hij zei: ‘Zo praat je niet over de borsten van een vrouw.’ Net als jij. Jullie lijken wel een beter soort vrouwen dan ikzelf.
Anton Dus er is ook niets met Koentje gebeurd.
Elsa Ik weet wel zeker van niet.
Anton Je houdt echt van hem?
Elsa Hij houdt niet van mij.
Anton Er is niets gebeurd.
Elsa Oh jawel. Ik ben een vrouw die zich aanbiedt aan een andere man, en daarmee is alles wat is verboden al gebeurd, ook al is het niet gedaan.
Anton Formele veelwijverij in potentialis. Je lijkt wel een advocaat.
Elsa Ga het hem vragen! Ga hem vragen hoe hij in de omgekeerde wereld van het overspel vrouwen op hun nummer zet.
Anton Ik spreek dagelijks mannen die niet met mijn vrouw naar bed zijn geweest.
Elsa Neem me niet in de maling. Ik haat jullie, ik haat jullie mannen, jullie zijn allemaal hetzelfde.
9e scène
Anton, Nelis.
Anton Nou, bedankt voor het boek.
Nelis Een heel fout boek.
Anton Dat mag ik hopen.
Nelis Je kunt eruit leren wat de Rasengang is.
Anton Zo.
Nelis Twee mannen zweren elkaar trouw. Ze snijden elkaar links en rechts open, en kruipen dan samen onder graszoden. Ze wrijven de klei in hun wonden. En als ze weer beter zijn, zijn ze samen tot in het graf geweest.
Anton Dat lijkt jou wel wat?
Nelis Ik had zomaar het idee dat wij daar nu mee bezig zijn.
Anton Wat bindt ons?
Nelis Je vrouw. Die mij ook begeerde, om de een of andere, haar moverende reden.
Anton Jij bent alleen impotent, gaat daarom niet met haar naar bed en hangt dat op aan een praatje over overspel, bedrog en dat je daar niet mee zou kunnen leven.
Nelis Dat zou een goede reden zijn.
Anton Maar je geeft jezelf niet bloot.
Nelis Het hangt er maar van af wat je daaronder verstaat.
Anton Je zit verstopt achter verhalen. Er was eens een eenzame man, een man die een kind begeerde, een Erlkönig van onze tijd.
Nelis Dat is een vergelijking naar mijn hart. Maar in dat verhaal is geen sprake van een kind dat bij zijn ouders wegloopt.
Anton Wel van een sprookjesfiguur die een ander zijn kind niet gunt.
Nelis Eerst de vrouw, nu ook al het kind. Wat denk je wel van me?
Anton Ik probeer je gewoon uit je tent te lokken.
Nelis Hoe is het met Elsa?
Anton Nou, goed.
Nelis Ze heeft mij nogal de stuipen op het lijf gejaagd.
Anton Aha.
Nelis Met te dreigen met een rechtzaak omdat ik jullie kind terugbreng.
Anton Maar je had toch niets gedaan.
Nelis Een beschuldiging van pedofilie staat gelijk aan een veroordeling.
Anton Wat Elsa zei was onvergeeflijk.
Nelis Nou, ze heeft geprobeerd het weer goed te maken.
Anton Op haar manier. Tenminste, dat zei ze.
Nelis Haar manier was verleidelijk en zelfs vleiend, maar onaanvaardbaar.
Anton Zo.
Nelis Het was nieuw voor me.
Anton Dan heb je misschien te weinig meegemaakt.
Nelis Dit was teveel.
Anton Ik zou graag van je horen hoe een en ander zich heeft toegedragen.
Nelis Zij schreef mij voor wat het is om te leven, en wat het is om dood te zijn.
Anton Pardon?
Nelis Zij vond dat ze mij in bed moest bedanken.
Anton Een vrouw vermag iets in dat opzicht.
Nelis Ik heb daar wel eens iets van gemerkt, maar dat is niet per se leven.
Anton Vertel eens.
Nelis Ik hield ook van een jong persoon. Ik was zelf een jong persoon. Ze was een verwaarloosde, misdeelde vrouw, die geen warmte meer had, niet eens zoveel om het te kunnen nemen. Dat heb ik me aangetrokken, maar ik kon er desondanks niet veel meer aan doen.
Anton Je was te goed voor haar.
Nelis Zo werd dat gezien.
Anton Wat zag je zelf?
Nelis Dit staat hier geheel buiten.
Anton Zoals je wilt.
Nelis Elsa had het over leven en dood. Rottigheid uithalen is in haar ogen leven, en dat is wat een vrouw kan om tot leven te komen.
Anton Een versmade vrouw kan nog veel meer, maar dat heb ik alleen van horen zeggen.
Nelis Toch niet, want je bent erg kwaad op mij omdat ik je vrouw heb versmaad.
Anton Ik moest daar blij om zijn?
Nelis Je zou het discreet kunnen laten passeren.
Anton Je hebt haar versmaad om mijnentwil?
Nelis Toch ook voor mezelf, want er is niets zo vreselijk als de vrouw van een ander lief te hebben.
Anton Het schijnt anders nogal spannend te zijn.
Nelis Je ziet het, het niet te doen is even spannend.
Anton Elsa zegt dat de intentie het overspel al is, en de daad daarvan slechts de veruiterlijking.
Nelis Dat zou zo zijn als ik het ook wilde.
Anton Je wilde mijn vrouw niet?
Nelis Ik wilde jouw vrouw niet.
Anton Alle mannen willen toch alle vrouwen?
Nelis Dat denken de vrouwen. Dat hoort bij hun gevoel van eigenwaarde. Wij mannen komen daaraan slechts tegemoet.
Anton Daarvan gaf ze weer geen blijk door zich aan te bieden, en jij was zeer weinig tegemoetkomend.
Nelis Ik vond dat juist wel geestig. Als vrije vrouw was ze welkom geweest. Ze is Elsa, ze is prachtig. Ze kwam om me te veroveren. Wat wil een man nog meer? Een ongetrouwde vrouw, begrijp je wel.
Anton Die zijn misschien te bang dat je het aanbod aanneemt.
Nelis Het was in ieder geval een unieke ervaring en een waar genot om haar naakt te zien.
Anton Ze zei: ‘Ik ben een hoer en een leugenaar.’ Ik zei: ‘Hij heeft je verkracht, en je zoekt de oorzaak bij jezelf.’
Nelis Het spijt me, beste kerel.
Anton Ze is een hoer en een leugenaar.