De dolle graaf
Historiespel
Jacob Dekker
De dolle graaf
Historiespel
Jacob Dekker
De dolle graaf
25-02-2011 – 27-02-2011
Graaf Willem V van Holland, Zeeland en Henegouwen is de kluts kwijt, en zijn broer Albrecht spant tegen hem samen met klerken en criminelen.
Personen:
Willem, graaf van Holland en Zeeland, hertog van Henegouwen
Albrecht van Beieren, zijn jongere broer
Machteld van Lancaster, echtgenote van graaf Willem
Margareta, echtgenote van Albrecht van Beieren
Klerk Raas, schrijver van de graaf
Leonora, zijn vrouw
Meester Philips van Leiden, rechtsgeleerde
Gerrit van de Wateringen, geest
1358
Het toneel is in Holland en Henegouwen
1e scène
Albrecht, klerk Raas
Raas Alleen u kunt mij redden, heer.
Albrecht Alleen God in de hemel kan dat, mijn beste.
Raas Ik weet dat u het wilt.
Albrecht Ik kan niet geloven dat mijn broer jou zomaar levend wil laten verbranden.
Raas Hij houdt geen maat en brengt daarmee anderen en zichzelf in gevaar.
Albrecht Daarvoor hoeft een man geen graaf te zijn.
Raas Maar hij is het wel en hij kan dus zulke bevelen geven.
Albrecht En jij bent onschuldig?
Raas Dat heeft er niets mee te maken.
Albrecht Misschien niet.
Raas Ik ben blij dat u er zo over denkt, heer.
Albrecht Je hebt mijn broer, onze edele graaf, boos gemaakt, en driftig.
Raas Het was een kleinigheid.
Albrecht Met grote gevolgen.
Raas Voor hem, als het aan ons ligt.
Albrecht Ik ben gewoon nieuwsgierig naar de aanleiding van dit wangedrag.
Raas Het overkwam me in het heetst van de strijd tegen het Sticht.
Albrecht In Cothen?
Raas Het geschiedde in mijn drift.
Albrecht Dat is vergefelijk.
Raas Oorlog is een wreed handwerk, heer, en drift geldt daarin als een deugd die de krijgers tot grote daden brengt.
Albrecht Ik weet er alles van.
Raas Een kerk! Ik heb een kerk leeggehaald. De parochianen hadden we doodgeslagen, en voor hun zielenheil hadden ze geen gouden kandelaars en een evangeliarium meer nodig. Ik nam het zolang even mee.
Albrecht Een kerk plunderen! En nu mij wikkelen in een samenzwering tegen de graaf?
Raas De graaf veroordeelt mij in zijn drift.
Albrecht Hij blijft bij zijn veroordeling nu zijn drift is betijt.
Raas Omdat hij boete wil doen.
Albrecht Dat is een goed christelijk werk.
Raas Door een onmatige gestrengheid jegens mijn persoon.
Albrecht Voor het plunderen van een kerk!
Raas Als we iedereen moesten straffen die kerkelijk goed onteigent dan zal de galg nog zuchten onder het gewicht van de priesters.
Albrecht Er moet een voorbeeld worden gesteld.
Raas Waarom ik?
Albrecht Waarom een ander?
Raas Waarom doet de graaf zelf geen boete?
Albrecht De graaf heeft een kerk geplunderd?
Raas De graaf heeft een moord gepleegd.
Albrecht Ik meen dat mijn broer gebukt gaat onder wat hij heeft aangericht.
Raas Hij drijft zichzelf tot waanzin en zijn onderdanen tot wanhoop.
Albrecht Ik zal bidden om genade voor jou, en de jouwen.
Raas De graaf moet worden afgezet.
Albrecht En dan?
Raas Ben u de graaf, heer.
Albrecht Het is onmogelijk.
Raas Zijn mond staat waar zijn oor staat. Hij glijdt af. Hij regeert niet en hij is alleen maar kwaad en driftig.
Albrecht Het is waar dat hij in aanzijn en gedrag zeer is gealtereerd.
Raas Hij is stapelgek.
Albrecht Zijn verdiensten voor het land zijn groot.
Raas U kunt de vruchten daarvan plukken.
Albrecht Ze zullen mij bitter smaken.
Raas Mijn eeuwige trouw zal ze verzoeten.
Albrecht Jouw trouw aan mij is even groot als die aan graaf Willem?
Raas Ik was hem hou en trouw totdat hij onze verbintenis eenzijdig opzegde.
Albrecht Willem is een groot man.
Raas Dat was hij.
Albrecht Als je nagaat dat hij nog maar een kind was toen hij deze hachelijke oorlog ontketende en als overwinnaar tevoorschijn kwam.
Raas U bent uit hetzelfde hout gesneden, heer, u bent een loot van dezelfde roemrijke stam.
Albrecht Zou je denken?
Raas U zult nog groter zijn dan uw broer als u kunt oogsten wat hij heeft gezaaid.
Albrecht Zijn roem? Zijn eer?
Raas Graaf Willem heeft veel vijanden gemaakt en het land gaat daaronder gebukt. U zult de vredesprins zijn.
Albrecht Wat moet er van mijn geliefde broer worden?
Raas Hij zal liefderijk worden verzorgd, wat denkt u wel, wij zijn christenmensen.
Albrecht Hoe leggen we het aan?
Raas Tijdens het beroep dat ik heb aangetekend treedt u op en verklaart de aanklacht nietig op grond van de vooringenomenheid van Willem bij het vellen van zijn oordeel.
Dan wordt graaf Willem driftig.
We moeten hem neerslaan en hem met zachtheid tot rede brengen. Dan treedt u voor hem op, eerst als ruwaard, daarna als de graaf.
Albrecht Ik ben je man.
Raas Ik ben de uwe, heer, ik val u te voet.
Albrecht Ach, wat zie ik het graag! Wat zal ik genieten van mijn positie, en jij zult nog verbaasd van mij staan.
Raas Heer, ik vertrouw op u.
2e scène
Graaf Willem
Willem Nadat ik toen de Kabeljauwse verbondsakte had gesierd met mijn zegel…
Nadat ik was weggeglipt uit de klauwen van de vervloekte Hoeken …
Ik wil wel graaf worden, mannen, maar ik ga er niet voor betalen!
Wat denken jullie wel?
Ik schop jullie het land uit.
Het was een heerlijke tocht van kasteel naar kasteel, platbranden, met de grond gelijk maken, de vluchtelingen voor me uitdrijven.
De oorlog is een heerlijk handwerk!
God streed voor mij en Hij zegende onze wapenen en schonk ons de overwinning.
De Verbondsakte, met mijn zegel gesierd, is mijn verbond met het recht, dat God altijd steunt en stut met Zijn oordeel dat blijkt uit de roemrijke zege.
Nadat ik toen de Hoeken eronder had gekregen en zij zuchtten in ballingschap en mijn lieve moeder mij Henegouwen naliet …
De Hoeken keren terug. Ze keren terug. Maar ze krijgen geen cent van me, geen cent! Ik heb ze vergeven en mijn vergeving kostte ze een vermogen.
Mijn mannen heb ik beloond, allemaal, behalve één. Neen! Hij ook. Hij heeft zijn loon gekregen.
Egmond, Heemskerk, van de Wateringen, mijn mannen.
Of was ik hun man?
Was ik al een man toen ik de schuiten en de koggen in beslag nam en mij aan het hoofd van de zeemacht haastte naar Zwartewaal?
Neen, ik was het niet, maar daar werd ik het toen de Maas rood beronnen was met bloed.
We hebben de Hoeken met hun stomme Engelsen daar geslagen.
We zeilden voor wind op ze aan en ramden ze vol in de flank. Ik voelde het dek onder mijn voeten breken en scheuren. Mijn oren tuitten van het geschreeuw en het wapengekletter.
Oh, die heerlijke drift van de oorlog, die toen door mijn aderen voer, die een man de dood injaagt om er getroost te sterven.
Aanvallen!
Hak ze neer!
Smijt ze overboord!
Niemand wist meer waar hij was.
Ik lag ook in het water en als Gerrit me er niet uit had gehaald dan lag ik er nog in.
Het water dat ik uit mijn kleren wrong was rood, want rood beronnen was de Maas van bloed wel drie dagen lang.
We verzamelden de schepen die we nog over hadden en gingen opnieuw aan boord.
Wij hadden gewonnen.
Gerrit, Gerrit, Gerrit!
Jij bent geen Hoek, maar je bent erger, veel erger, je sprak me tegen. Laat de Hoeken terugkeren, zei je. Dat was tactloos. Moet ik dat laten passeren? Ik laat met niet tegenspreken door een gewone burgerjongen.
Nadat ik toen de Hoeken had overwonnen en ik was opgevolgd in Henegouwen zei Gerrit, dat we …
Hij zei dat we ons moesten verzoenen.
Ik mij verzoenen?
Natuurlijk heb ik mij verzoend. Met mijn moeder, met de Hoeken. Maar niemand wijst mij op mijn plichten. Ik ben hier de baas!
Nadat ik toen …
En toen heb ik, want ik was …
En Gerrit heb ik met een bijl zijn hersens ingeslagen.
De brutale hond.
Nadat ik toen …
3e scène
Albrecht, Margareta
Margareta Hoor hem razen, de arme ziel, verscheurd door wroeging, gebukt onder berouw …
Wat moet hiervan worden?
Albrecht Er zijn vier medicijnmeesters met hem bezig.
Margareta Het resultaat is er naar. Als het aan mij lag dan knoopte ik dat artsentuig op aan de hoogste boom.
Albrecht Daar zal het met hem toch wel op uitdraaien.
Margareta Zijn drift is onbeheersbaar geworden, geen mens is veilig voor hem.
Albrecht Ik sprak met één van zijn slachtoffers.
Margareta Raas? Die heeft het aan zichzelf te danken.
Albrecht Hij zegt dat we de graaf af moeten zetten.
Margareta Zodat hij vrijuit gaat zeker.
Albrecht Zodat ik graaf word.
Margareta Daar zeg je wat.
Albrecht Dat is toch absurd.
Margareta Wat zei Raas?
Albrecht Hij had één goede gedachte, namelijk: Willem heeft bloed aan zijn handen, de Hoeken zullen het hem niet vergeven, maar ik niet: ik ben de man de van verzoening.
Margareta Zo’n dekselse klerk.
Albrecht Ik heb gedaan alsof ik erop inging, anders kwam ik niet van hem af.
Margareta Hij is al haast dood. Niemand hoeft te weten wat wij weten.
Albrecht Wat weten we dan?
Margareta Dat Willem moet worden afgezet en dat jij hem moet opvolgen.
Margareta Ik ben toch niet als Willem? Hij is een groot man, een overwinnaar, een ridder zonder vrees en blaam …
Margareta Een driftkikker en een maanzieke …
Albrecht Het is Gods wil, wat weten wij daarvan?
Margareta Zijn wij wel veilig voor hem?
Albrecht Voor Willem? Zou Willem ons iets aandoen?
Margareta Hij is gek, reuze achterdochtig en zeer machtig.
Albrecht Je jaagt me de stuipen op het lijf.
Margareta Voordat hij je heel wat anders door je lijf jaagt.
Albrecht Dat met Gerrit van de Wateringen was een incident.
Margareta Het was een vlaag van waanzin. Die waanzin is nu permanent.
Hoor je hem niet tekeergaan?
Hij beleeft de zeeslag bij Zwartewaal elke dag wel een paar keer opnieuw.
Als hij slaapt schreeuwt hij dat de Maas beronnen is met bloed wel drie dagen lang, en dat hij het bloed uit zijn kleren wrong nadat Gerrit hem uit het water had gevist.
Het is allemaal iets te beeldend.
Dat doet de oorlog met een man.
Albrecht Hij was toen nog maar een kind.
Margareta Zijn leven is verwoest door die vervloekte Hoeken en Kabeljauwen.
Albrecht Daar moet een einde aan komen.
Margareta Jij kunt dat.
Albrecht Ik kan dat niet.
Margareta Dat denk je omdat je een jongere broer bent.
Je denkt dat omdat de oudere broers door God geroepen zijn om te heersen, en de jongere om te bidden.
Willem heeft geheerst, nu moet jij bidden. Maar niet als zo’n ellendige priester, maar als de graaf.
Albrecht Je predikt het verraad.
Margareta Het is in het landsbelang, en in het onze.
Albrecht En van klerk Raas.
Margareta Die pakken we wel.
Albrecht En de Hoeken?
Margareta Laat ze terugkeren in hun goed, geef ze posities in het land, want de dood van hun vader vergeten ze wel, maar het verlies van hun geld niet.
Laat de Kabeljauwen maar voelen dat ze hier te lande niet de baas zijn, maar jij.
Albrecht Ik kan dit niet. Ik kan dit niet.
Margareta Mijn heer, mijn gebieder, mijn graaf en echtgenoot, ik val u te voet, en ik smeek u genade te hebben met uw gekwelde onderdanen en uw trouwe bondgenoten.
Albrecht Lieve, hou hiermee op. Ik ben een onwaardige, ik heb geen moed.
Margareta De gehoorzaamheid van het volk, heer, zal u de moed geven.
Albrecht Ik weet dat het moet gebeuren. Ik weet het.
Margareta Doe het dan.
Albrecht Ik word gedreven door de duivel en mijn eigen vrouw om het van God gegeven gezag te ondergraven.
Margareta God heeft onze heer met waanzin geslagen, en hem deze tuimelgeest gegeven, zoals Hij Saul met waanzin sloeg omdat hij onwaardig was te regeren.
Albrecht Als ik met Willem praat is hij zo gek nog niet.
Margareta Zoals Saul niet gek was als hij met David sprak.
Margareta David sloeg zijn hand niet aan Saul.
Margareta Maar hij sneed wel een slip van zijn kleed af toen hij zat te kakken.
Albrecht Ik moet mijn broer helpen.
Margareta Hij zal zich in zijn eigen zwaard werpen.
Albrecht Mijn arme broer.
Margareta Denk aan mij, denk aan het land, dat is nu de manier om hem lief te hebben.
Albrecht We zijn in Gods hand.
Margareta Zijn hand stuurt jou.
Albrecht We moeten naar de ridderzaal.
4e scène
Willem, Albrecht, Machteld van Lancaster, Margareta, klerk Raas, Leonora, meester Philips
Willem Albrecht, lieve broer, wat ben ik blij dat je er bent.
Zonder jou ben ik geen half mens. Wat is er toch met me?
Albrecht Mijn heer, beste broer, wat is hier aan de hand?
Willem Het is een nare zaak. Ik weet me er eerlijk gezegd geen raad mee.
Hij is een van mijn oudste getrouwen, maar dat stuk ellende schendt een Godshuis. Wat moet ik daarmee?
Albrecht Het zou u passen genade te oefenen, heer.
Willem Natuurlijk, genade, het is mijn voornaamste bevoegdheid.
Genade! Een woord dat de mond, de geest en het hart vervult als men het uitspreekt. Het is de hoogste deugd van een man die oppermachtig is. De oorlog maakt een man groot, de genade maakt hem tot een mens.
Albrecht Dan oefen genade en verbreek de ketenen van die ongelukkige.
Willem Die man heeft een kerk geschonden, waar was toen zijn genade?
Albrecht Laat hem opdraaien voor de kosten van het herstel, heer, dat is een gevoelig middel bij dat soort lui.
Willem Geld, goederen, dure kleren, daar geeft dat tuig om, en niet om hun leven.
Albrecht Zij willen hun leven om ervan te genieten.
Willem Ik moet met de Hoeken die zwerven in ballingschap misschien hetzelfde doen?
Albrecht Tenminste een gedeelte van hun goederen krijgen ze terug tegen betaling, en ze zullen zich met u verzoenen.
Willem En ik met hen?
Albrecht U doet met hen, heer, zoals de overwinnaar met de overwonnenen.
Willem Ben ik overwinnaar?
Albrecht U zegt het.
Willem Ik voel me lang niet goed, lieve broer. Wat heb ik gedaan? Ik kan er alleen met jou over praten.
Albrecht Neem mij op in uw raad, heer, en ik zal u tot steun zijn.
Willem Het zij zo.
Mijn broer hier, is vanaf heden lid van de grafelijke raad en ruwaard bij mijn eventuele afwezigheid.
Acclamatie
Willem Heb dank.
Ik stel u voor aan de vrouw die ik heb meegenomen uit Engeland, en die ik teer bemin en die ons met Gods hulp aan een erfgenaam zal helpen.
Vrouwe Machteld van Lancaster.
Acclamatie
Machteld I don’t understand a word he says.
Willem Ik versta geen woord van wat ze zegt, maar daar wordt aan gewerkt.
Margareta Mijn heer is gezond en wel uit Engeland teruggekeerd?
Willem Niet bepaald. Ik lijd aan slapeloosheid en ik heb geregeld driftbuien, meer dan voorheen.
Het klimaat in Engeland is werkelijk niet te harden. Meester Philips, wat is uw mening in die kwestie?
Philips Het weer is er even beestachtig als de mensen, vrouwe Machteld uitgezonderd.
Machteld I am deeply grateful to my lord and husband for bringing me overseas, although I do not see any difference betwixt land and sea in your fair country.
Willem Wat zegt het?
Philips Vrouwe Machteld is zo genadig te zeggen dat zij u dankbaar is dat u haar hebt meegevoerd uit Engeland over zee, maar dat zij hier in het mooie Holland aangekomen enige moeite ondervindt het land van het water te onderscheiden.
Willem Oh, maar dat is geestig, dat is geestig!
Daarvoor schenk ik u deze ring, schone vrouwe met uw sprankelende geest, zodat iedereen weet dat wie mij aan het lachen maakt kan rekenen op een hoge beloning.
Machteld My very good lord, your smile be my reward.
Philips Zij is zo goed te verklaren dat uw glimlach haar beloning zij.
Willem Geweldig, geweldig! Geef mij uw hand, vrouwe.
Philips My gracious lord solicits for your hand.
Machteld And my heart comes with it, if it pleases him.
Philips U krijgt haar hart er nog bij, heer.
Willem Waaraan verdien ik dat?
Philips My lord bids me to inform what he has done to deserve such grace.
Machteld For being the sweetest man I have ever met in my life.
Philips Heer, aan het feit dat u de liefste man bent die ze ooit heft ontmoet.
Willem Welja, dat zegt ze, want ze is jong en ze is natuurlijk die stomme Engelsen gewend.
Neen, vertaal dit maar niet.
Philips My lady, you say this, because you are young and have never known any others but these stupid Englishmen. No, leave this untranslated.
Willem Wat zei ik nou stommeling!
Philips What did I tell you, stupid!
Machteld My lord, I find all this most amusing.
Willem Nou, wat zegt ze?
Philips Ik mocht toch niet vertalen?
Willem Blijf jij maar dom.
Als deze zaak is afgedaan zullen we dansen, dan zullen onze voeten voor ons spreken als de beste verzen, quick quick slow!
Welke zaak was het ook alweer?
5e scène
Als tevoren
Philips Klerk Raas, hier aanwezig, is veroordeeld tot de brandstapel en doet nu een hernieuwd beroep op uw gerechtigheid, heer.
Willem Ik veroordeel hem zomaar tot de brandstapel?
Philips Heer, hij heeft een kerk in Cothen geplunderd.
Willem Op heterdaad betrapt?
Philips Met bezegelde getuigen.
Willem Man, wat wil je nog meer voor gerechtigheid?
Raas Heer, u handelde in drift, ik wilde dat u nu handelt bij uw volle verstand en in alle rust.
Willem Rustig blijven, graaf Willem, geen driftbuien, graaf Willem, gedraag je toch, graaf Willem.
Wie denk je wel dat je bent!
Een heiligschenner verschijnt voor mij, met het bloed der parochianen nog aan zijn graftengels, en dan moet ik mijn kalmte bewaren?
Waar was jij met je gedachten toen je een kerk leeghaalde?
Raas Ik handelde in drift.
Willem En nu wil jij mijn drift in gerechtigheid gelijk stellen aan jouw drift om te stelen?
Raas Heer, het verband ontgaat me.
Willem Jij wilt beweren dat je niet verantwoordelijk was voor je daden toen je die beging en ik niet voor de gerechtigheid toen ik die uitoefende.
Raas Dat wil ik inderdaad, heer, want ik ging in mijn drift immers ook te ver, eigenlijk net als u.
Willem Kun jij bewijzen dat je in drift handelde toen je het Godshuis in Cothen plunderde?
Raas De glans van ’s werelds ijdel goud maakte mij krankzinnig. Ik dacht: wat moet een kerk met zoveel goud? Onze Lieve Heer stierf aan een kruis van hout; is het niet zo, ik weet heus wel waar ik het over heb. Wat moet een kerk met rijkversierde beelden en kleding, als onze Lieve Heer barrevoets ging een geen droge draad aan Zijn lijf had? Waarom sterven de mensen in Cothen van de honger als de kerk grond heeft om brood voor ze te kopen?
Willem Wij hadden de mensen in Cothen doodgeslagen, mijn beste, dus voor wie wilde jij dan brood kopen?
Raas U ziet dat ik mij verstrik in mijn eigen woorden, heer, en dat ik er geen redelijke verklaring voor kan geven.
Willem Ik kan dat wel. Jij zag dat goud, en dacht bij je eigen: als ik het niet meeneem dan neemt een ander het wel mee, dus neem ik het mee. Ik zie niet in wat enige vergefelijke drift van het bloed hiermee te maken heeft, en al helemaal niet waarom je Onze Lieve Heer erbij moet halen.
Raas Hij is ons voorbeeld, heer.
Willem Volstrekt irrelevant.
6e scène
Als tevoren
Leonora Ik kan zeggen wat mijn man niet kan zeggen.
Willem Wie is u?
Philips De echtgenote van klerk Raas, heer.
Willem Waarde vrouwe, staat u toch op, en laat mij u steunen. Breng haar een versterking.
Leonora U bent te goed, meneer.
Willem Spreek mij aan met heer, vrouwe, ik ben geen Hoek of een Kabeljauw.
Leonora Heer, ik smeek u om het leven van mijn man.
Willem Smeek het hem af, hij heeft het immers zelf verbeurd.
Leonora Het is waar, heer, het is maar al te waar.
Willem Je bent een verstandige vrouw, hoor ik, en je toont je gevoel. Spreek, ik luister naar je.
Leonora Ik ben schuldig, heer, want mijn man stal het goud ook voor mij.
Willem Hoe kan dat zijn?
Leonora Ik ben in gemeenschap van goederen met hem getrouwd.
Willem Daarmee heb je toch zijn roofzucht niet gesanctioneerd?
Leonora Hij stal ook voor mij, ik ben immers niet doodgeslagen en ik eet brood.
Willem En rouwt het u niet dat het roofgoed het kruis van Onze Lieve Heere was.
Leonora Heel erg, heer, en het kwelt me.
Willem Oh, ik ken deze gevoelens.
Leonora Ik bid God dat Hij me moge vergeven.
Willem Het is geen misdaad een maag te hebben die hongert naar brood.
Leonora Eerlijk verdiend brood, heer, dat niet smaakt naar bloed en roof.
Willem Oh, vrouwe, je raakt mijn hart.
Leonora Gun mijn man tijd van leven om het berouw te leren. Ik zal hem daarin zelf voorgaan, ik ben immers met lijf en goed aan hem verbonden.
Willem De brandstapel is een middel dat het hem zeker zal leren.
Leonora Hem wel, heer, en het is waar wat u zegt, en bent de hoogste wijsheid deelachtig, maar als hij eenmaal heeft geleerd wat een christenmens betaamt, dan ben ik alleen en verlaten en zonder vriend gebleven.
Willem Dat is inderdaad waar, ja.
Leonora Schenk hem het lijf en geef hem aan mij, heer, en vergaar de roem van deze genade.
Willem Je hebt me volledig klemgepraat.
Meester Philips, maak aantekening van de werkwijze van deze vrouw, die een engel is.
Wij zijn het niet waard met haar te spreken.
En jij, klerk Raas, je bent een hondsvod en een leugenaar, en je zou moeten krijgen wat je verdient, maar ik laat je gaan, hoewel het mij spijt deze schone en wijze vrouwe aan je uit te leveren.
7e scène
Als tevoren
Albrecht Halt! Deze komedie heeft nu lang genoeg geduurd.
Schaam jij je niet zo misbruik te maken van de goedheid van de heer, onze graaf?
Deze abjecte persoon, haar echtgenoot, is de moeite van het doodschoppen niet waard, en wij hebben er nog wel een berg takkenbossen voor over.
Eerst een kerk zo schendig plunderen en dan je vrouw laten smeken voor je leven, het is schandelijk en schokkend.
Willem Jaja, beste broer, nu weet ik het wel.
Margareta Heer graaf, gerechtigheid is het voorrecht van de macht.
Willem Zien jullie dan niet wat ik zie?
Een smekelinge aan mijne voeten!
Dat is het mooiste dat er is in het leven van een graaf.
Geldzorgen, beslag leggen, restituties, oorkondes doorspitten, het is allemaal ellende.
Maar een smekelinge, daar doe je het voor.
Leonora En voor de genade, heer.
Willem Je hoort het, een gewone burgerturf weet het beter dan de edelen van mijn raad.
Margareta U moet bewijzen dat wat u in drift hebt besloten, in alle kalmte kan worden bekrachtigd.
Albrecht Een smekelinge werkt op uw edele ziel, maar het recht van het land, en de bescherming van onze heilige moederkerk vergt gerechtigheid.
Margareta Wij dorsten naar gerechtigheid.
Willem Ach, laat ons genadig zijn.
Albrecht Het is onaanvaardbaar.
Margareta Wij op onze beurt smeken om gerechtigheid.
Willem Het gaat hier ook om een mensenleven, en om de smeekbede van zijn goede huisvrouw.
Leonora Heer, hou vast aan wat u in alle kalmte hebt besloten.
Margareta Zwijg, laaggeborene, en geef onze heer geen bevelen.
Albrecht Ik op mijn beurt bestrijd dat de graaf in alle kalmte en geheel belangeloos genade heeft geoefend.
Willem Albrecht, beste broer, je schijnt me beter te kennen dan dat ik mezelf ken.
Albrecht Lang heb ik gezwegen, maar nu moet ik spreken in het belang van allen die het graafschap hou en trouw zijn.
De heer onze graaf heeft berouw over de doodslag van Gerrit van de Wateringen, die hij in zijn drift heeft vermoord, en om God in de hemel te verzoenen voor deze schanddaad spreekt hij een kerkrover vrij van schuld en verkeert zo het aloude recht, dat hij zou moeten handhaven in eer en deugd.
Leonora Hij heeft hem niet vrijgesproken van schuld, maar hem gratie verleend.
Willem Ik ben de hoogste in dit land, bij wie moet ik vragen om vergeving, behalve bij God?
Albrecht Je bent onbekwaam tot de regering.
Leonora Raas, stel je op naast je heer, zoals ik.
Margareta Scheer je weg, dochter van een hoer.
Willem Hoeken en Kabeljauwen aan mijn eigen hof! Het begint weer van voren af aan. De hemel zij me genadig.
Margareta Welnee, dat was echt iets heel anders.
Albrecht Ik beschuldig graaf Willem van doodslag op Gerrit van de Wateringen en van verkrachting van het recht.
Willem Hiervoor zal ik je eigenhandig opknopen.
Albrecht Je hebt je drift niet in bedwang, Willem, het blijkt uit alles, en leg dat zwaard neer.
Willem Nadat ik jou ermee overhoop heb gestoken, aterling.
Leonora Houd hem vast, hij weet niet wat hij doet.
Willem Ik weet het drommels goed, laat mij begaan, zeg ik je.
Leonora Madam Lancaster, please help me.
Machteld You smell of codfish, good woman.
Philips The party is called Cabalan, my lady.
Machteld You keep away from me.
Philips Whatever for?
Machteld For your own safety.
Leonora My lady, I beg of you …
Machteld What must I do?
Leonora Hold him, hold him, for mercy’s sake, for he will injure himself.
Machteld The men always need women to control them.
Leonora Don’t let hem go.
Machteld He is overcome. His passion dies with him, I fear.
Leonora It is just a faint my lord is prone to. He will recover bye and bye.
Margareta Waar hebben die krengen het over?
Philips Het gaat te snel voor me.
Margareta Dan zal ik het je voorzeggen, burgerman.
Graaf Willem is buiten zinnen van woede omdat men hem heeft gecontrarieerd.
Kijk hem eens liggen te schuimbekken in zijn eigen ridderzaal.
Philips Zijn mond staat waar zijn oor staat.
Margareta Voer hem af, en die wijven ook. En gooi die smerige kerkrover op de brandstapel.
Willem Heb dank. Lieve dames, u hebt mij behoed voor een nieuwe wandaad.
Machteld What does my lord say?
Leonora He thanks us for keeping hem from doing harm.
Machteld With all my heart, my sweet prince.
Willem My sweet prince?
Machteld I will not have him removed from power. I am at his side and I will control him.
Albrecht Zeg tegen die Engelse trut dat ze het hier niet voor het zeggen heeft.
Philips My lord bids me to tell you, that your English cunt has no jurisdiction here.
Machteld By this sword, I have, stave off villain, and I will assert myself.
Leonora, go arm yourself en we shall fight it out and with God’s help we shall prevail.
Philips Ze is niet voor rede vatbaar.
Albrecht Ik zie het, ik zie het. Wat moeten we doen? Die twee leeuwinnen maken ons nog allemaal af.
Raas Heer graaf, uw broer wil u krankzinnig laten verklaren alleen omdat u een beetje driftig bent.
Stel u op aan de zijde van deze dappere vrouwen en jaag die verraders met schande en smaad van uw hof.
Albrecht Heer broer, edele graaf, deze kerkschender wikkelt mij in een complot waarvan ik geen weet heb.
Raas Het zijn allemaal leugenaars die uit zijn op uw val.
Willem En jij bent de grootste leugenaar?
Machteld You right, I left, for the charge!
Leonora Tsa! Tsa! Tsa!
Machteld I will have these traitors hanged, drawn and quartered.
Willem Halt!
Ik bevel het met de laatste adem van mijn macht, want ik ben overwonnen.
Leonora Heer, vecht voor uw recht en uw leven.
Willem Mijn recht is geen recht en mijn leven is geen oud schild meer waard.
Leg de wapenen neer, dappere vrouwen, uw gevecht was een lust voor het oog, zo dit oog vechten nog zou kunnen waarderen.
Dit is de ridderzaal, je kunt hier niet vechten.
Machteld What does my lord say?
Leonora This is the control room, you cannot fight in here.
Machteld Bloody well I can.
Philips No, you cannot, my lord commands it.
Machteld I will yield my sword then, for mercy’s sake.
Philips You have done well.
Leonora Stand by your man!
Machteld I will obey him, though his command be contrary to my better judgement.
Leonora You must defend him.
Machteld You have done enough, good woman, now stand by your man.
Albrecht Voer die lui af.
Margareta En gooi die vent op de brandstapel. Hij heeft mijn heer de graaf helemaal gek gemaakt en hij zal ervoor boeten.
Machteld My lord, how are you.
Willem Ik voel me lang niet goed.
Philips He is unwell.
Machteld Fuck off!
Philips Ze zegt: ‘Neuk op!’ Het is ongehoord.
Albrecht Draag het graafschap Holland en Zeeland en het hertogdom Henegouwen aan mij over, Willem, het is imperatief.
Willem Ik weet het, goede broer. Mijn handen stinken naar het bloed van de Hoeken, en de Kabeljauwen willen het geld dat ik van ze heb geroofd in hun eigen zakken steken.
Ik ben ten einde raad.
Mijn regering komt hier ten einde.
Had ik dit land maar nooit gezien.
Albrecht Laat ons je beklagen, beste broer, en voor je zorgen nu je geest omneveld is.
Willem Ja, omneveld, en het regent ook, alleen jij brengt nog licht in de duisternis, laat me niet alleen.
Albrecht Je dappere vrouw zal Hollands leren en je tot een troost zijn.
Machteld Leave him to me, I beg of you.
Philips Ze wil hem voor zichzelf.
Albrecht Het zij zo.
Philips So be it.
Machteld I said: ‘Fuck off!’
Philips Doet ze het weer, zulke taal, hier in de ridderzaal.
Margareta Lang leven onze ruwaard, heer Albrecht!
Acclamatie
Philips Hoe zullen we u noemen?
Albrecht Geen meneer in ieder geval.
Philips Graaf Albrecht?
Albrecht Mijn broer zal zijn titel niet afleggen, maak ervan hertog Albrecht.
Philips Lang leven Hertog Albrecht!
Acclamatie
Machteld They usurp your crown and in the end you have to politely ask them to take it … please, please, take it, may it burn upon your head.
Philips Ze zegt: …
Albrecht Ik begrijp het zo ook wel en wat ze zegt is van geen enkel belang.
Machteld Come Leonora, let us take care of our good lord and by God’s grace he will recover and we will return to be avenged.
Leonora I fear it will never be.
8e scène
Leonora, klerk Raas
Raas En?
Leonora Mevrouw van Lancaster heeft me aangenomen als haar kamermeid.
Raas Nou, dat loopt goed af.
Leonora We gaan met heer Willem mee naar een kasteel, in Henegouwen.
Raas Le Quesnoy.
Leonora Ja, zoiets. Het moet heel mooi zijn, een stenen huis.
Raas Ik weet precies hoe het gaat. Ze brengen hem naar Henegouwen, en ze vergeten hem.
Leonora Ik heb de beul betaald.
Raas Veel geld?
Leonora Het hout is duur.
Raas Oh, ik ben zo bang.
Leonora Ik heb er wat bijgelegd. De beul zegt: ‘Uw goede man is dood voordat de vlam één haar op zijn lijf verschroeit.’ Het is een vakman.
Raas Ik ben zo schuldig, lieve Leonora. Ik heb een kerk leeggehaald terwijl de graaf dat uitdrukkelijk had verboden.
Leonora Onze Lieve Heer verbiedt het.
Raas Dat kan me niet schelen.
Leonora Straks ben je bij Hem.
Raas Of ergens anders.
Leonora God verhoede het.
Raas Ik ben gewoon betrapt.
Leonora Je hebt je geld op hertog Albrecht gezet, en die is veel erger dan zijn broer.
Graaf Willem is mild en goed, hij heeft een hart van goud en een schone ziel.
Raas Hij is stapelgek.
Leonora Helaas, het wordt met de dag erger met hem.
Raas Je had hem in je zak,
Leonora Graaf Willem heeft wijs gehandeld.
Raas Het kost mij mijn leven.
Leonora Je complot is je boven het hoofd gegroeid, dus wees getroost, deze wereld is ijdel en kaduuk, je hebt het jezelf bewezen. Mij laat je achter in kommer en verdriet, terwijl jij naar de hemel gaat, vrij van aardse banden. Gedenk mij op de brandstapel en je pijn zal zoet zijn.
Raas Ik ben helemaal niet getroost.
Ik vervloek Willem en zijn broer. Ik hoop dat Willem nog gekker wordt dan hij al is. Ik hoop dat Albrecht altijd berouw heeft in een lang en eenzaam leven in angst voor de dood naast dat kreng van een wijf van hem, en dat hij daarna mag branden in de hel.
Leonora Zo spreekt geen christenmens zo naast aan zijn dood.
Raas Ik ben geen christenmens.
Leonora Je bent het slachtoffer van je eigen hoogmoed, en de Heer der Heerscharen reikt je Zijn hand door je te vernederen.
Raas Ik had liever gehad dat Hij me had verhoogd.
Leonora Tot het hulpje van der hertog, zeker! Hij heeft al een ander, die listige meester Philips, die zich zo goed van den domme kan houden, meester Philips, die net zo slecht is als jij, maar die minder van hem weet.
En jij dacht dat die man de macht met jou zou delen als dat niet hoeft?
Raas Jij moet de politiek in.
Leonora Ik zit in de politiek, en ik doorzie het spel, maar jij bent daar te laat achtergekomen.
De cipier komt me halen.
Ik neem oorlof met deze kus, lieve man, ik ga naar de kapel om te bidden voor je ziel.
Raas Laat dat maar.
Leonora Ik geef de hoop niet op.
9e scène
Meester Philips van Leiden
Philips Het was allemaal doorgestoken kaart.
Het ging er al niet eerlijk aan toe toen graaf Willem opvolgde in Holland en Zeeland, en zijn lieve moeder, dat schraapzuchtige kreng, haar haar rechten ontnam.
Het was een spilleleen, en geen zwaardleen; dat heb ik ervan gemaakt, en niet de keizer. Zijn moeder had alle rechten, hij helemaal geen.
Maar hij vroeg geen geld, en hij kostte niks.
Kijk, dan ben je hier in Holland en Zeeland aan het goede adres.
Maar de Hoeken hadden claims op de financiën. En toen hebben we ze vermoord, verdreven en hun goederen ingepikt. Het was alsof er alleen maar Kabeljauwen in het land overbleven.
De Kabeljauwse Verbondsakte moest niet worden herroepen, tenminste dat was mijn mening, want de macht van de staat ligt daarin.
Handhaven. En dan verzoenen met de Hoeken, die we hebben laten betalen voor hun vergeving tot ze groen en geel zagen.
Dat was een mooie coup.
Gelukkig kwam toen graaf Willem stapelgek terug uit Engeland, met dat lelijke wijf, en toen hebben we de man met de vuile handen terzijde geschoven en de nieuwe man, onbelast met de bedreven wandaden in het zadel geholpen.
De partijen echter roeren zich weer. Iedereen voelt zich tekort gedaan, daar zijn ze hoge heren voor, of zuinige burgers, het is allemaal om het even. De hertog moet erop slaan en iedereen eronder houden.
God zij ons genadig.
10e scène
Willen en Gerrit van de Wateringen
Willem Kijk, als ik de slip van mijn hemd uitwring druipt het water geronnen met bloed op de vloer.
Dat was toen ze me uit het water hadden gevist bij Zwartewaal.
Daar hebben we twee dagen en nachten gevochten tegen de Engelsen.
Wij hebben natuurlijk gewonnen!
Wat weten die Engelsen nou van varen? Niks toch zeker!
We braken de stenen uit de straten in Vlaardingen voor het geschut.
Heerlijk donderden de bussen en kogelden we de stenen in hun schepen.
We ramden ze.
We zeilden om ze heen.
En we ramden ze nog eens.
We trokken ze onder water met touwen aan hun masten.
Rood geronnen was de Maas van het bloed.
De roem van deze overwinning zal nooit verbleken.
En nog druipt het bloed uit mijn hemd.
Ik weet niet hoe ik te water ben geraakt. Voor hetzelfde geld was ik verzopen. Maar ik leefde. Ik ging weer aan boord en ik overwon.
Wie was dat ook alweer, die mij uit de Maas viste?
Gerrit Ik was het.
Willem Goed werk, man!
Gerrit Hoera, hoera, de graaf leeft.
Willem Hoera, ik leef nog. Kom in mijn armen, mijn redder!
Gerrit Uw trouwste wapenbroeder.
Willem Gerrit, mijn man.
Gerrit Heer, graaf, nog verontreinigt de vijand de Maas met haar schepen!
Willem We wringen onze kleren uit en we gaan weer aan boord. Het is nog lang niet gedaan. Gelukkig maar, want ik ben er dol op die stomme Engelsen verrot te slaan.
Gerrit De zeeslag vergt altijd veel tijd.
Willem Die schuiten zijn zo verrekte traag. Bovendien zijn ze van hout, ze zinken niet.
Gerrit Er moeten een paar kogen achterom.
Willem Een goed plan. Dan kunnen ze geen kant meer op, die stomme Engelsen met hun platboomde schuiten.
Gerrit Aanvallen!
Willem Wat rijzen mij de haren te berge …
Het bloed trekt uit mijn handen en mijn gezicht …
Wat ben jij? Ik ken je niet.
Gerrit Ik ben Gerrit van de Wateringen.
Willem Jij bent dood.
Gerrit Niet zonder uw toedoen, heer.
Willem Het was je eigen schuld.
Gerrit Ik had u moeten laten verzuipen, heer, dan waren onze rollen vandaag omgekeerd.
Willem Zwamneus, je liegt, want je bent lang niet zo gek als ik, je bent een stuk van mijn verbeelding, omdat ik de zeeslag naspeel.
Gerrit Die leidde tot mijn dood.
Willem Je was lang de enige niet. Maanden later spoelden de kadavers nog aan, we konden de vette palingen zo uit hun neusgaten trekken.
Gerrit De Maas was rood geronnen van het bloed.
Willem Het zat in onze kleren toen we die uitwrongen.
Gerrit En u omhelsde mij, heer, want u was blij dat u leefde.
Willem Dat was toen, Gerrit, en jij dacht dat je het gemaakt had bij me, terwijl je gewoon je plicht had gedaan.
Ze zeiden het me al: ‘Heer, Gerrit is te eigen met u, dat geeft geen pas, beleen hem met een goed ver weg, geef hem de West Friezen, die maken hem wel voor u af.’
Maar ik was eigenwijs en ik hield je bij me, mijn vriend, mijn wapenbroeder.
Gerrit Ik gaf u goede raad, zoals het een wakker knecht betaamt, en toen was ik het een keer met u oneens.
Willem Dat was tactloos.
Gerrit Daarom moest ik worden gedood?
Willem Ik deed het in mijn drift.
Gerrit Ik zei alleen maar dat de terugkeer van de Hoekse ballingen niet ook financieel op hen kon worden verhaald.
Willem Heb ik lekker toch gedaan.
En hier, deze houw krijg je op de koop toe!
Gerrit U kunt me niet meer kwetsen.
Willem Maar ik kan wel lekker eindeloos naar je meppen.
Gerrit En de moord opnieuw plegen? Heer, denk aan uw ziel.
Willem Oh, de kwelling des geestes …
Gerrit Er is geen verzoening nu tussen de Hoeken en de Kabeljauwen, omdat u ze allemaal het vel over de oren hebt gehaald.
Willem Als ik het had moeten betalen was ik zelf een Hoek geworden, God verhoede het.
Gerrit U greep een bijl en sloeg mij er de hersens mee in, u hakte nog een paar keer op me in, en dat was het laatste wat er van mijn is vernomen.
Willem Al dat bloed … De hele Maas vol met bloed … Hoe wordt het ooit weer schoon?
Gerrit Het was oorlog. Voor hetzelfde geld was het uw bloed geweest.
Willem Het was ons bloed.
Gerrit Het was mijn bloed.
Willem Ik was een Alexander, en ik doodde mijn Kleitos, wat een schuld, wat een schuld …
Gerrit Nu vecht er niemand meer voor u.
Willem Toch wel, ik was erbij, ik herinner me dat er mensen de wapens opnamen om mij te wreken, maar ze spraken vreemd en allemaal doormekaar.
Gerrit Twee vrouwen, onder wie een burgerturf en een Engelse trut, en een kerkenschender.
Willem Jouw dood kwelt me meer dan alles, Gerrit, ik wou dat je een keer uit mijn gedachten ging.
Gerrit Uw bijl kan mij niet meer raken, en u bent gedoemd de zeeslag bij Zwartewaal na te spelen tot het einde van uw dagen.
Willem Dan verheug ik me op het einde.
Gerrit Dat gaat nog heel lang duren, heer.
Willem Ik smeek om genade, Gerrit.