De valse grond
Toneelspel 2010
Jacob Dekker
De valse grond
Toneelspel 2010
Jacob Dekker
De valse grond
03-08-2010 – 06-08-2010
Fabeldieren gaan een spel spelen, echte dieren zijn scheidsrechters; een hermafrodiet wint het, maar dat blijkt tegen de regels te zijn.
Personen:
Snorri, jochie
Bente, meiske
Welse, 2-slachtige
Bul, stierkalf
Strekje, ezeltje
Hameltje, rammetje
Het toneel is een weide omringd door riethagen en slootjes.
In de eeuwige zomeravond.
De kinderen zijn naakt.
1e scène
Allen op.
Welse Wat spelen we?
Snorri We gaan er een vangen!
Bente Wat vangen?
Snorri Een vlindertje.
Bente Wat is een vlindertje?
Snorri Een beest.
Bente Steekt-ie?
Snorri Hij heb vleugels, en twee aan elke kant, weet je, met zwarte en rode strepen erop. Ze springen van de ene wolk op de andere en als ze dichtbij zijn, zijn ze ver weg en omgekeerd.
Bente Hoe vangen we hem.
Welse Het is een zij.
Snorri Vlindertjes zijn het. Ze paren niet, namelijk, ze splitsen zich af door middel van drolvormige cocons.
Welse Hoe weet jij dat nou?
Snorri Ze moeten vechten om eruit te kunnen komen, daarom zien hun vleugels eruit als de kapotgeknokte oren van een kat.
Welse Ik vraag: hoe weet jij nou dat ze zich opsplitsen in drolvormige cocons?
Snorri Afsplitsen, ik zei: afsplitsen.
Welse Geef nou maar eens antwoord.
Snorri Ik heb het met mijn eigen ogen gezien. Ze zijn eerst een kruipende drol, dan een uitgedroogde drol, en dan kruipen ze eruit en vliegen ze weg.
Welse En, wat had je gedronken?
Bente Ik zag er een! Maar die was een witte, met één zwarte stip op die kattenoren waarmee het had gevochten, maar ik heb niks geroken.
Snorri Ze komen in soorten en maten.
Welse Een vliegende drol met de kapotgeknokte oren van een kat. Gaan wij vangen. Leuk.
Snorri Het is een spel.
Welse Het is een stom spel.
Snorri Doe dan niet mee.
Welse Ik kijk wel uit.
Snorri Je komt nooit zelf met een voorstel. Jouw spelletje is de voorstellen van een ander af te kraken.
Welse Moet je ook eens proberen, joh.
Snorri Met jou kunnen we alle kanten op, behalve de goeie.
Bente Hoe vangen we het?
Snorri We gaan op de loer liggen. We bespieden het terrein. Jij ligt naar het noorden, ik naar het zuiden en Welse houdt de sloot en het riet. Als één van ons er een ziet dan kwaakt-ie drie keer als de schele gorgelpik. Oefenen!
Bente Ggrookkekep íkp íkp ík.
Welse Nngss krr pss ks ks ks.
Snorri Schei uit, slijmbal.
Welse Ik heb een Turks accent.
Snorri En dan zien de anderen het ook. Ik geef het sein, ik roep: ‘Pak hem!’
Welse Ik dacht dat het een het was.
Snorri Jij dacht helemaal niet, je praat mij maar na.
Bente Dan pakken we hem!
Snorri Dan pakken we hem!
Welse Als we hem hebben, hè, wat doen we dan?
Snorri We zetten hem gevangen.
Bente We sluiten hem op.
Welse Vrijlaten, zeg ik.
Snorri Jij deed niet eens mee.
Welse Ik hield de sloot.
Bente Jaja, hij hield de sloot.
Snorri Zij hield de sloot. Waarom eigenlijk?
Welse Als we hem vasthouden en niet vrijlaten is het geen spel meer, zelfs geen stom spel, wat het eigenlijk is.
Snorri We speelden gewoon dat we jagers waren.
Welse Het doel is het vangen van het vlindertje. Dan houdt het op als het vlindertje is gevangen.
Bente Is er dan echt een vlindertje gevangen?
Welse Tja, en waarom spelen we dat?
Snorri Net zoals er echt vliegen is en echt oorlogvoeren, de grens vervaagt snel, dus wat maakt het uit?
Welse Hangt er maar van af wie er speelt en met wie er wordt gespeeld. Wil het vlindertje meespelen? Weet het vlindertje dat het maar een spelletje is? Hier krijgen we spijt van.
Bente Moet het niet net zijn alsof het echt is, ter wille van de natuurlijkheid?
Welse Als we nou onverhoopt helemaal geen vlindertje vangen, omdat ze, bijvoorbeeld, helemaal niet bestaan, is het dan nog hetzelfde spel? Sterker nog: is het dan nog wel een spel?
Snorri Dat eeuwige gezeik van jou hangt me mijlenver mijn strot uit.
2e scène
Allen.
Bul Moet er weer een beest worden gevangen?
Strekje Goede vraag. Waarom vang jij je eigen niet een keer? Prikken we jou op in een kastje met een mica ruitje ervoor.
Hameltje Hahaha, dat is een goeie, zeg, zie ik helemaal voor me.
Bul Een vlindertje is geen beest, trouwens, en niet eens een dier. Het is een insect, behorende tot de geleedpotigen, daarom zijn ze zo sterk.
Strekje Waarmee maar gezegd wil zijn dat het een edele is.
Hameltje Overigens heeft Snorri het inderdaad goed gezien, als hij het met zijn eigen ogen heeft gezien, maar hij geeft er een uitleg aan die voortkomt uit zijn vulgaire verbeelding.
Bul Hij ziet namelijk alleen maar drollen voor zich.
Strekje Hij is een drollenvanger. Leuk spel, drollenvangen. Iemand gooit een drol op en een ander plet die tussen zijn handen. Lachen.
Hameltje Het vlindertje legt een ei. Daaruit komt een larve voort die zich door te vreten ontwikkelt tot een rups. De rups wordt het vreten moede en spint zich in. In de cocon groeit het vlindertje. Het is vooral een geduldwerkje.
Bul En deze edele willen jullie vangen?
Strekje Die zich heeft ontwikkeld uit een eitje tot een vraatzuchtig monster die tot inkeer komt en de ogen van alle levende wezens verblijdt met zijn dartele vlucht en zijn schone kleuren.
3e scène
Allen.
Bente Oh, nou moet ik huilen.
Welse Kom maar hier, er is niks gebeurd.
Bente Dan hadden we bijna de edele gevangen.
Snorri Dat stelletje halve zachten werkt op ons gemoed.
Hameltje Wij gaan toch ook niet op een mens jagen. Het idee alleen al.
Snorri Altijd die gratuite kritiek op de mensen. Wij hebben het gedaan. Toevallig vormen wij mensen een rechtsgemeenschap. Daar hebben we wat voor gedaan. Nu willen jullie opeens allemaal meedoen zonder dat het iemand een cent kost. Zo gaat dat niet.
Strekje De rechtsgemeenschap waar jij het over hebt was jouw persoonlijke verdienste?
Snorri Het is een erfgoed. Ik had het kunnen weigeren. Het is namelijk altijd op de een of andere manier een failliete boedel.
Welse Je bent niet de enige erfgenaam.
Snorri Dat moet jij zeggen. Jij bent jongen noch meisje, voor jouw soort geleedpotigen is er geen plaats ingeruimd.
Welse Ik ben een jongen en een meisje. Ik ben het betere deel van de natie.
Bente Ik heb nooit gemerkt dat er een rechtsgemeenschap was.
Bul Rechtsgemeenschap is een spel voor jongetjes.
Strekje Arbeidsdeling heet de Grondwet. De dieren en de vrouwen doen het werk, de mannen verdelen de opbrengst onder elkaar.
Snorri Wie zou dat beter kunnen?
Welse Jij kunt niet eens een spelletje bedenken.
Snorri Kun jij ook niet, dubbele homo.
Welse We zingen de lof van onze dieren.
Bul Ja, dat is leuk.
Strekje Als ik ook maar één valse noot hoor dan trap ik achteruit.
Hameltje De winnaar zal worden beloond met klokgelui en gebeier.
Welse Ik begin. Ik zing de lof van mijn Bul.
Hij gooit zijn hoorns hoog in de lucht
En snuift met zijn warme adem in mijn gezicht
Zijn flanken rillen van zijn kracht
Zijn galop doet moeder aarde beven
Altijd met hem te zijn en hem te kussen
Die de vaarzen dekt en de weide vult
Met kalveren zonder tal
Bul Dat van die vaarzen is heel leuk gevonden.
Strekje Lieve Bente, ben ik jouw ezeltje niet?
Bente
Hij is mijn ezeltje strekje
En het zal mij aan niets ontbreken
Zijn lieve, grijze snuit eet een appel uit mijn hand
Waar ben je Waar ben je? Iiiaa iiiaa iiiaa.
Ik kom rennend naar je toe, en roskam je rug
Ik omhels je elke dag, mijn sterke ezeltje strekje
Ik wou dat ik zulke ranke enkels had
Strekje Ik herken mezelf hier helemaal in.
Hameltje Dan moet jij het met mij doen, beste Snorri.
Snorri Ik had liever de andere dieren bezongen.
Hameltje Waarom dan?
Snorri Nou, gewoon.
Hameltje Zul je voor straf de bel moeten dragen.
Snorri Dat nooit. Luister.
Ik hoor zijn bel lui gaan en traag
Door bos en beemd waarin ik gaarne woon
Tussen het riet en tussen de slootjes
Graast hij rustig temidden van zijn schaapjes
Gelijk de godheid tussen zijn nimfen
Zijn hoorns tot de strijd gereed
Krullen om zijn kop als een krans van stralen
Welse Snorri, complimenten. Dat had ik niet achter je gezocht.
Snorri Jij weet alles in zijn tegendeel te verkeren, hè.
Welse Ik ben de belichaming van het tegendeel.
Snorri Misschien moest je daar een keer mee in het reine komen en besluiten wat je bent.
Welse Dat is al bepaald. Alleen jij kunt er niet mee omgaan.
Bente Snorri is winnaar.
Bul Amen.
Strekje Ik vond mijn lied mooi, Hameltjes lied is mooier.
Hameltje Ik luid de bel voor Snorri, ik beier voor Snorri.
Snorri Je bent verslagen met je eigen spel.
Welse Het was een leuk spel.
Snorri Het was maar een liedje.
Bente Maar ik hou wel van je, Strekje, en als ik later groot ben dan ga ik met je trouwen.
Snorri Ezeltjes trouwen niet met meisjes.
Strekje Maar de meisjes hebben de ezeltjes wel tussen hun benen.
Snorri Beestachtig!
Strekje Beestachtig gedrag is een menselijk voorrecht.
Snorri Je wordt al knap menselijk met je stekelige opmerkingen.
Bul Toch is het een goede regeling de dieren aan te stellen als heilige arbiters over het spel van de mensen. Het eerste experiment kende nog enige belangenverstrengeling, want we waren immers zelf onderwerp van de lofzang. Nu moeten we een spel bedenken waar wij nochtans helemaal buiten staan.
Strekje Dat vangen vind ik ook leuk. Een mens vangen. Mensen die een mens vangen.
Welse Waar halen wij een mens vandaan?
Strekje Je cynisme wijst op een vermoeienis van de ziel.
Welse Nooit ben je met jezelf alleen, altijd dat gezeik aan je kop.
Strekje Weleens alleen geweest, lieve Welse?
Welse Nou, neen.
Strekje Dan kan het je opbreken.
Welse Alsof ik de eenzaamheid niet overal kan zien.
Strekje Je kunt desondanks niet overal eenzaam zijn.
Welse Zolang ik jullie heb zal het wel gaan.
Strekje Ik heb hier een mens gevonden, jongens. Welse moet worden gevangen.
Bente Ik wil met Welse mee.
Snorri Blijf nou maar bij mij.
Bente Ik ben veel liever bij Welse.
Snorri En ik word niet gejaagd, denk erom.
Bul Het is maar een spel.
Hameltje Welja, je hebt haar zo weer gevonden, vooral als je haar zo mist.
Bul Als je haar zo graag wilt vinden is dat een koud kunstje.
Bente Ik vind er geen moer aan.
Snorri Zo is er altijd wel wat. Vooruit, spelen!
Bente Ik doe niet mee.
Snorri Daar gaan we weer.
Bente Ik moet altijd jullie spelletjes spelen en naar jullie gebekvecht luisteren.
Snorri Daar ben je dan voor even van af.
Bente Heb ik nix aan.
Welse Ik zie er geen goeds van komen.
Snorri Dan blijven we hier zitten en doen niks.
Welse In de wildernis ben ik alleen. Ik ben er bang voor.
Snorri Die gevangen moet worden is bang en moet vluchten, dat is het spel.
Welse Ja ja. Daar zit iets in.
Snorri Het is zo voorbij.
Welse Het zal net echt zijn.
Snorri Alles wat je vreest is echt.
Welse Ik hunker naar wat echt is.
Bul Niet opnieuw deze discussie, graag.
Strekje Ik zal voor Welse zorgen.
Hameltje Ik zal haar bewaken.
Welse Dan ben ik nu weg.
Bente Dan is ze weg, en niemand denkt aan mij, dat ik bij Snorri moet blijven.
4e scène
Snorri, Bente.
Snorri Moet je dat stelletje sukkels nou zien rennen.
Bente Moeten we niet achter ze aan?
Snorri Ja, ik ben gek.
Bente Dat zijn de spelregels.
Snorri Welke spelregels?
Bente Ik wil mijn Welse terug.
Snorri Dat is een spelregel?
Bente Het vee is arbiter, die weten de regels.
Snorri Zodra we ze hebben gevonden zullen we het ze vragen.
Bente Dan zit ik hier helemaal alleen.
Snorri Je hebt mij toch, kom geef me eens een zoentje, dat vind ik een veel leuker spelletje.
Bente En als iemand ons vindt?
Snorri Zij zoeken ons niet. En wij zoeken hun niet. Wat een leuk spel is dit!
Bente Ik wil Welse.
Snorri Je zult het met mij moeten doen, want Welse heeft je in de steek gelaten.
Bente Welse is de gezochte, die niet wordt gezocht.
Snorri Je zult ze de kost moeten geven die denken dat ze worden gezocht, wat een grap, en dat is dan helemaal niet zo.
Bente Welse is bang om te worden gevonden.
Snorri Dan weet ze wat ze vrezen moet. Wie kan dat zeggen?
Bente Hieruit komen dan toch de spelregels voort? Een gezochte, die vreest te worden gevonden, dat veronderstelt een jager die hoopt te vinden.
Snorri Het is aan het vee een en ander te bepalen.
Bente Typisch het vee om er als een kip zonder kop in te tuinen.
Snorri Het is hun goedheid.
Bente Ik heb ze er lief oom. En nu zijn ze ook weg.
Snorri Ze worden niet gejaagd, ze hebben niets te vrezen, we zien ze dadelijk terug.
Kom eens lekker bij me liggen, zo ja, zo.
Hoor, het ruisen van het riet in de zwoele wind van deze avond.
Kijk, de kleine schaapjes grazen de hemel af.
De krekels zingen zachtjes in het wuivende struweel.
Zouden wij dan niet antwoorden met die liefde?
Bente Snorri, zo ken ik je niet.
Snorri Er is alle tijd me beter te leren kennen.
Bente Welse, waar is Welse?
Snorri Ze is nu niet tussen ons in met haar volstrekt overbodige dubbelzinnigheid.
Bente Hij wil tussen ons in?
Snorri Maar ik kan niet door haar heen naar jou, en dat wil ik nu eenmaal.
Bente Oh, Snorri, wat is het leven op de weidegrond toch moeilijk.
Snorri Maak je geen zorgen, als we klaar zijn dan gaan we net doen alsof we haar zoeken.
Bente Beloofd?
Snorri Beloofd.
5e scène
Welse, Bul, Strekje, Hameltje.
Welse Rennen, jongens, rennen!
Hameltje Ik weet een mooie rietkraag, hier links, met een paadje naar binnen, eventjes door de sloot, en dan weer de kant op. Hier vinden ze je nooit.
Welse Oh, het riet staat als een tent om me heen!
Strekje Er zijn witte waterleliën om ons te verblijden, en er zwemmen meerkoetjes rond die hun hoofd voor je neigen, en in het weiland op gindse oever hoor ik de kievit gwiet gwiet gwiet zijn paringsdans doen.
Welse Paringsdans. Oh, heerlijk, gaan ze paren?
Bul Ze maken een hoop drukte en het is net alsof het ergens over gaat, maar ze kunnen maar aan één ding denken.
Welse Wat zijn jullie toch lief. Kunnen wij niet met zijn allen een potje gaan paren?
Bul Dat is tegen de natuur.
Welse Ik schijn al onnatuurlijk te zijn.
Bul A-sociaal.
Welse Oh, dat wist ik niet, dat spijt me.
Hameltje Wat Bul zeggen wil is dat je niet bent gebouwd op het normale huwelijksleven tussen mannetje en vrouwtje, maar dat je een natuurlijk wezen bent, min of meer.
Strekje Meer min dan meer, want over het algemeen ben je toch een mens.
Bul Daarom kunnen we helaas niet met je paren, hoewel het heel leerzaam zou zijn.
Strekje Heel wat vrouwen laten zich door hun ezels berijden.
Welse Wat vindt de ezel daarvan?
Strekje De ezel draagt zijn lot geduldig, de last op zijn rug is er het symbool van.
Bul Een verre voorvader van me heeft bij ene Pasiphaë een koninklijk geslacht verwekt. Alle kerels met een stierennek moesten maar eens met hun moedertje gaan praten.
Hameltje Het spijt me te moeten meedelen dat wij rammen er altijd te stom voor zijn geweest.
Strekje Het gaat niet van ons uit, maar van de mensen. De mensen zien jou gewoon niet als een symbool van mannelijke geslachtsdrift.
Welse Welke dieren zijn dan symbolen voor het vrouwelijke?
Bul De teef. De zeug. De oester. Dieren van de weidegrond en het bed van de zee.
Welse En ik, wat ben ik?
Strekje Een mens?
Hameltje Tja, een mens.
Bul Nou, een mens.
Welse Dat moet ik eerst nog worden.
Strekje Kranig gesproken.
Hameltje De anderen zullen wel klaar zijn met aftellen.
Bul We laten je nu alleen. Om op de regels toe te zien. We zijn arbiters.
Strekje We moeten trouwens je sporen uitwissen, anders hebben ze je zó gevonden.
Hameltje En we zijn net zo lekker bezig.
Bul Ze zullen zich ondertussen wel een ongeluk zoeken, wat een mop.
Strekje Maar we mogen je vanaf nu niet meer helpen.
Hameltje We doen geen enkele mededeling meer over het verloop van het spel.
Welse Jullie moeten wel op me letten, want ik ben bang.
Bul Welse, jij, bang?
Welse Ik ben de gezochte, immers, die bang is om te worden gevonden.
Strekje Je bent toch niet bang van Snorri en Bente?
Welse Het spel maakt me bang, omdat ik er de rol van gezochte in speel.
Hameltje Daar zit iets in.
Welse Misschien word ik wel niet door Snorri en Bente gevonden.
Bul Je haalt je maar wat in hoofd. Alleen Snorri en Bente doen mee, alleen zij kunnen je vinden.
6e scène
Snorri, Bente, Bul, Strekje, Hameltje.
Bul Zeg, wat doen jullie nou?
Strekje Moeten jullie niet zoeken?
Hameltje Dit is geen zoeken, dit is pas op de plaats maken!
Snorri We zijn zo klaar.
Bente Ik kom eraan.
Bul Tot tien tellen duurt toch niet zó lang?
Strekje Misschien tellen ze in halven, en brengen ze de getallen, of de cijfers, of de nummers, zo bij elkaar.
Hameltje Of in kwarten, dat kan ook nog. Dan moet je die tien door vier delen, dan worden het er al gauw veertig. En het is een heel werk die getallen uit te spreken, vandaar dat rekenen een soort van taalvaardigheid is.
Snorri Waar staat dat, dat we de kwarten moeten meetellen?
Hameltje Weet ik het? Jij telt toch.
Snorri Ik tel helemaal niet. Dat is onbeleefd jegens de vrouw met wie je de liefde bedrijft. Stoot veertien, schat! Dat doe je toch niet.
Bul Je neemt ons in de maling, en dat nemen we niet.
Strekje Schei uit met dat gepomp!
Hameltje Er is overal een tijd voor, Snorri.
Bente Donder op hier, jullie zien toch dat we bezig zijn.
Bul De arbitrage gaat niet akkoord met deze activiteit tijdens het spel.
Strekje De regels schrijven voor dat jullie nu moeten gaan zoeken naar Welse.
Hameltje De regels zijn heilig.
Snorri Er zijn verschillende manieren om de regels na te leven, beste arbiters, en het is niet aan jullie om te bepalen hoe ik dat doe.
Bul Normaal gaan de jagers meteen op jacht.
Snorri Ik ben op jacht.
Strekje Bente, werp de onverlaat van je af. Doe je dan altijd maar wat Snorri zegt?
Bente Ik speel mee, en het is echt heerlijk.
Hameltje Ik ga Welse halen, want dit spel is afgelopen.
Snorri Goed, dan leg ik het nog een keer uit, voor jullie hardleerse koppen.
Ten eerste, het spel schrijft voor dat wij Welse zullen zoeken, maar, ten tweede, niet hoe en wanneer we dat moeten doen, noch, ten derde, of zij wel door ons zal worden gevonden.
We verzoeken de arbiters beleefd doch dringend zich niet te bemoeien met het verloop van het spel.
Een en ander geldt ook voor Welse, die wordt gezocht. Het staat haar vrij zich te verbergen, dan wel zich te laten vinden, wie het ook is die haar vindt.
Bul Je weet dat het doorgestoken kaart is, maar je komt er altijd te laat achter.
Strekje Zijn logica is onberispelijk, ook al is hij een onuitstaanbare kwal.
Hameltje Niet gevonden door Snorri en Bente, dat kan alleen maar betekenen dat ze zichzelf zal vinden. Een groot gevaar bedreigt haar.
Snorri Jullie houden je kaken op elkaar, anders bederven jullie het spel.
Bente Het is veel ingewikkelder dan ik dacht, en veel leuker. Maar het gaat toch niet te lang duren?
Snorri Welneen, zodadelijk komen we klaar en dan is de lol er alweer af.
Bente Ik denk dat ik heel moeilijk klaar ga komen.
Snorri Grote meid.
7e scène
Bul, Strekje, Hameltje.
Bul Arbitraal overleg! We zijn erin geluisd.
Strekje Misschien gaan ze straks zoeken.
Hameltje Misschien is het allemaal grootspraak. Zou me niks verwonderen.
Bul Welse pikt dit niet. Hier komt moord en doodslag van.
Strekje We moeten haar inlichten.
Bul We zijn arbiters; we staan vervoogd door regels, die juridisch niet waterdicht zijn.
Hameltje Het zijn pas regels als beide partijen zich eraan houden.
Bul Je kunt niet zeggen dat hij er zich niet aan houdt.
Hameltje We moeten Bente bewerken.
Bul Dat doet hij al.
Strekje We hebben geen poot om op te staan.
Bul Als we onpartijdig blijven hebben we niets te vrezen.
Strekje We zijn niet onpartijdig, maar we verlinken Welse wel door ons aan de regels te houden.
Hameltje Ik heb een slecht voorgevoel. Stel dat Welse haarzelf vindt.
Bul Een mens die zichzelf vindt. God sta ons bij.
8e scène
Welse.
Welse Ik ben niet alleen.
Het riet zingt aan de oever in de wind, het slootwater klotst tegen de schoeiing, de watersnippen kakelen en kwaken, de wolken trekken zingend langs de hemel.
Ik ben niet alleen.
Straks komen de dieren, dan kunnen we praten over het spel dat ik heb bedacht.
Ik zal een fluit maken van het riet om erop te pijpen, dan kunnen we heel zachtjes liedjes zingen en die me zoeken zullen denken: horen we het riet ruizen of het gras zingen, of is het Welse die haar vrienden de deun voorblaast?
Komen ze nog niet terug?
Wie is daar?
Ben jij het, Bente, oh, dan heeft het verlangen naar je vriend je de weg gewezen.
Niemand.
Niets en niemand.
Ik ben te goed verborgen. Ze zullen me nooit vinden. De dieren hebben de sporen uitgewist bij het weggaan, ze zullen zelf de weg terug niet meer kunnen vinden.
Ik ben alleen.
Even kijken of ik het wel ben.
Ja, ik ben het, al verwart de wind de golven en al verwarren de golven mijn haren en mijn gezicht, toch is mijn gezicht in de hemel nu en tussen de wolken en de wind.
Het is het enige gezicht dat er te zien is.
In de golven gezien is iedereen een idioot, als de geest maar eens stil was en de binnenste radio geen ruis meer gaf.
Ik ben hier op mijn schouders en boven mijn borsten; en ik ben hier in mijn hart onder mijn tepeltje. En ik kan een kringetje pissen; ik pis een kringetje en drijft mijn haar uiteen in cirkels – oh, lieve, lieve – maar ik heb onderaan ook een scheurtje, mijn zaakje kan er helemaal in.
Goocheltruc.
Dat was mijn gezicht? Die neus, dat mondje, die ogen, oh, die ogen waarin mijn razend zieltje brandt.
Laat ik eens wat tegen mezelf zeggen.
Hallo, lieveling, ben jij het? Kom je uit de duisternis die achter mijn ogen is tevoorschijn in het water?
Kan ik je aanraken dan, met mijn hand op mijn wangen?
Ja hoor, ik ben het, ik ben het …
9e scène
Bul, Strekje, Hameltje, Welse.
Bul Te laat, ze heeft zichzelf gevonden.
Strekje Gelukkig, dan is dat stomme spel voorbij.
Hameltje Ik ben bang van niet, want zij gaat nu de anderen zoeken.
Bul Welse, wat doe je?
Welse Oh, je laat me schrikken.
Bul Jij, Welse, schrikt?
Welse Mijn zenuwen zijn niet meer wat ze geweest zijn.
Bul Wat doe je, Welse?
Welse Ik zag iemand.
Bul Je vond iemand.
Welse Het is niets bijzonders.
Bul Het is een ander spel.
Welse Waar zijn de anderen?
Strekje Dat mogen we niet zeggen.
Welse Oh neen, dat is waar ook.
Strekje Zit je hier goed?
Welse Jawel hoor, ik ben hier content.
Strekje Daar heb je het al.
Hameltje Ze heeft genoeg aan zichzelf.
Welse Als je alleen bent moet je wel.
Hameltje Ben je erg geschrokken?
Welse Neen. Ja. Heel erg.
Hameltje Weet je al wat je bent.
Welse Ik ben het kindje dat ik zelf verwek en draag op mijn eigen armen.
Bul Je spreekt in raadsels, lieve Welse.
Welse Dat zal ik blijven doen. Ik maak van deze plek een heiligdom waar ik de toekomst zal voorspellen en het verleden verklaren. Ik heb daarvoor een wetsteen nodig.
Bul Je zult een orakel zijn dat heden en verleden ziet in haar eigen ziel.
Welse In het water van de sloot dus, met het zegel van de wetsteen.
Strekje Er ligt een wetsteen bij het karrenspoor.
Welse Die gaan we halen.
10e scène
Snorri, Bente.
Snorri Zo, dat was lekker zeg.
Bente Nu wil ik nog maar één ding.
Snorri Wat is dat, mijn liefste?
Bente Ik wil het Welse leren.
Snorri Oh ja, die moesten we zoeken, hè.
Bente Ze is vast heel eenzaam.
Snorri Welja, die zit in een hoekje te janken om ons.
Oh, Bente, oh, Snorri, waar zijn jullie? Waarom vinden jullie me niet?
En die stomme beesten maar om haar heen draaien: ‘Neen hoor, ja hoor, Welse, wij weten van niks, wij zijn slechts de arbiters.’
Wat een stommelingen.
Ik heb zelden zo genoten, weet je dat.
Bente Kom, we hoeven alleen maar het spoor te volgen.
Snorri Tja, zo simpel. Die viervoeters denken dat als je maar heen en weer loopt je de sporen uitwist.
Bente Ze lopen naar de andere kant van de weidegrond.
Snorri Net doen alsof je ijverig naar sporen zoekt, beetje heen en weer lopen, dat maakt het spannend voor haar.
Bente Hé, zie je dat?
Snorri Zie wat?
Bente Ze slepen met de wetsteen. Welse is erbij. Hij loopt achteraan, zie je hem dan niet?
Snorri Ik zie haar. Wat moeten ze daarmee?
Bente Ze gaan naar de rietkragen.
Snorri Moest ze daar niet verborgen zijn?
Bente Misschien heeft hij die steen daarvoor nodig, weet jij veel.
Snorri Laten we ze bespieden.
Bente Ja, we gaan ze begluren.
11e scène
Welse, Bul, Strekje, Hameltje.
Welse Zet de wetsteen neer, vrienden, dan zal ik haar inwijden met de heilige spreuken.
Nng tzs tzs krr ks
Zzkn krr ks nng tzs
Trrngh krr krr znmk
Mmzs tzs tzs mmzs
En nu allemaal eromheen en drie keer de ene en drie keer de andere kant op en laat de belhamel zijn bel beieren.
Bedankt, lieve vrienden.
Het is een kwestie van tijd tot Snorri en Bente me vinden, ondertussen wil ik genieten van de eenzaamheid.
12e scène
Snorri, Bente.
Bente Ze heeft dat Turkse accent van de schele gorgelpik nog.
Snorri Dit gaat verkeerd.
Bente Snorri, ik ben bang van haar.
Snorri Mijn nekharen zijn ook overeind gaan staan.
Bente Liggen, ze komen tevoorschijn, en ze zullen ons zien.
Snorri Dit is de omgekeerde wereld.
Bente Het is heel eng om gezocht te worden.
Snorri Straks gaan wij ook nog met stenen slepen.
Bente Wat doen ze?
Snorri Ze staan in een kring. Ze hebben een balletje, dat gooien ze over.
Bente Een balspel, oh, wat enig.
Snorri Hoor die beesten een lachen!
Bente Doen ze nog steeds alsof ze gek zijn?
Snorri Zal ze geen moeite kosten.
Bente Wacht effe, nu heeft-ie een eind hout, en Bul gooit de bal met kracht in haar richting. Beng! Ze slaat de bal weg. Wat gaat-ie hoog! Strekje en Hameltje rennen om de bal te vangen. Hameltje geeft Strekje een duw, en hij vangt de bal. Wat een enig spel is dat! Ik wil meedoen, Snorri, laat me los.
Snorri Wat zeggen we dan, als ze vragen waar wij zo lang zijn gebleven?
Bente Nou, gewoon, dat we een beetje aan het stoeien waren en toen de tijd zijn vergeten.
Snorri Welse ziet heden en verleden.
Bente Hij ziet niet eens dat wij liggen te loeren.
Snorri Ze doet het expres, om ons in de maling te nemen, dat kreng.
Bente Volgens mij nemen de beesten hem in de maling.
Snorri Dat dachten ze maar.
Bente Staat er niks over in de spelregels?
Snorri Er zijn helemaal geen spelregels.
Bente Ze doen een rondedansje. Ze slingeren om elkaar heen. Ik kan ze horen lachen. Ze komen deze kant op.
Snorri Wegwezen, vlug, verstop je.
13e scène
Welse, Bul, Strekje, Hameltje.
Welse Ze moeten ons allang hebben gezien. Zoeken ze eigenlijk wel?
Bul Zie je wel, ze weet in ene alles.
Welse Wat alles, weten?
Bul Wij mogen niks zeggen.
Welse Dit is doorgestoken kaart. Ik vraag om arbitrage.
Strekje Helaas, wij zijn medeplichtig gemaakt, en nu vallen we door de mand.
Hameltje Gelukkig maar, want dit verstoppertje spelen is niet te harden.
Welse We spelen verstoppertje?
Bul Ja, maar wie verstopt zich?
Welse Snorri en Bente verstoppen zich! Jullie wisten dat?
Bul Ook wij worden bespied.
Welse Ze zijn dus heel dichtbij op deze weidegrond, oh, valse grond onder mijne voeten, ik ben dus toch een vreemde gebleven.
Bul Voor ons, helaas.
Strekje Maar nu weet je wie we zijn.
Bul Een stelletje verraders.
Hameltje We hebben er echt heel veel verdriet van.
Strekje We hebben ons mee laten slepen.
Hameltje Nu kunnen we wel emigreren.
Strekje Waar vinden we ooit weer zo’n weidegrond?
Bul Een lege en onzekere toekomst ligt voor ons.
Hameltje Ik kan niemand meer recht in de ogen kijken.
Welse Ik bedacht het spelletje, dus ben ik tenslotte verantwoordelijk voor deze ontsporing.
Bul We zullen je helpen ze te vinden.
Welse Zal ik door de arbiters worden geholpen? Nu leven de anderen in ballingschap op hun eigen weide en daar heb ik verdriet van.
Bul Ik had gedacht dat je ze heel streng zou veroordelen, of kleineren, ofzo.
Welse Dat kan ik altijd nog doen. Mijn eerste zorg is dat tuig te vinden. Geef die bal eens hier.
Hameltje Hier is de bal.
Welse Gooi hem in de lucht.
14e scène
Allen.
Snorri Ik heb ‘m! Ik heb ‘m gevangen!
Bente Hij duwde me weg. Scheids! Hij duwde me weg.
Snorri Een faire schouderduw.
Bente Met je vinger in mijn oog.
Snorri Hier is mijn vinger, niks in jouw oog.
Bente Ik sla je verrot!
Welse Zo, doen jullie weer mee.
Bente We zijn erin getuind.
Welse Waar bleven jullie nou?
Snorri We gaven je een voorsprong.
Welse Die zullen jullie niet meer goedmaken.
Snorri Je staat anders gewoon voor ons.
Welse Ik heb me in de maling laten nemen.
Snorri Je tilt er te zwaar aan.
Welse Bente, kom eens hier.
Bente Lieve Welse, ik heb je zo gemist. Je hebt me met dat stuk ellende alleen gelaten.
Welse Ik zal het nooit meer doen.
Snorri Ze heeft in haar ellende tamelijk veel genoten.
Welse Dan weet ze wat lijden is.
Bente Ik heb er spijt van, Welse, ik wil alleen maar bij jou zijn en leuke spelletjes doen.
Welse Ik beloof het.
Snorri Ik heb wel gelachen hor, toen je erin tuinde.
Welse Ik hoop dat je blij bent.
Snorri Ik ben helemaal niet blij. Jij doet alsof je beter bent dan ik omdat ik een grappie heb gemaakt, gewoon een grappie. Ik wilde even allen zijn met Bente. Is dat te veel gevraagd?
Welse Kun je toch gewoon zeggen.
Snorri Moet ik eens proberen zeker.
Welse Zal ik het eens proberen?
Snorri Je doet je best maar.
Welse Ik wil jullie allebei.
Snorri Aan me nooit niet. Zie je wel, dat je het niet gewoon kunt zeggen.
Welse Ik zie het.
Snorri Nou, en wat nu?
Welse Niks. Ik doe het wel met Bente alleen.
Snorri Ik heb haar eerder gehad, hahaha, je bent er te laat bij.
Welse Kan me niet schelen.
Bente Mij wel, maar het kan niet meer worden veranderd.
Snorri Dus dan blijf ik alleen.
Welse Je hoeft niet.
Snorri Tjonge, jij bent echt veranderd, zeg.
Welse Kun jij ook.
Snorri Je laat me toch niet alleen, hè, wanhopige spelletjes spelend op de weidegrond in mijn eentje …
Welse Ik wacht net zo lang tot jij met me meegaat.
Snorri Wat heb jij uitgespookt?
Welse Ik heb heen en weer gerend met de dieren in een wanhopig spel. Ik kon me de spelregels niet te binnen brengen, maar ik wist wel wat ik doen moest omdat ik alles deed uit liefde.
Snorri Nou, je zegt het mooi.
Welse Het was ook eenzaam.
Snorri Dat is niet goed.
Welse Kom dan met me mee. Ik heb je nodig.
Snorri Hahaha, mij nodig? Nou, dan kom ik lekker niet.
Welse Kom maar, Bente, ik weet een stil plekje en daar kunnen we elkaar eens fijn binnenste buiten keren.
Bente Oh, ik kan niet wachten.
Welse Mijn lieve dieren zullen om ons heen zitten in de beemd en voor ons zingen. Zing eens wat, jongens.
De Dieren zingen:
Nng tzs tzs krr ks
Zzkn krr ks nng tzs
Trrngh krr krr znmk
Mmzs tzs tzs mmzs
Bente Oh, de schele gorgelpik met het Turkse accent, zo mooi gezongen …
Snorri Jullie mogen me niet alleen laten.
Welse Bente, haal hem.
Bente Snorri, je moet nou maar eens ophouden met dat eeuwige gezeik van je, en met ons meedoen zolang het nog kan.
Snorri Maar dan mag ik de bal houden.
Welse Dan mag jij de bal houden.
Snorri Die de bal heeft, heeft het voor het zeggen!
Welse Zolang die de bal heb.
Snorri Mooi. Dan ga ik nu over tot het zuiveren van deze grond van degenen die er op glimpage titels op staan.
Bente Ik dacht dat het spel afgelopen was.
Snorri Niet zolang zij hier nog staat.
Bente Ik sta bij hem.
Snorri Opzij, want zij moet worden verdreven van de weidegrond.
Welse Deze beemd is net zo goed van mij.
Snorri Jij hebt de wetsteen versleept en ontvreemd. Jij bent een dief.
Bente Ja, dat is zo.
Snorri Jij hebt je onttrokken aan je plicht je te verbergen.
Bente Ja, ja, dat is waar.
Snorri Jij bent andere spelletjes gaan spelen tijdens ons spel. Wat zeg je me daarvan? Je bent een spelbreker.
Bente Welse is een spelbreker.
Snorri Je hebt ons mee laten doen op valse gronden, namelijk door een balletje op te gooien, terwijl je wist dat we daar geen weerstand aan konden bieden.
Bente We werden door jou gedwongen om mee te doen.
Snorri Het is een absurde toestand en daarmee verklaar ik je vanaf heden vogelvrij, en ik verbied de dieren met je om te gaan.
Bente Ze hebben hun rechten verspeeld door valse arbitrage.
Snorri Vanaf heden zijn ze lastdieren en tot zwijgen veroordeeld.
Bente Welse, je hebt me helemaal verdrietig gemaakt. Dit had ik echt niet achter je gezocht.
Snorri Het is je tweeduidigheid die je tussen ons in wilt zetten om je perverse verlangens op ons bot te vieren.
Bente Gadverdamme, dat wil me bezwangeren terwijl het wordt bezwangerd.
Snorri Alle dieren! Hier, achter mij, zo. Laat ik het niet merken.
Bente Nou, heb je niks te zeggen?
Snorri Die speelt stommetje, wat een grap.
Bente We willen de wetsteen terug.
Snorri De dieren weten waar die is.
Bente Laat ze de wetsteen terugslepen.
Snorri Hun eerste last.
Bente Laten we haar voor eeuwig verbannen.
Snorri Voor eeuwig verbannen!
15e scène
Welse.
Welse Nu ren ik voor mijn leven.
Mijn spel is uit.
Langs het grasland wanhopig sluip ik rond als de kikkers, wachtend tot het 1.000 jaar later is geworden.
Het gaat zoals ik het heb voorzien, maar wat ik er tegen heb gedaan heeft het teweeggebracht, dus is mijn orakel een last.
De dieren spreken niet meer tegen me.
Mensen bevolken de weidegrond en leggen wegen aan en bouwen een camping met huisjes van ticky tacky die allemaal hetzelfde zijn.
Een zachte echo zingt rond in het riet, nu eindelijk de avond valt.